donderdag 23 juni 2022

Wortel Kolonie: een rondritje

Vlakbij heb ik drie achtertuinen: nummer 1, en goud, is natuurlijk het Turnhoutse Vennengebied, want ik vind dat een scheut chauvinisme af en toe op zijn plaats is. Het zilver is voor Wortel Kolonie, het brons voor Merksplas Kolonie. In de 19de eeuw heetten die 'Colonies de Bienfaisance', in het Nederlands 'Koloniën van Weldadigheid': zoals het niet anders kan in 19de-eeuwse woordenschat. Paternalistisch komt het mij nogal over. Maar die tijden zijn voorbij.

In Wortel staat nog wel een gevangenis, maar het gebied van de vroegere kolonie bezoek je nu vooral voor de natuurbeleving. Prachtig is het daar, en dat weten heel veel mensen. En soms zie je er eens iets nieuws, zoals een bord met uitleg over een vleermuisverblijfplaats. Zo kom je te weten hoe die verblijfplaats gebouwd is: het betreft een slakkenhuisconstructie met betonnen snelbouwblokken. Daarop ligt minstens 1 meter aarde, zodat een stabiel binnenklimaat ontstaat. De constructie is ook nog eens waterdoorlatend om de luchtvochtigheid hoog genoeg te houden. Dat lees ik allemaal op dat bord: de mensen doen moeite voor de natuur. Die verblijfplaats staat er al veel langer dan van voor deze winter, dat zie je aan de begroeiing, maar als je er niet op gewezen wordt, rijd je er gewoon voorbij: nu weet je dat in dat kunstmatig heuveltje in het weiland vleermuizen huizen.

Hôtel Chauve-souris

Konikpaarden kom je wel vaker tegen in Wortel Kolonie: ik zie er drie in het weiland van de vleermuizen. Ze zijn kleiner dan de paarden die wij gewend zijn, en daar wijst de naam ook op: 'konik' betekent in het Pools 'paardje'. Letterlijk vertaald is een 'konikpaard' een 'paardjepaard'. Maar zo gek zullen we onze taal niet mishandelen: laten we het gewoon een 'klein paard' noemen. Een gewoon woord voor paard in het Pools is dan weer 'kon'. Zo hebben we een paar woorden Pools opgestoken, maar ik vrees dat je daar niet echt een conversatie mee kunt voeren. Ik bedenk meteen ook dat een Brabants trekpaard met een dik achterste in Polen misschien met 'kont' aangeduid wordt, maar zeker ben ik daar niet van. Konikpaarden worden gebruikt als wilde grazers in natuurgebieden, zoals hier in Wortel. De drie op de foto hebben nog wel wat weg te vreten, maar ze hebben tijd.

Drie konikpaarden aan het werk

En dan zet ik mijn tocht verder richting buitenland. Je zit hier vlak bij de grens, en je merkt dat aan subtiele merktekens. Ik kom aan een wildrooster, en dat staat aangeduid met een verkeersteken waarvan de belettering typisch Nederlands is: hier lopen de Lage Landen naadloos in elkaar over. Ik stel me zo voor dat een Nederlander die in deze kolonie rondloopt bij het zien van dat bord ontroerd het Wilhelmus aanheft, of het oudere Nederlandse volkslied: 'Wien Neêrlandsch bloed door d'aderen vloeit, Van vreemde smetten vrij,...' Deze hymne is ook nog ons volkslied geweest, toen wij samen deel uitmaakten van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830), maar bij ons is het nooit populair geweest, en ook niet bij onze Noorderburen: 'van vreemde smetten vrij' viel nogal slecht in de koloniën. De dichter ervan was Hendrik Tollens, een vergeten romantische Nederlands dichter (1780-1856). Waar een wildrooster toe kan leiden.

De bedoeling van zo'n rooster is te beletten dat wild of vee en kleinvee van een gebied naar een ander zou gaan, waar het niets te zoeken heeft: geen Keltische koeien in Nederland, geen Bataafse schapen en geiten in ons land. Het idee dat daaraan ten grondslag ligt is ongetwijfeld 'Eigen dieren eerst!' Tegen wilde of woeste inwoners van beide landen is het rooster niet effectief, ook niet tegen bandieten en drugsdealers: dat kan dus veel beter! Wat ook leuk is: je kunt je hier zonder schuld op je te laden aan grensoverschrijdend overgeven. O Wonne!

Verkeersteken op Nederlands grondgebied

En dan vervolg ik mijn weg langs de Grensdreef: die weg en nog een strookje bos en kreupelhout ten noorden ervan is nog van ons, tot aan een een prikkeldraad: daarachter begint Nederland. Niet dat het landschap verandert, helemaal niet, de twee landen zijn duidelijk familie van elkaar. In Nederland hoor ik de koekoek, in België een vink, type suskewiet, en een tjiftjaf: het klinkt alom in beide landen.

Nederlands ven: de koekoek moet je erbij denken

Een eind verder kom ik dan voor de zoveelste keer aan Bootjesven: een rustplaats par excellence. Ook daar is iets veranderd: een bord met foto's pronkt er nu, en de aandachtige lezer kan weer wat informatie tot zich nemen. Het ven is ontstaan door het winnen van turf: van het midden van de 13de tot de 18de eeuw gebeurde dat grootschalig. In dat Bootjesven kwamen vroeger de bewakers van de Kolonie zwemmen en bootje varen met hun gezin: dat mag nu niet meer, de natuur dient beschermd te worden! Maar je kunt wel een foto van een foto nemen die toont hoe in het begin van de 20ste eeuw (denk ik) volwassenen en kinderen zich kwamen ontspannen in hun geliefde ven.

Bewakers en hun familie rustend aan Bootjesven. De kinderen spelen natuurlijk in het water.

Wortel Kolonie probeert door kleine toetsen interessant te blijven: kleine vernieuwingen en aanvullingen helpen daarbij. Veel moeite kost het niet, maar deze burger vindt het toch wel goed. Weer een leuke namiddag doorgebracht in het grensgebied. 

Geen opmerkingen: