donderdag 25 februari 2021

Terug naar de achtertuin: het Vennengebied op een lenterige winterdag

Natuurlijk wil op de dag in februari wanneer de temperaturen tot 19, 20 graden oplopen naar het Vennengebied: eens kijken hoe het erbij ligt, wat er veranderd is, wat er al leeft, hoe het met de vennen en de plassen staat. En dat valt goed mee: het Haverven staat goed vol, net zoals de Kleine en Grote Klotteraard. De uitkijktoren is mijn eerste echte stop: naar boven klauteren is dan weer verplichte kost. Netjes volgeregend is het ven, met aan de rand ijdele bomen die zich jaar in, jaar uit staan te spiegelen: het vertrouwde beeld van andere jaren.

IJdele spiegelbomen

Op het hoogste platform staat een man van mijn leeftijd naar beneden te turen: hij ziet iets zwemmen. 'Ik wist niet dat karpers hier konden overleven,' zegt hij 'dit milieu is toch veel te zuur, dat heb ik toch altijd geweten.' Een karper? Dan heeft hij toch eigenaardige vinnen, ik zie iets dat meer op een pootje gelijkt. Als de man een verdieping lager staat, neem ik een paar foto's van de 'karper', en wat blijkt: het is een schildpad, een waterschildpad dus. Hoe is dat dier hier gekomen, wie heeft dat hier gedumpt, hoe overleeft dat, hoe lang zit het er al? Thuisgekomen probeer ik uit te zoeken welk soort schildpad in de Kleine Klotteraard rondzwemt, traagjes en op zijn gemakje, zoals het die dieren past, ook in Kempische stilstaande wateren. En het lukt me: het is een geelbuikschildpad: niet dat ik van daarboven zijn gele buik gezien heb - hij zwom helaas niet op zijn rug - maar als ik mijn foto op de computer vergroot, kan ik wel de s-vormige gele streep op de zijkant van zijn kop zien. En dat is een typisch kenmerk van die beestjes;

Hoera dus, of maar niet. De geelbuikschildpad is natuurlijk een exoot: hij leeft in het zuidoosten van de Verenigde Staten en het noordoosten van Mexico. Geïmporteerd is hij dus, heeft waarschijnlijk in een vijvertje gezeten waarvoor hij te groot geworden is, en dan hebben zijn eigenaars-dierenvrienden hem maar in de Klotteraard gedropt, weggekieperd kan je ook zeggen, erop vertrouwend dat dat water groot genoeg voor hem is. Als enige van zijn soort verblijft hij daar nu: eenzaam en verlaten, zonder kans op voortplanting, een ander voorbeeld van dierenleed. Wikipedia schrijft dat hij leeft van kleine waterdiertjes en waterplanten, hij is een omnivoor. Verhongeren zal hij waarschijnlijk niet. Ze worden zo'n 30 cm groot: het Klotteraardse exemplaar lijkt mij volwassen.

Geelbuikschildpad: eenzaam en verlaten

In een plas iets ten noorden van de Kasteeltjes meer water dan ik er ooit gezien heb: gegak van ganzen hoor ik er, en de roep van grutto's, maar ze zijn niet te zien. Overigens is hoor je daar 's zomers zeer veel grutto's lopen, vliegen en roepen: een geprefereerde nestel- en broedplaats is het. Daar moeten we zuinig op zijn: grutto's zijn geen snel groeiende soort, wel integendeel.

Ik scooter rond het Zwart Water, en de Geheulse Dijk volgend kom ik aan het Ezelsven (dat is privé naamgeving).  In de loop van de heel warme zomers van de laatste jaren komt dat ven altijd droog te staan: nu is het echter boordevol, de winter heeft zijn werk gedaan. Nogal wat ganzen op de oever, een meerkoet op de plas: het leven laat zich al wat zien.

Ganzen aan de rand van het Ezelsven

Meerkoet op het Ezelsven

Ik moet het Peerdsven nog voorbij, dan heb ik water genoeg gezien voor vandaag. Daar aangekomen zie ik een nadarhek staan. Wat staat dat daar te doen, denk ik dan, maar ik had niet zorgvuldig genoeg gekeken: voor dat hek staat een plaat met de tekst: 'Verboden het ijs te betreden'. Het is 20 graden of daaromtrent! De stadsmedewerker die dat daar verleden week gezet heeft, weet niet dat ijs kan smelten, of is zijn beschermende plaat vergeten: in ieder geval het levert een pracht van een voorbeeld op van typisch Turnhoutse absurde humor! Samuel Becket had het moeten weten: hij had een toneelstuk geschreven met de titel: 'Wachten op de stad(swerkman)'! En dan dat betreden: alsof een pas getrouwd paar de kerk met alle mogelijke 'pomp and circumstances' verlaat. Schaatsen en baantje glijden mocht hier verleden week niet, da's al. We mogen al eens lachen!

Samuel Becket waardig!

Ik kijk terug op een welbestede namiddag: de vennen zijn in orde, een geelbuikschildpad leeft heel allenig, en dat vind ik verkeerd, en een fragment absurde literatuur van het  zuiverste plank! Meer moet dat niet zijn, in tijden van corona.

Geen opmerkingen: