vrijdag 18 april 2008

Abdul in de Priba


Jaren ongeteld al ga ik winkelen in de Priba, het warenhuis op mensenmaat in de Korte Gasthuisstraat, pal in het centrum van Turnhout. Jonge mensen van Turnhout zelf, of inwijkelingen van welke aard ook, kijken onbegrijpend als je het over de Priba hebt: zo heet het daar al lang niet meer. Maar veertig jaar geleden nog wel, en het woordgebruik krijg je er bij mijn generatie niet uitgesleten. Naderhand heette het daar de 'kleine GB', ter onderscheiding van de 'Maxi GB' aan de Ring, waar dagelijks een hoogmis met talloze celebranten ter grotere eer en glorie van het kapitalisme wordt opgedragen: megalomanie op zijn Kempisch. Overigens heet die zaak nu 'Carrefour', want in Franse handen geraakt, en nu dus met dito naam. 'Priba' is overigens ook Frans, en niet zomaar een woord: het is de vereenvoudigde spelling van 'prix bas' die je daar maar hoeft te betalen. In Malmédy was er indertijd nog een 'Nopri': 'nos prix' werden ook verondersteld laag te zijn, ten minste dat was de boodschap. Die Nopri heeft nu het kleed van 'Aldi' aangetrokken.

Maar ik sta dus vandaag, of zit in mijn elektronische rolstoel (zoals dat ding pretentieus genoemd wordt) aan te schuiven bij een kassa in de Priba: een vrouw voor me, weinig artikelen op de band, een vluggertje wordt het. De caissière (die dragen naamplaatjes) heeft een curieuze achternaam: Shaf. Mijn filologenhart klopt iets sneller, want waar komt die naam vandaan? Misschien Zweeds of Skandinavisch, en hij zou dan overeenkomen met het Nederlandse 'schaaf'. Wie weet? Als iemand in Vlaanderen 'bril' kan heten, en nog minister worden op de koop toe, waarom dan geen caissière van vreemde oorsprong met de naam 'schaaf'. Onwetenschappelijk linguïstisch denken, de fantasie zonder controle op een holletje.

Ik ben aan de beurt en vraag logischerwijze aan de dame waar haar achternaam vandaan komt. Met mijn voornaam heet ik 'Rim' zegt ze, en 'Shaf' en ikzelf komen uit Syrië. In best goed Nederlands vertelt ze dat, onwetend mijn Zweedse droom aan diggelen smijtend. Ik had beter moeten kijken: voor een Noord-Europese is ze veel te bruin, ze had hooguit een Italiaanse kunnen zijn. En die heten Scifo of Sciavo, niet Shaf.'O, uit Syrië,' antwoord ik, 'bij ons op school werkt een Syriër, hij geeft 'Islam', hij heet Abdul Shattour'. 'Ja, die ken ik.' 'Dat verbaast me niks, hij is ook een echt expansieve man.' En na wat vriendelijke small talk scooter ik naar huis.

Kom je Abdul toch niet tegen in de Priba, zomaar in het midden (enfin, op het einde) van de week. Ik zie hem nog wel eens, op school. Hij is een minzame man, heeft mij met rolstoel en al meermaals thuisgebracht, is in Westmalle actief in het voetbal, was ooit Syrisch international, heeft Engels gestudeerd, tolkt voor het gerecht in Turnhout, ondertitelt Arabisch voor de VRT, in een woord hij is een Johannes Factotum, een bezige bij.

In de Priba werken wel eens meer allochtonen: er is een zwarte vrouw geweest, die ik daar nu niet meer zie, er is een donkerbruine Indische die perfect Aantwaarps spreekt, een Nederlandse met waarschijnlijk Indonesische roots die de mooie naam Irene Flink draagt, en die haar taak zeer vriendelijk verricht. 't Zonnetje van de Priba, denk ik wel eens. En kennelijk discrimineert de Priba op dat gebied niet. Wat leuk is, voor een klein grootwarenhuis. Het geeft de burger moed.

Geen opmerkingen: