vrijdag 8 februari 2013

Magnifieke Middeleeuwen in Plantijn-Moretus

Wie van boeken en van de middeleeuwen houdt, kan nog tot begin mei terecht in het Museum Plantijn-Moretus op de Vrijdagmarkt in Antwerpen: daar loopt op dit ogenblik de tentoonstelling 'Magnifieke Middeleeuwen'. Voor de alliteratie kon 'mooi' niet dienen, want de betekenis daarvan is in dit geval te gewoon, moeten de makers van het evenement gedacht hebben. En daar is ook wel iets van: er zijn schitterende werken te zien, de goegemeente onbekend: er is heel wat te ontdekken.

Maar gedrukte boeken zijn het niet, in de oude drukkerij van het geslacht Plantijn-Moretus: het gaat om middeleeuwse handschriften, die de eerste drukker hier, Christoffel, per se wilde hebben om er zeker van te zijn dat wat hij drukte inderdaad ook correct was; zijn bron van correctheid waren juist die manuscripten. Hij had die dingen niet nodig voor esthetische redenen, maar dat verandert in de zeventiende eeuw, toen Balthasar I en II Moretus ze ook begonnen te verzamelen voor de illustraties, voor de 'verluchtingen' zoals dat heet, en de miniaturen. Zij legden een collectie aan van de voorlopers van het gedrukte boek, zij brachten de antieke versies van hun eigen product bij elkaar.


Christoffel Plantijn, meester-drukker, grondlegger van een handschriftencollectie

Niet dat al het tentoongestelde even ongelooflijk mooi is, dat nu ook weer niet, maar vaak zijn de 'boeken' uitzonderlijk om andere redenen. Zo is er een handschrift uit de negende eeuw dat er, in vergelijking met de producten uit de vijftiende eeuw, eerder naïef en onbeholpen uitziet. 'Carmen Paschale' heet het, en Zuid-Nederlands is het: mogelijk uit het graafschap Vlaanderen, want waar was er in die tijd enige geletterdheid en intellectueel leven? Maar de mensen - monniken - uit die tijd vonden dat de dingen neergeschreven en vastgelegd moesten worden: scripta manent, niet allemaal, maar toch. Het liefst deden ze dat met een tekening erbij: beelden blijven zo makkelijk in het geheugen hangen. Dit werk bevat een gedicht uit de vijfde eeuw over het leven van Christus: de miniatuur boven op de linkerbladzijde laat de aankomst van de Drie Koningen zien, toen ze nog gewoon de 'Drie Wijzen' heetten. Daardoor komt het dat ze geen kronen dragen, maar punthoeden, en broeken in plaats van toga's: dat vonden de Romeinen al zeer oosters, en een vertelling uit de jaren 400 stond natuurlijk onder sterke Romeinse invloed. Vandaar dus. Op de rechterbladzijde is de moord op de Onnozele Kinderen afgebeeld. Niet overdonderend magnifiek dit 'Carmen Paschale', wel zeer oud, uit het begin van de West-Europese beschaving na de Romeinen, iets waar ik steevast zeer stil van word.


Carmen Paschale, Zuid-Nederlands, 9de eeuw.

Wenceslasbijbel, of Bijbel van Konrad Vechta

Een handschrift dat werkelijk waar en echt magnifiek is, kom je al tegen in Zaal I: het is de zogenaamde Wenceslasbijbel of de bijbel van Konrad Vechta, een tweedelig manuscript, geschreven in 1402 en 1403. Die Konrad Vechta is ons natuurlijk volkomen onbekend, maar hij was wel iemand in zijn tijd en zijn land: toen was hij muntmeester van koning Wenceslas IV van Bohemen, later aartsbisschop van Praag. Daar komt het handschrift ook vandaan: dit is het tweede deel. En je kunt meteen vaststellen dat het vervaardigen van dergelijke boeken en de versiering ervan zonder meer subliem is. In de miniatuur is de koning van Syrië Samaria te belegeren: hij zit in zijn tent de zaken gade te slaan, zijn soldaten doen het werk. In de marge van de tekst laat de miniaturist zijn kunsten zien: versiering met gekrulde bladeren, een grote parkiet, een vrouw die voor een ram staat: ze hadden heel wat in hun mars deze schrijvers-kuntenaars, heel wat tijd, en veel plezier in hun werk, het kon nauwelijks genoeg zijn.


De koning van Syrië bij de belegering van Samarië - Bijbel van Konrad Vechta, Praag, 1403

Van onderen op de bladzijde houdt hij zich bezig met mythologische wezens: een edelman rijdt op een eenhoorn. Minutieus werk, prachtig verlucht.


Bijbel van Vechta: Edelman op een eenhoorn


Bijbel van Vechta, eerste deel, 1402

In Zaal III ligt het eerste deel van de Bijbel van Vechta open op een schitterende bladzijde: het begin van het Johannesevangelie met 'In pricipio erat verbum'. De tekst kun je natuurlijk niet lezen, maar tussen de twee kolommen tekst zie je een lange versiering die een 'I' uitbeeldt, met boven en onder uitbundige versiering: dit is wat ik een lust voor het oog noem. Aan de linkerkant zijn dan weer zeven medaillons getekend: die stellen de zeven dagen van de schepping voor. En als je de bladzijde in haar geheel bekijkt, ben je geneigd te denken: die kunstenaar wist toch ook wat 'horror vacui' betekende. Het blad staat vol, maar overladen komt het niet over: er is zoveel te zien - trolletjes tussen de bladeren bijvoorbeeld - dat het een intrigerende zoekplaat wordt. Je wordt, zoals de miniaturist van het illustreren, evenmin moe van het kijken en zoeken. 'Magnifieke Middeleeuwen': inderdaad.

Bronnen:
de 'Wandelgids' bij de tentoonstelling, die veel informatie levert
de uitzending van 'Babel' op 6 februari jl. op 'Klara'

Geen opmerkingen: