donderdag 12 september 2019

Turnhout: 75 jaar bevrijding

De bevrijding van ons vaderland is deze maand 75 jaar geleden, tenminste in onze streken. Dat wordt herdacht en opnieuw in herinnering gebracht: in deze rechtse en populistische tijden is dat helemaal geen slecht idee. Een kolonne militaire voertuigen rijdt door het land: 'Bevrijdingskolonne Noord' heet die. Ze vertrekt, of is vertrokken in Mons, dan volgt Ath, en via Brussel en Antwerpen is ze vandaag in Turnhout aanbeland, waarna nog Geel en Leopoldsburg volgen, wat het eindpunt is. In die kolonne rijden 50 historische voertuigen en worden er herdenkingsmomenten gehouden: dat in Turnhout heb ik om goed van start te gaan gemist, maar dat ligt nu eens niet aan het instituut ABL (Armée Belge/Belgisch Leger).

Die 'historische voertuigen' zien er allemaal best goed uit: netjes gewassen, pas naar de car wash geweest, fris opgeschilderd in groenbruin dat ook wel kaki genoemd wordt. Nergens een spoor van bloed of andere menselijke resten van gruwelijke gevechten, je zou nog gaan denken dat het 'ein frischer, froher Krieg  gewesen sein muss! Helaas weet de mensheid al eeuwenlang beter, er bestaat geen 'propere oorlog', en beide partijen verliezen, ook al is er altijd een overwinnaar.

Maar allerlei voertuigen dus. Eentje is een bijna een tank: vier wielen heeft het ding, maar ook een geschutskoepel. Heel indrukwekkend is het niet, het doet me eerder denken aan 'my little tanky' van Lieutenant Gruber uit 'Allo Allo'. Vooral na afloop van een oorlog is het makkelijk ermee te lachen. Maar opgepast: dat is hier niet de bedoeling, in dit geval ligt het aan mijn slecht karakter.


Lieutenant Grubers 'Little tanky'

En mijn legerdienst staat meteen ook voor mijn neus: ik was soldaat-milicien zoals dat toen heette, in 1970-71. Wat zie ik: een half track, zoals ik die toentertijd ook in Soest rondreden, soms toch, in de Kazerne 'Kanaal van Wessem'. Ik heb ze nooit in echte actie gezien, zelfs niet op 'serieuze' manoeuvres in Elsenborn. Toen waren wij en de Belgische mensheid al veel vredelievender aangelegd, dat kan de enige juiste conclusie zijn. Of misschien waren onze officieren gewoon lui, hoewel dat een eerder defaitistische gedachte is


Eerbiedwaardige 'half track'

Nieuw - voor mij althans - zijn ontzag inboezemende motoren: die waren in 70-71 al compleet verdwenen, dit is echt antiek, met een lading waar je een paar weken mee verder kan! Maar heel flitsend modern zien die dingen er toch niet uit!


Uit het antiquariaat

Jeeps zijn er natuurlijk ook: een aantal exemplaren van de oude, vertrouwde Willys! Ik was chauffeur in het leger, en hoeveel kilometers ik met mijn Willys heb afgelegd, weet ik niet meer, maar talloze zijn het er! Ik reed namelijk voor de topografen, en wij moesten geregeld aan de grens met de DDR stellingen gaan controleren en opnieuw opmeten: oorlogsvoering ging zo'n 50 jaar geleden niet zonder een goede basis driehoeksmeting, wat dan het werk voor architecten en ingenieurs was, niet voor een simpele germanist! Mijn jeep was er eentje uit het jaar 1941, die had dus oorlogservaring! Dertig jaar later was die nog in dienst: de carrosserie was van meet af aan sterk genoeg, af en toe werd er een nieuwe motor ingestoken, en vooruit met de geit! De adjudant-chef wiens chauffeur ik was, heette 'Lust': hoe konden wij tweeën nog gelukkiger zijn met onze prachtnamen. Veel zin voor humor had hij niet, maar het was een fatsoenlijke mens, geen pestkop, wat van alle onderofficieren niet gezegd kon worden.

Onderstaande foto toont de favoriete bezigheid van het Belgisch Leger in vredestijd: met z'n tweeën tegen de jeep leunend zitten en babbelen tegen je overbuur die ook zittend leunt of probeert dat te doen: het is een kunst op zichzelf! Pittig detail in de rechterbenedenhoek: de uiteindjes van de benen en de voeten van een militair die leunt, maar nog niet zit. Die heeft de kunst nog niet onder de knie!


Een Willys en zijn entourage in vredestijd: altijd alert!


Schietensklare Willys

De mooiste auto die op de Grote Markt te vinden was? Geen militair vervoermiddel, maar een Cadillac uit de periode 1940-45 in volle glorie. Natuurlijk reed de eerste de beste korporaal daar niet mee rond, dat spreekt vanzelf. Het kenteken van de auto van voren: een rode plaat met vier witte sterren. Dit is de wagen van een viersterrengeneraal, een best hoge pief! Die reed daar zelf ook niet mee rond: die had natuurlijk een chauffeur, dat ligt voor de hand.


Viersterren Cadillac: respect, respect

Achteraan nog een kenteken: U.S. Army, en het blazoen van de VS: de adelaar met in zijn rechterpoot een lauriertak, in zijn linker de pijlen die zeggen dat we niet naïef zijn en ook kunnen aanvallen'. Op de banderol boven de vleugels van de arend is de spreuk van de VS te lezen: 'E pluribus unum', uit velen een. Dat zo te bekijken geeft een ander gevoel dan wanneer je dat op tv achter het lichaam en hoofd van Trump ziet hangen. Hoe zou dat komen?


Lauriertak en pijlen, en 'E pluribus unum'

Een echte tank had de tocht naar Turnhout ook ondernomen: die stond dan waar met Turnhout Kermis de grote, oude paardenmolen met het mechanische orgel staat: klein beetje contrast, toch! Om welk type tank het gaat is me niet bekerdnd: enige verklarende borden zouden niet verkeerd geweest zijn. Een groot wapen met een ongelooflijk kaliber is het niet, maar je wordt er natuurlijk liever niet midscheeps of midlichaams door getroffen: je mag er niet aan denken.


Tank van een onbekend type

Dat rijdende kanon wordt met een platte aanhangwagen vervoerd en vooral de boodschap van achteren op die wagen is geruststellend: 'Uitzonderlijk vervoer', dat we maar niet zouden denken dat we tegen de Polen of Hongaren op zouden trekken: zo ver drijft het moderne Europa het niet meer.


Uitzonderlijk vervoer, en al goed!

Ik heb bij mijn scootmobielwandeling over de Markt misschien meer aan mijn eigen legerdienst gedacht dan aan de bevrijding en wat eraan vooraf gegaan is. Maar versta me niet verkeerd: we leven hier al 75 jaar zonder oorlog! Toen mijn vader 30 was, had die er al twee wereldoorlogen opzitten: ik had het niet mee willen maken. P.s.: 14 dagen na mijn vaders geboorte brak de eerste wereldoorlog uit, maar een causaal verband mag niet eens verondersteld worden!

Tot slot een citaat van Imre Kertész, uit zijn essay 'De ongelukkige twintigste eeuw': 'De nazi's streefden niets anders na dan de nihilistische tegencultuur die alles ten koste van de ander wil (en niets voor een ander)'. Menslievend is dat niet, fascistisch wel!

Geen opmerkingen: