maandag 22 juni 2015

Boones Blijk: bomen in het park

Boones Blijk heeft meer te bieden dan gebouwen, dat mag duidelijk zijn. Het goed werd in de loop van de negentiende eeuw eigendom van de familie Boone: linnen, garen of wol bleken deden die mensen niet, de blekerij was niet langer in bedrijf. Van het domein maakten zij een park, een kleine 'hof van plaisantie' zou ik zeggen. De bourgeois familie Boone kon  zich hier terugtrekken om weg van de stad, in de natuur van de geneugten des levens te genieten.  De bleekvelden, die achter en links van het landhuis lagen, werden voor een deel een prachtig en ruim gazon, met hier en daar een boom of een grote conifeer: stijl heeft een en ander zeer zeker wel.


De vroegere bleekvelden

Er staan in dit park ook een paar indrukwekkende bomen: een staat aan de oever van de grote vijver aan de Elzenstraat. Daar heb ik ooit, in 2010, eens een blogstuk aan gewijd met de titel 'Getormenteerde boom'. Nu ik zelf in het park was, heb ik die boom van dichtbij kunnen bekijken, en ik blijf hem prachtig vinden. Destijds heb ik hem gedetermineerd als 'kleinbladige of winterlinde', maar daar heb ik me vergist: als je er vlak bij en onder staat, zie dat de blaadjes helemaal niet zo klein zijn, en dat het hier dus om een 'grootbladige of zomerlinde' gaat. Natuurlijk is hij aangeplant: in België en Nederland komt hij anders niet zo vaak voor, vertelt mijn 'Nieuwe Plantengids' mij.


De zomerlinde vanaf de schuur


Het bladerdak zoals een groot opengeschoven gordijn

Misschien honderd meter verder, midden in het park en aan de rand van een bosje, staat een majestatische beuk die onze groep bezoekers behoorlijk wat ontzag inboezemde. Een of ander aankomend etser uit welke familie dan ook heeft in de dikke stam het jaartal '1984' gekerfd, zonder dat er overigens initialen bijstaan. Mogelijk een jonge aankomende intellectueel die pas George Orwell gelezen had . . . Ondertussen blijft het wel een monumentale boom: als je de natuur tijd en rust genoeg geeft, zie je voortbrengselen om 'U met een heel grote U' tegen te zeggen.


Monument van een beuk


Sinds 1984 is hij nog gegroeid

In zijn inleiding signaleerde Christian Raskin ons ook dat de blekerij ook op de Ferrariskaarten te zien is. Die zijn getekend tussen 1771 en 1778, en inderdaad, de blekerij staat erop, aangeduid met het woord 'Blancherie'. Je ziet een laan met negen bomen, zou ik denken, die naar het landhuis leidt, en grachten en vijver zoals die nu nog zijn. Die Ferrariskaarten waren of zijn zeer precies, en jawel, 240 jaar later kloppen sommige details nog.


Op de Ferrariskaarten: Blancherie, of Boones Blijk

Wat onze inleider-gids ons ook meedeelde was dat er in de zeventiende eeuw ook blekerijen waren in Haarlem, waar ons goed werd gebleekt. Onze blekerijen zijn van iets later. Toen herinnerde ik me dat ik die Noord- Hollandse bleekvelden toch ooit gezien had, op de Haarlempjes van Jacob van Ruysdael met name. In het Rijksmuseum hangt een Haarlempje, maar het mooiste is dat uit het Kunsthaus in Zürich. Daarop zie je uitgerold linnen waar volop de zonnestralen opvallen: de bleekvelden in het centrum van de belangstelling. Het was dan ook geen onbelangrijke 'industrie': de betere klassen wilden er goed uitzien, net zoals nu alle mensen die het zich kunnen veroorloven.

In Turnhout kwam volgens het geschrift van Marcel Boone (Geschiedenis der Blekerijen te Turnhout) deze industrie vanaf 1654 tot bloei. Vanaf 1673 moest er geen linnen meer naar Haarlem gestuurd worden, dat dus de concurrentie van onze blekerijen ondervond. Op een Nederlandse website (www.irenemaas.nl/pages/Bleekerij/... ) kun je dan weer lezen dat die blekerijen in Haarlem geïntroduceerd werden door Vlaamse en Brabantse inwijkelingen van na 1585, het jaar van de val van Antwerpen. Maar midden zeventiende eeuw waren de Zuid-Nederlanders die hier gebleven waren, al geduchte concurrenten: de Nederlanden waren twee aparte delen geworden, en dat zie je ook in het verhaal van de blekerijen.


Jacob van Ruysdael, Gezicht op Haarlem met bleekvelden, ca. 1670

En zo kom van een blekerij in Turnhout uit bij die in Haarlem, en kom je van lokale geschiedenis in die van de hele Nederlanden terecht: zo lokaal blijkt het tenslotte niet te zijn. Alles is met alles verbonden, zegt men dan. Of toch veel met veel.

Geen opmerkingen: