donderdag 22 oktober 2020

Taxandria Museum: rederijkers en een etser

Turnhout noemt zich wel 'wereldcentrum van de speelkaart', maar het is altijd een kleine stad geweest, nu nog, en zeker in de zestiende eeuw. Maar toen toch niet zo klein dat het geen rederijkerskamer had. Die heette 'Het Heybloemken', en het blazoen van de kamer staat ook in het Taxandria Museum. Centraal op het ruitvormige kunstwerk uit 1538 staat de Heilige Apollonia, de patrones van de rederijkerskamer. In haar rechterhand houdt zij een trektang vast, en tussen de greep prijkt een tand: ze is namelijk ook de heilige die bij voorkeur aangeroepen werd bij en tegen tandpijn. Rechts van haar een geit en twee schapen: we zijn in de Kempen! Aan haar rechterkant zie je een struikje erica, net zoals links aan haar voeten: dat zijn natuurlijk de heibloempjes! En in een banderol de spreuk van de kamer: 'Wij Heybloemkens bieën vrucht met bliscapen', wat je tegenwoordig zo zou kunnen uitdrukken: 'Blijgemoed bieden we u de vrucht van onze werken aan.' Overigens is er niet zo heel veel bekend over deze rederijkerskamer, en tot de toppen van de Nederlandse literatuur zijn de leden ervan niet doorgedrongen, maar de stad was tenminste mee met het literaire leven van die tijd, en, er werd aan cultuur gedaan. Helemaal een negorij was Turnhout dan ook weer niet, we waren niet allemaal 'boerkes uit de Kempen'.


Het blazoen van 'Het Heybloemken'

In de buurt van het blazoen ligt een interessante gravure van Jan Luyken uit 1681. Dat was nog eens een verrassing: die Jan Luyken herinner ik mij uit mijn retorica: hij was namelijk ook dichter. Ik herinner me dat we een stichtelijk gedicht van hem gelezen heb, een sonnet was het, geloof ik. In het octaaf had hij het over zijn over zijn frivole levenswijze in zijn jeugd, maar op zijn 26ste heeft hij een religieuze ervaring, komt tot inkeer, en schrijft nadien stichtelijke verzen. Maar hij was ook schilder en etser.  Zijn 'Slagh bij Turnhout' komt van bijna 100 jaar na dato, het is dus vooral inbeelding, van ooggetuigen zal hij het ook niet gehad hebben. Van onderen vechten de legers met zwaarden en sabels, en de rook verraadt het gebruik van schietgeweren in de stille Kempen. Het landschap daarboven tekent een min of meer heuvelachtige Kempen, een idyllisch, stom landschap dat neerkijkt op het geweld dat de Tachtigjarige Oorlog met zich meebracht. Tegenwoordig heet dit gevecht 'De slag op de Tielenheide', op 24 januari 1597. Toen waren er kennelijk ook al geen winters meer: je krijgt een groen landschap met bomen volop in blad. De klimaatcrisis moet hier al vroeg actief geweest zijn, maar betrouwbare cijfers of informatie daarover heb ik niet gevonden.

 Jan Luyken, De slagh bij Turnhout in den jaere MDXCVII (1597)

Tot slot: een kort gedicht van Jan Luyken, uit zijn 'lichtere' tijd. Het heet                                             

                            'Verrassing'

                Spijtig Klaartje zou zich baden

                Moedernaakt in ene beek,

                Die langs de klavere boorden streek,

                Overschaûwd van wilgenbladen;

                Grage Reinout zat en keek,

                Watertandend door de rietjes;

                En hij riep eens zoet met een:

                Nog wat dieper, tot de knietjes;

                Daar mee droop zij schaamrood heen. 


'Spijtig' betekent ongenaakbaar, onbenaderbaar; 'grage' begerig.

En zo ben ik deze tekst begonnen met literatuur, en ermee geëindigd. En eerst komt de Heilige Apollonia aan bod, en op het einde 'Spijtig Klaartje'. En zo is het evenwicht weer mooi hersteld!

Geen opmerkingen: