dinsdag 23 februari 2021

Op wandel: Wortel Kolonie Zuid

En dan staat in het verkeerde seizoen onverwachts de zon toch niet in de lucht zeker? Het vaderland trekt massaal naar de kust, naar Planckendael, naar de Zoo in Antwerpen, om eens andere apen te gaan bekijken: we gooien alle coronaremmen los, dat wil zeggen: we proberen toch een beetje van wat vrijheid te proeven. Wij doen dat al wandelend, in Wortel Kolonie. Yves, mijn wandelvriend, heeft een alternatieve tocht uitgestippeld: van knooppunt naar knooppunt, aan de zuidkant van het gebied. Aan de noordkant is het veel te druk, en daar gooit iedereen de beentjes los. 

En we krijgen een ander zicht op de Kolonie, want we lopen langs onbetreden paden. We kijken op de brede witte villa, met een mooi grasveld ervoor, en daarvoor dan weer een heuse vijver: een idyllische plaats voorwaar. Helaas is die villa in verhullend Nederlands een strafinrichting, in Kempisch dialect 'tgevang'. Al goed dat de gevangenen hun verblijfplaats vanaf ons standpunt niet kunnen bewonderen: zo cynisch is de Belgische staat dan ook weer niet, laten we dat maar hopen. Les extrèmes se touchent ici: vrijheid en schoonheid tegenover gevangenschap en leed. Maar de zon schijnt voor iedereen zegt de volksmond: hopelijk ook voor diegenen die binnen zitten. Op het einde van de wandeling horen we ze toch met overtuiging en enig lawaai aan sport doen.

Idyllisch gelegen gevangenis, in de stille Kempen, aan de rand van het land.

Natuurlijk zijn de bomen nog kaal, maar dat belet niet dat de omgeving rustig is, en mooi. Bruine voorgrond, uitgestrekt grasveld dat op een foto tot een streepje groen krimpt, en de brede blauwe hemel, en dat in februari! Waar kunnen wij nog beter zijn?

Bruin, groen, blauw

En dan komen we aan de 'pampa': Argentinië in ons Kempenlandje? Hoe komt die naam hier terecht? Kunnen we hier niet van hoogmoed spreken, een van de zeven hoofdzonden, open en bloot in de Kempen? Maar nee, deze naam is aan dit deel van het gebied gegeven door ene Albert Carlier (1872-1968), die landbouwingenieur was in Wortel en Merksplas Kolonie, maar die voordien in de beide Amerika's gewerkt had. En in zijn tijd zal dit Wortelse land hem aan Argentijnse landschappen doen denken hebben: raadsel opgelost. (Bron: Wandelen in Hoogstraten, deeltje 'Wandelpaden in Wortel-kolonie')

Exotische straatnaam

En verder: een maagdelijk blauwe hemel, waartegen de toppen van de masten zich zo mooi aftekenen, het treft mij elke keer. Ik heb iets met blauw, hoewel ik toch een echte rooie ben. Nobody's perfect.

Maagdelijk blauw en mastig bruin

Zo zuiver blauw is die hemel dat de maan gedacht moet hebben: als dat allemaal zo vredig is, en Helios doet ook onverdroten zijn best, dan wil ik er overdag ook bij zijn, tenminste voor de helft: en Luna, onze onvermoeibare satelliet, brengt maagdelijk wit in beeld.

Maagdelijk blauw en wit

Een eind verder zien we in het midden van de weg een dood vogeltje liggen: het is de weg van alles vlees gegaan. Onze 'wanderlust' meteen onder nul. Ik denk: het beestje mag dan wel dood zijn, maar hier in het midden van de weg kan het nog eens platgereden worden ook, en dat vind ik te veel vergankelijkheid voor zo'n klein schepseltje. Ik wil het aan de zijkant tussen de herfstbladeren leggen, en als ik het opraap, beweegt het toch nog met zijn rechtervleugeltje. Yves wil het nog redden, spreekt voorbijgangers aan, maar niemand kan hem en het diertje helpen, dus het komt terecht waar ik had gedacht het te leggen, in de zijkant, daar wachtend op zijn dood: het sterft misschien van honger, of een voorbij trippelende kat peuzelt het op, zo stilt het vleugellamme gevederde bolletje ongewild de honger van een ander dier: zo werkt de natuur, wreed en onverschillig.

Ik wil nog wel weten wat voor een vogeltje dit was. Ik duik thuis in mijn 'De complete natuurgids', wat een zeer optimistische en pretentieuze titel is, en ik kan het determineren als een 'fitis'. Ik kijk dat na op Google, bij 'fitis, afbeeldingen', en die geeft mijn natuurgids gelijk. De eerste keer dat ik een fitis gezien heb, was helaas geen aangename kennismaking.

Dode fitis

Toch nog een beetje levend

Laat ik iets vrolijker eindigen: een redelijk hoge boom, volledig omhuld door klimop. Nu wil het geval dat we bij Italiaans bezig zijn met het boek 'L'edera' (De klimop) van Grazia Deledda (Nobelprijs literatuur 1927). Het speelt zich in het begin van de 20ste eeuw, gaat over verarmde adel en arme lui in Sardinië. Het bevat een liefdesgeschiedenis van de twee hoofdpersonen, Annesa en Paulu, waarbij zij hem liefheeft zoals klimop een boom omvat of omhult. Dat is een beeld dat meermaals in de roman voorkomt, en hier in Wortel staat het in zijn duidelijke realiteit. Overigens gaat de roman niet over 'dolce far niente': het is een tragische geschiedenis over een vergane tijd.

L'edera - de klimop

Zo kom ik op een stille wandeling van 6,4 km in Wortel de hele wereld tegen: natuur, gevangenis en vrijheid, mooie gezichten, de maan overdag, Argentinië, Italië en een ongelukkige fitis. Redeloos, reddeloos en remmeloos hebben we ons daaraan overgeven, met inachtneming van de coronamaatregelen natuurlijk, want wij blijven nadenken, Yves en ik. En een tripel na afloop drinken we ieder apart, nagenietend van de leuke middag in Wortel.

Geen opmerkingen: