zaterdag 29 juli 2017

Vladslo: Soldatenfriedhof

Voor het 'Treurende Ouderpaar' wilde ik per se nog eens naar het Duitse soldatenkerkhof in Vladslo: ik was er ooit geweest, 34 jaar geleden, maar dat was in de winter en het beeldenpaar was tegen weer en wind beschermd door een soort van houten huisjes, en de treurenden waren dus niet te zien.

Als je de begraafplaats betreedt, word je getroffen door de uiterste soberheid van het geheel: je ziet veel zwarte graftegels met de namen van de gesneuvelden erop, en in de verte het 'Treurende Ouderpaar' van Käthe Kollwitz.


Vladslo: uiterste soberheid

Alles ademt hier stilte, ingetogenheid en respect: voor mijn de juiste houding tegenover de dood, zeker tegenover die van de ongeveer 25.000 gevallenen die hier hun rustplaats hebben. Nu kun je zeggen: 'De Duitsers hebben de oorlog verloren, ze konden bezwaarlijk hoog van de toren blazen,' maar dat neemt niet weg dat ze hier de juiste houding en toon gevonden hebben tegenover oorlog en zijn gruwelijkheden, tegenover die van 14-18 en alle oorlogen in het algemeen.

 

Käthe Kollwitz, Het treurende ouderpaar

Helemaal achteraan staat het ouderpaar: ik heb zelden zulke indrukwekkende beelden gezien. Het is duidelijk dat dit ouderpaar niet alleen zomaar treurt, maar ten diepste lijdt: de moeder is volledig in haar mantel en sjaal weggedoken, zij kijkt gebroken naar omlaag, ze kan de wereld niet meer aan of aankijken, het vreselijkste wat een moeder lijden kan is haar overkomen. De vader zit mannelijker rechtop, maar zijn armen voor zijn lichaam gevouwen beschermen hem tegen dezelfde meest boze der boze werelden. Zijn gezicht heeft een strakke uitdrukking, grimmig en verbeten, met ingevallen wangen. Ook zijn leed is onmetelijk diep.

Vlak voor hen ligt de gezamenlijke grafzerk waarop ook de naam van hun zoon Peter. Die had als vrijwilliger in augustus 1914 vrijwillig dienst genomen, maar sneuvelde al op de 23ste oktober van dat jaar; hij was achttien jaar. Zijn broer Hans noemde later zijn zoon ook Peter, en deze Peter sneuvelde in de Tweede Wereldoorlog, in Rusland in 1942. Tragiek was het leven van Käthe Kollwitz niet vreemd, helaas. Het ouderpaar wordt ten diepste geconfronteerd met hun eigen verlies, maar ze kijken als wachters bijna uit over het hele kerkhof: zijn verbeelden de treurnis en ellende van alle ouders die een kind in de oorlog verloren hebben.


De grafsteen met Peters naam erop.






Terwijl ik op het kerkhof rondwandel, word ik aangesproken door een man van Westtoerisme (veronderstel ik) die van alles wil weten over de reden van mijn bezoek, of ik er al vroeger geweest was, of op andere kerkhoven in de buurt, en er ontspint zich een gesprek over die dingen. We vergelijken Vladslo met Tyne Cot Cemetery, en komen tot dezelfde conclusie: Vladslo is zoals een militaur kerkhof hoort te zijn. Tyne Cot, gelegen op een helling, uitziend over het landschap, met witte zerken die schitteren en blikkeren in de zon is totaal anders van opzet: natuurlijk gaat het hier ook over oorlogsleed, maar ik, en mijn gesprekspartner ook, wij krijgen het gevoel dat Tyne Cot naar triomfalisme neigt, dat het ook de overwinning van 'the British Empire' uitstraalt: er heerst in ieder geval een ander sfeer dan in Vladslo.

We hebben het ook over het tegenwoordige oorlogstoerisme in de Westhoek: natuurlijk is het goed dat zo'n wereldramp na honderd jaar niet vergeten wordt, maar ik heb er tezelfdertijd een dubbel gevoel bij: je kunt naar een paar musea gaan, naar bunkers, maar hoofdzakelijk naar kerkhoven, en dan krijg ik het nare gevoel dat dat toerisme floreert op de kap van zovele doden, en dat voelt niet lekker. tenminste ik voel me daar niet zo lekker bij. En op een bepaald ogenblik word ik zo droevig dat nog een kerkhof meer niets meer aan mijn anti-oorlogsgevoelen toevoegt, dat mijn potje empathie met al die gesneuvelden vol is. En dan heb ik er genoeg van, en ik bedoel dat niets eens negatief: ik kan niet alle leed van de wereld in me opstapelen, tenslotte moet ik ook aan vandaag en mijn leven denken.

Voor sommigen is de oorlog nog niet zo lang geleden: op het parkeerterrein ontmoet ik een Nieuw-Zeelander van een jaar of 70 die in het Polygoon Bos het graf van een neef van zijn vader gevonden heeft. Dergelijke familiebanden zullen mettertijd natuurlijk veel losser worden, en dan zal de Eerste Wereldoorlog echt iets zijn uit een verdwenen wereld. Wat niet wegneemt dat we die moeten blijven gedenken. In de hoop de de wereld er eindelijk iets uit leert, want daar zijn we nu nog niet, helaas.

Geen opmerkingen: