De weidsheid van de Kempen: begin van de Geheulse Dijk, Merksplas
Maar als ik door veld en weiland dokker, moet ik toegeven dat Frank gelijk heeft: het hoogseizoen is duidelijk al voorbij. Je merkt dat aan alles: je ziet of hoort nauwelijks vogels. Geen kieviten, geen snippen, geen grutto's, geen tjiftjafs, geen merels: die lijken allemaal met vakantie. Een kraai hier en daar, en een zeldzame meeuw, dat is alles. Kwakende kikkers die overtuigend laten horen dat ze willen paren, zijn ook verdwenen: dat alles maakt de natuur bevreemdend stil. Ik merk dat tal van bomen al bladeren hebben losgelaten, en een keer hoor ik een eikel op de weg vallen: dat is al meer herfst dan nazomer. En een schuwe eekhoorn glipt vliegensvlug weg, ergens naast het Bels lijntje: die is mogelijk zijn wintervoorraad aan aan 't leggen. Het jaar is nog niet doodziek, maar het loopt op zijn einde.
Bloemen zijn er evenmin veel: hier en daar wat boerenwormkruid, en een klein bloempje dat ik nog niet kende: vijfvingerkruid, dat 10 tot 20 cm hoog kan worden en bloeit van juni tot augustus. Op 2 september staat het er toch ook nog.
Bescheiden, maar heel geel: vijfvingerkruid
Ik zie dat de maïs al goed van hoogte is - dat is bijna rijp - en rijd voorbij een dode boom die me met zijn skelettige takken doet denken aan David Caspar Friedrich: alleen is de achtergrond mooi blauw, een unheimische sfeer van verval of dreiging is er niet bij.
Maïs, dode boom en blauwe lucht
En dat het bijna herfst is, bewijzen ook de paddestoelen die ik op vele plaatsen tegenkom. Je hebt ze in allerlei soorten: jammer dat ik ze niet kan benoemen. Daar zou je kenner of 'fungioloog' moeten zijn, maar in die richting beperkt mijn ervaring zich tot 'pizza ai funghi', en dat zijn niet de funghi die ik hier in het Vennengebied zie. Wat wel een voordeel is: als je al een aantal jaren geregeld in dit gebied rondrijdt, weet je ze wel staan, dat wel.
Niet-gedetermineerde paddenstoelen.
Aan de uitkijktoren op het Bels Lijntje heb je een prachtig gezicht op de Grote en Kleine Klotteraard. Een kleine deeltje van dat ven ligt aan de andere kant van het Lijntje: dat lag er altijd een beetje vergeten of verwaarloosd bij, het stelde eigenlijk ook niet zoveel voor. Maar nu is de Vlaamse Overheid dat kleine stukje ven ook aan het fatsoeneren: natuurinrichting ook voor de minste plassen, zullen we dat maar noemen. Het zal meer leven de kans geven zich ook daar te ontwikkelen. Wat te waarderen is, natuurlijk.
Het kleinste deel van de Kleine Klotteraard in 'restauratie'
De volgende dag (3 september) blijkt dat niet alle vogels verdwenen zijn. In het Ezelsven aan de Geheulse Dijk - officieel heet dat ven niet zo, dat is eigen naamgeving - zie ik een reiger op zoek naar voedsel: zo'n vogel spotten is altijd een belevenis waar deze burger blij van wordt.
Reiger op zoek naar voedsel in het Ezelsven
Die reiger is het mooie slot van twee dagen genieten van de nazomer in ons eigen Vennengebied. Mooi toch? Meer moet dat niet zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten