woensdag 28 maart 2018

De Zoo van Antwerpen: dierenstandbeelden

Naar de Zoo ga je natuurlijk om levende dieren te zien en te bekijken, niet in hun natuurlijke habitat, maar je kan niet alles hebben, de cake én het geld. Maar her en der in de tuin kom je gebeeldhouwde dieren tegen, en die zijn ook de moeite waard: ze halen geen kunstjes uit, ze hoeven niet gevoerd te worden (wat bij de levende beessies niet toegestaan is), kinderen zijn er niet door gebiologeerd want ze bewegen niet (de beelden bedoel ik), maar ze zijn vaak de moeite waard, al dan niet humoristisch of komisch.

Zo staat er tegenover de Egyptische Tempel zeker niet toevallig een niet volgroeide olifant: dat blijkt op ware grootte Kai-Mook te zijn, qua beroemdheid de Tom Boonen van het Belgische olifantenbestand. De kunstenaar heet Ronald De Winter, die het jonge dier twee jaar observeerde voor hij haar levensgroot in brons neerzette. Speels is het beeld: Kai-Mook die een fantasietje uithaalt met haar slurf, haar rechterachterpoot optilt alsof ze gaat dansen. De Winter heeft ook geen perfect realistisch beeld van haar weergegeven: een beetje groffer ziet ze eruit, niet netjes afgeborsteld en opgedirkt, als men dat van olifanten kan zeggen. Leuk vind ik het beeld wel.


Ronakld De Winter, Mai-Mook, 2012

Iets lager dan het aquariumgebouw kom ik een oude bekende tegen: Tom Frantzen met name. Op een rotonde dichtbij het Museum van Midden Afrika staat een jazzorkest met dieren als muzikanten, en in dezelfde taal staat in de Zoo 'Vaders en zonen': links een kikkervader met zijn zoon in zijn nek, en die probeert de vader aan de overkant nat te spuiten, terwijl de dragende vader zich met een paraplu beschermt tegen het watergespuit van zijn collega  op de andere oever, wiens waterstraal niet ver genoeg reikt: hij spuit te kort, heet dat in kikkertaal. Naast de kortspuiter staat zijn zoon alleen te kijken en een beetje te dreigen. Komisch tafereel is dit alleszins.


Tom Frantzen, Fontein 'Vaders en zonen'


Een ander dier dat bij water kan horen, is de gans. Die is elegant in brons herschapen door de Brusselse kunstenaar Paul Hanrez (1909-2000). Dit dier gaat waggelend en gakkend door het leven, maar Hanrez maakt haar hals wat langer, waardoor ze enige sierlijkheid krijgt, en minder overkomt als een 'domme gans'. De gansheid geïdealiseerd als het ware.


Paul Hanrez, De gans

Van een mij niet bekende beeldhouwer is 'Het luipaard': de kracht en de dreiging spatten gewoon van het dier af: mooi getypeerd is het. Een vriend van mij beweert dat het hier gaat om een jaguar, en ik geloof dat hij gelijk heeft. Gisteren heb ik in Planckendael twee luipaarden zien lopen, en die zijn veel magerder en minder robuust dan dit beeld, aerodynamischer zijn die ook. De volgende keer zal ik in de Zoo eens uitkijken naar een levende jaguar, dan kan ik hem echt identificeren.


Het luipaard, d.w.z. de jaguar

Een bronzen beeld kan moeilijk wit zijn, maar toch zie je onmiddellijk dat je naar een ijsbeer kijkt: zijn lijf is meer aangepast aan duiken en zwemmen in de noordelijke ijszeeën, en dat heeft de beeldhouwer goed gezien: tussen kop en lijf van het dier zitten geen brede schouders die zijn vaart maar zouden afremmen. De beeldhouwer heet Erwin Peeters (°1964): dat is iemand die 7 jaar als dierenverzorger in de Zoo heeft gewerkt, daarbij de dieren goed geobserveerd heeft, en als autodidact aan het beeldhouwen is geslagen, steeds meer kennis van en vaardigheid in zijn tweede beroep heeft verworven, wat tot verdiend succes heeft geleid.


Erwin Peeters, De ijsbeer

Indrukwekkend is ten slotte de gorilla: Het beest heet 'Kaisi', met zijn  Latijnse naam 'gorilla gorilla graueri matschie': enig zoekwerk levert dan op dat hij een oostelijke laaglandgorilla is die in Congo leeft. Heel voorspoedig staat de soort er trouwens niet voor. Dit exemplaar ziet er echt niet uitnodigend uit: duistere blik, kwaad lijkt hij, je moet hem niet te na komen of hij schakelt over op modus 'agressief' en valt aan, maar hier blijft hij roerloos. Het werk is 'Geschonken door de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid', en het logo daarvan - het Blauwe Fabriekje - is ook te zien op de sokkel waarop deze mensaap zich bevindt. De naam van de maker wordt niet genoemd: was het een alien, is al dat materiaal toevallig bij elkaar geklit, is dit een voorbeeld van 'intelligent design' waar geen leven in zit? Persoonlijk houd ik het op  'Deus sive Natura', omdat ik nogal geporteerd ben door de filosofie van Spinoza. En als je dat niet gelooft, is er allicht een andere aap die je iets anders op de mouw speldt, 'ad majorem dei aut naturae gloriam'.


Kaisi, Deus sive Natura?

In de Zoo: leven de dieren niet, dan zijn ze toch aantrekkelijk. Leuk, toch?

Geen opmerkingen: