In 'Het Gulden Cabinet' hangt natuurlijk geen schilderij van de Turnhoutse Gevartiusstraat, maar wel een portret van Jan Gaspard Gevartius (1599-1666), een werk van Rubens. Het is naar die Jan Gaspard dat de straat genoemd is, dacht ik altijd, maar dat is niet helemaal juist. In 'Turnhout in straatnamen' kun je lezen dat de naam verwijst naar een oud Turnhouts geslacht dat van de veertiende tot de zeventiende eeuw hier een belangrijke rol heeft gespeeld: het boek somt tien leden van de familie op. De eerste in het rijtje, Walter, was een van de Turnhoutse vertegenwoordigers om in Leuven de inhuldiging van de nieuwe hertog hertog bij te wonen, en dat was al in 1356. En je blijft ze tegenkomen in ambten die er wel toe deden. Overigens heten ze in het Nederlands gewoon 'Gevaerts', de Latijnse vorm dateert uit de tijd van humanisme en renaissance, maar wie de eerste was om er 'Gevartius' van te maken, is me niet duidelijk.
Pieter Paul Rubens, Portrert van Gaspard Gevartius
Strikt genomen is Gaspard niet eens een Turnhoutenaar: hij is in Antwerpen geboren uit Turnhoutse ouders. Hij stelde anders wel wat voor: de bezoekersgids van 'Het Gulden Cabinet' vertelt dat hij in Leuven rechten studeerde, en dat hij naam maakte als filoloog, historiograaf en zelfs Neolatijns dichter. Hij schreef een onuitgegeven commentaar over de Romeinse keizer en filosoof Marcus Aurelius: diens borstbeeld staat op het schilderij voor hem op zijn schrijftafel. Van 1621 tot 1662 was hij stadsgriffier of -secretaris van Antwerpen. Van Turnhout naar Antwerpen geroepen worden voor de hogere functie, het doet me nog aan Eric Anthonis denken: niets nieuws onder de zon.
Portret van Gevartius, kleine close-up
Het schilderij is niet zo maar een portretje: Rubens heeft er de nodige aandacht aan besteed, want Gevartius was een van zijn goede vrienden. Hij kijkt de toeschouwer met open, levendige blik aan, hij verkeert in de fleur van zijn leven, voert natuurlijk de ganzenveer - hij schrijft ten slotte heel veel - en de toekijkende Marcus Aurelius is nog een ander bewijs van zijn geleerdheid. Heel arm ziet hij er niet uit: rijkelijk gekleed in het zwart is hij, en de grote witte kraag benadrukt nogmaals rang en stand. Iemand van de Antwerpse 'upper ten' lijkt hij te zijn: trouwens, anders schildert Rubens je portret niet. Zeer geslaagd en levensecht doek is het: Rubens was dan ook geen knoeier.
Ten bewijze daarvan: zijn 'Maria in aanbidding voor het slapende Jezuskind'. In dit soort van schilderijen vind ik Rubens op zijn best: je voelt zonder meer de tederheid die uit dit werk straalt. En dat is ook geen wonder: zijn eerste vrouw, Isabella Brant, en hun tweede zoontje Nicolaas hebben er model voor gestaan. Als je die biddende handen wegdenkt, zie je gewoon een mensenmoeder vol liefde en geluk naar haar eigen kind kijken.
Rubens, Maria in aanbidding voor het slapende Jezuskind
Het deed mij onmiddellijk denken aan die tekening van dat kinderhoofdje, dat ook al zo subtiel en teder is, en als je wat googelt, vind je dat ook:het wordt bewaard in de Albertina in Wenen. En wat blijkt: dat is een weer een portret van de kleine Nicolaas. Zo schattig, je zou er zo in bijten. En Rubens blijkt niet altijd de dienaar van hoge heren geweest te zijn: in deze werken lijkt hij me echt zijn gewone zelf.
Rubens, Portret van zijn zoon Nicolaas
Wat mij betreft: deze werken zijn veel menselijker en warmer dat Rubens kruisoprichtingen en -afnamen. Ik heb het niet zo voor die triomfantelijke contrareformatiekunst en de 'ecclesia triumphans' die de mensen in de zeventiende eeuw in de maag gesplitst kregen. Maar dat is persoonlijk natuurlijk.
Bronnen:
Harry de Kok en Guido Landuyt, Turnhout in straatnamen, 2009
Hildegard van de Velde en Nico van Hout, Het Gulden Cabinet, Bezoekersgids, 2013
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten