zaterdag 30 juli 2016

Watou: het Kunstenfestival - I

Als je in Poperinge in een b&b verblijft, heb je natuurlijk geen enkel geldig excuus om van het Kunstenfestival in Watou weg te blijven: dat heeft zoveel naam, en schijnt elk jaar opnieuw weer zo goed te zijn, dat er niet naartoe gaan een cultuurbarbaarse daad van eerste orde is. Hoewel niet iedereen die mening is toegedaan: minister Gatz vindt het niet de moeite om daar nog verder subsidies (en belastinggeld) aan te spenderen, zodat de editie van 2016 meteen ook wel eens de laatste zou kunnen zijn. Begrijpe wie kan! En nog maar eens 'Arm Vlaanderen' roepen. Maar het festival gaat in beroep tegen de beslissing, want er zouden procedurefouten gemaakt zijn: er is met andere woorden nog hoop!


Kom je op het Watouplein aan, zie je gelijk twee bekenden: twee Raveels en een Hugo Claus, hoewel die net een van de twee Raveels is. In een stalen plaat is het silhouet van Claus uitgesneden, de figuur die ook wel in zijn schilderijen voorkomt. En er hoort een tekst van de schrijver bij: 'Van het eigengereide / naar het merkbare / gaat de beschouwing / Woorden, / gekleurd of niet, / worden sleutels' Of: over hoe taal voor beschaving zorgt. Van die spiegelbomen staan er ook een aantal in Machelen-aan-de-Leie: als die spiegels de wolken vangen, zie je bij wijze van spreken een steeds veranderend schilderij. Je voelt meteen dat je niet in een dorpje van dertien in een dozijn bent, hier vlak bij de Franse grens.

 
Twee Raveels: Hugo Claus en een spiegelboom

Het festival kun je bekijken op 10 locaties, verspreid over het dorp: je komt in de kerk, het gemeentehuis, een huisje aan de Kleine Markt, en de Douviehoeve helemaal aan de andere kant van het dorp. Er is ongelooflijk veel interessants te bekijken, ongelooflijk veel goeds ook. Dit jaar stond het festival in het teken van 'mededogen', van verbondenheid tussen mensen.

Locatie 4, de Douviehoeve, vond ik zeer sterk. Van de Australiër Alex Seton (°1977) staat daar het beeld 'Refuge' uit 2015: veel actueler en ter zake kan een kunstwerk al niet zijn. En 'refuge' betekent 'toevluchtsoord, schuilplaats, bescherming'. Een menselijke figuur zonder gezicht heeft een zeildoek over zich heengetrokken, zittend op een houten pallet. Zo zou je het beeld op een banale wijze kunnen beschrijven, maar natuurlijk zit er zonder veel sensatie veel meer in en achter: een vluchteling(e) zit op een vlot gelaten voor zich uit te staren, op de zee allicht, in elkaar gedoken van ellende, uitputting, honger en eenzaamheid. Redding wordt niet gesuggereerd, het is verlatenheid alom. In de opening van het zeildoek is ook geen gezicht te herkennen: het gaat over niemand en tezelfdertijd over ons allemaal, wij zijn daar allemaal bij betrokken. En daar doet dit beeld appèl op, komt het mij voor. Ik kan me overigens niet van het gevoelen ontdoen dat er een vrouw onder dat zeildoek moet zitten, dat zou het allemaal nog kwetsbaarder maken, maar ik geloof dat dat strikt persoonlijk is. Hoe eenvoudig het er ook uitziet, het is wel een marmeren beeld, in een materiaal dus dat veel vaker voor veel heroïschere beelden wordt gebruikt. Ik vond die 'Refuge' ongelooflijk indrukwekkend. Bij het beeld was ook een indringend gedicht van Peter Verhelst te lezen: 'Er was eens het water?'


 Alex Seton, Refuge, 2015


Refuge, detail

Nog zo'n buitengewoon werk is 'Conversation Piece II' van de Spanjaard  Juan Munoz (1953-2001). Het zijn bronzen, statische beelden die met elkaar in gesprek zijn, maar niet iedereen met iedereen: er is een groepje van drie, eentje van twee, die beide naar de 'praters' kijken, daar niet schijnen bij te horen, en een beeld staat helemaal alleen, natuurlijk ook toe te kijken en te zwijgen. Drie van de zes schijnen te communiceren, drie hebben daar geen deel aan. Het lijken mensen, hoofd, armen en bovenlichaam doen in die richting denken, maar hun onder- of achterlijf doet mij eerder aan insecten denken, bijen, wespen of mieren. Bevreemdende conversatie wordt hier uitgebeeld, maar het is wel intrigerend.


 



Juan Munoz, Conversation Piece II

Bij deze beeldengroep hoort een gedicht van Stefan Hertmans

Conversation Piece

Wij spraken over plooien in het spreken,
Lichtende kieren in de ademgang
Omdat we in het waaien van de wereld stonden.
Wiegend en luisterend
Of niet in ons een zang begon,
Iets wat ons wankelen kon tegengaan.

Maar schommelend in twijfel wisten wij
Het zeker: niet onder ons trilde het
Waar wij met oren aan de grond
Genageld waren, maar op een ander 
Continent dat bromde, diep in ons.
Woorden die we niet gesproken hadden
Namen het over van onze aanzet tot de dans.

Buiten aan ramen wordt geschreeuwd
En wij, voorzichtig schuifelend
Elk op zijn eigen wereldbol,
Wij spreken niet maar staren
Met open monden naar de branding
Van die uitgestoken handen,
Ontelbaar, licht zwevend in de schemer.


Need I say more?





Geen opmerkingen: