donderdag 12 februari 2009

Berlijn - dag 2


Marx, Engels en Maartje


Brandenbürger Tor (de achterzijde, want in de zon)


Die Siegessäule


Peter Eisenman: das Holocaust Denkmal


Denkmal voor de verdwenen volksvertegenwoordigers


Der Reichstag: Dem Deutschen Volke, Wilhelm II, 1916

Maartje en ik staan om half negen op (het compromis tussen 8 en 9 uur) en na een ontbijt met verse broodjes beginnen we aan een volle dag nieuwe indrukken, voor mij althans: het is een beetje thuiskomen in een stad waar ik van tevoren nooit geweest was, maar waar de 20ste-eeuwse Europese geschiedenis sinds 1918 zich voor een groot deel afgespeeld heeft. En een niet onbelangrijk deel daarvan heb ik bewust meegemaakt: de bouw van de muur in 1961 (14 jaar was ik toen), de val van diezelfde muur in 1989, de Duitse hereniging een jaar later: ik voel me echt geen Duitser natuurlijk, maar hier toch zeker Europeaan. De Berlijners zijn zelf ook met hun recente geschiedenis bezig: op verscheidene plaatsen in de stad zie ik posters met de tekst 'Berlin/2009/ Jahre/ Mauerfall'. Het belang van Brussel-Halle-Vilvoorde wordt hier toch op een iets andere manier zeer 'klar'.

Alexanderplatz

De Alexanderplatz wordt onze eerste halte: het is het hart van het stadsdeel 'Mitte', heette tot 1805 'Ochsenplatz', en van toen af 'Alexanderplatz', gemeenzaam 'der Alex', naar de Russische tsaar Alexander I. Dit is het toenmalige Oost-Berlijn: je merkt het aan de straatnamen: Karl-Liebknecht-Strasse, Rosa-Luxemburg-Strasse, ook een 'Platz' die haar naam draagt, de Karl-Marx-Allee. En de 'Fernsehturm' valt natuurlijk ook op: 368 meter hoog is hij, vanuit heel Berlijn te zien, dit prestigeproject van de DDR uit 1969. Rank, slank en opmerkelijk wel, mooi is nog anders. We zijn nu dicht bij 'Unter den Linden' en in de buurt van 'das Dussmann KulturKaufHaus': niets anders dan boeken (ook vreemdtalige), cd's, dvd's te koop, een echte lust voor de geïnteresseerde lezer of luisteraar, 'eine richtige Fundgrube'. Struinend en snuisterend kun je er uren kwijt, en euro's in verhouding. Fnac Antwerpen komt niet eens tot aan de enkels.

Via de Karl-Liebknecht-Strasse komen we voorbij de protestantse Berliner Dom, en we fotograferen het standbeeld van Marx en Engels op het gelijknamige 'Forum': niet alle verleden wordt, terecht overigens, ondergespit. 'Ostalgie', zoals de Duitsers het noemen, kun je in de Karl-Liebknecht-Strasse ook vinden in een 'Ampelmännchen'-winkel: 'der grüne Geher' en 'der rote Steher' van de DDR-verkeerslichten worden in alle mogelijke vormen en maten gesleten: de toeristen zijn er gek op. De verkoopster blijkt Nederlands te verstaan, er volgt een kort gesprekje en zij bewijst haar taal- en cultuurkennis met de uitroepen 'Hup, Holland, hup' en 'Oranje boven', waarop wij waarheidsgetrouw zeggen dat we Belgen zijn, waarop zij zich een beetje geneert en zich ijverig excuseert. Wat niet nodig is: ik zei het al, in Berlijn voel ik me Europeaan.

Unter den Linden & Brandenbürger Tor

We trekken verder naar 'Unter den Linden' en 'Brandenbürger Tor', waar de ambassades duidelijk maken hoe belangrijk en geladen de poort wel is: de Russische, Franse, Amerikaanse en Britse ambassades liggen hier allemaal vreedzaam in elkaars buurt. Daar staat dan ook nog prominent 'Hotel Adlon' te prijken, het opnieuw gebouwde luxehotel, waar de allergrootsten der aarde komen logeren, Bill Clinton bijvoorbeeld. De 'Pariser Platz' waar je al deze gebouwen vindt, doet in niets meer denken aan het kale, lege en desolate plein, dat ze was voor de val van de Muur en de hereniging van Duitsland. Dat is inderdaad een opvallend kenmerk van het 'nieuwe' Berlijn: je kunt eigenlijk nergens meer merken of je in Oost of West bent: dat moet je echt wel weten. Op bepaalde plekken is de plaats van de Muur aangegeven door een dubbele rij kasseistenen, maar daar loop je zo overheen: je moet er echt op letten. En Brandenbürger Tor is allang hersteld is zijn volle glorie, en is weer het symbool bij uitstek van Berlijn, voor alle inwoners en bezoekers.

Als je 'Unter den Linden' opwandelt, kom je voorbij een verrassende straatnaam, de eerste straat aan de linkerkant: die heet namelijk 'Niederlagstrasse'. De straat is eerder klein en onbeduidend, maar ze heet toch maar zo. In Turnhout ben ik de Victoriestraat en het Zegeplein gewend, en dit klinkt eventjes anders. Maar de oorlogen waarin wij gemengd waren en het veldslagje dat wij geleverd hebben zijn dan ook eventjes anders afgelopen. Iets verder; in het midden van 'Unter den Linden', staat een indrukwekkend ruiterstandbeeld van Frederik II de Grote: de verlichting als militair te paard.

Ga je in tegengestelde richting, dan kom je in de 'Strasse des 17. Juni'. Die heet zo ter nagedachtenis aan de opstand tegen de DDR van de Oost-Duitsers in 1953, en waarbij tientallen doden en gewonden zijn gevallen: 'Er verschenen Sovjet-tanks die de opstand bloedig zouden neerslaan' lees ik in mijn stadsgids. Geen wonder dat deze straat in West-Berlijn ligt. Nog zo'n wonderlijkheid: aan deze straat (in de toenmalige Britse sector) ligt ook het 'Sovjetisches Ehrenmal', ter herinnering aan de 300.000 Russische soldaten die in de slag om Berlijn gesneuveld zijn. Tweeduizend vijfhonderd van hen zijn bij het monument begraven.

Die Siegessäule

Het centrale monument in deze straat is de 'Siegessäule'. Het werd in 1873 onthuld als triomfzuil na de Pruisische overwinningen op Denemarken (1864), Oostenrijk (1866) en vooral Frankrijk (1871). Na de eenmaking van Duitsland en de stichting van het Tweede Rijk (1871)had de jonge staat natuurlijk behoefte aan nationale symbolen, die de macht en de kracht van het jonge keizerrijk moesten uitstralen, dus waarom geen triomfzuil? De nieuwe natie op zoek naar eenmakende verhalen en symbolen: in België hebben we dat in de negentiende net zo goed meegemaakt. Het pas overwonnen Frankrijk was duidelijk de inspiratiebron voor deze zuil: de 'Arc de Triomphe' in Parijs, waarvan de bouw werd begonnen in 1806, voltooid in 1834, staat op de Place de l'Etoile (nu Place Charles de Gaulle), die Siegessäule op de 'Grosser Stern', wat geen toeval kan zijn. De boog grijpt terug naar de triombogen uit de Romeinse tijden, de Duitse pendant naar zuilen uit dezelfde periode (denk maar aan de 'Zuil van Traianus', die zijn heldendaden verheerlijkt). De Duitsers hebben hun mosterd duidelijk in Frankrijk gehaald, zo van 'Zo'n monument moeten we ook hebben, wij zijn nu ook grote jongens.' Een boog was te veel imitatie (wij kunnen dat ook), dus maar voor de zuil gekozen. Een fallisch symbool van viriele kracht, met boven op de zuil (67 m) een met een kilo bladgoud beklede 'Victoria'. Overigens heeft dat Tweede Rijk maar tot 1918 standgehouden; dat het Duizendjarige Derde Rijk al na twaalf jaar te gronde ging, mag bekend zijn. Het eerste rijk was dan het 'Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie': dat heeft eeuwen meegegaan, maar dat was dan ook heilig en rooms.

Das Holocaust Denkmal

Op bepaalde plaatsen doet Berlijn erg militair aan: de Pruisen waren geen rustig volkje, en de Tweede Wereldoorlog en zijn nasleep heeft zijn sporen in de stad duidelijk achtergelaten. Veel serener en ingetogener wordt dat ook geïllustreerd door het 'Holocaust Denkmal', ook vlak bij de 'Brandenbürger Tor. Het ontwerp is van de Amerikaanse postmoderne architect Peter Eisenman: op een glooiend terrein staan 2711 betonnen stèles (hoge en lage zuilen), netjes in rijen gerangschikt. Die lage zuilen deden mij denken aan grafzerken, de hogere lijken we tombes die ten hemel schreien. Ik voelde bij dat monument dat alleen zwijgen en ingetogen gedrag daar past, maar tussen de lange rijen en op de lagere stèles spelen kinderen en jongvolwassenen die op en af de 'graven' springen, en tussen de lange rijen wordt vrolijk verstoppertje gespeeld. Ik vond dat tenminste 'eigenaardig', vooral als je weet dat het motto van het monument is: 'Het is gebeurd, en daarom kan het weer gebeuren. Dat is de kern van wat wij te zeggen hebben'. Aldus Primo Levi, de Italiaanse jood die zelf de kampen overleefde. Wat wel een beetje navrant is: het mnument is alleen gewijd aan de joodse slachtoffers van de 'Endlösung', alsof zigeuners, homo's en anderszins afwijkelingen van de nazinorm niet geleden zouden hebben of gedood zijn.

Der Reichstag

De 'Reichstag' sluit onze dag af: pas sinds 1894 doet het als parlementsgebouw dienst. Zeer democratisch prijkt onder het timpaan vlak boven de hoofdingang de korte maar trotse tekst 'Dem Deutschen Volke', die echter een ietwat nare bijklank krijgt als je leest dat keizer Wilhelm II die in 1916 liet aanbrengen om het oorlogsmoreel weer wat op te peppen. De bronzen letters zijn van buitgemaakte Franse kanonnen gegoten. We zijn het gebouw met de nieuwe koepel van Sir Norman Foster niet binnengegaan, maar ik moest heel de tijd denken: 'Dit zou ik aan vader moeten vertellen, dat ik in Berlijn geweest ben.' Want hij heeft als opgeëiste in Potsdam gezeten, in '43, en Berlijn was hem ook niet onbekend. En de namen 'Hitler en Himmler, Goebbels en Goering' heeft hij in de jaren vijftig ook redelijk vaak genoemd. Als je die vier namen zo na elkaar ziet staan en leest: ze lijken wel het begin van een gedicht. Maar dat hebben ze ongetwijfeld zelf nooit gedacht, de meesters van het 'Herrenvolk'. Vader is in 2005 gestorven; geboren was hij op 20 juli 1914, twee weken voor het begin van de Blitzkrieg, die dus de aanleiding was van 'Dem Deutsche Volke'.

Voor de Reichstag staat een klein monument: een rij van 93 leistenen, gerangschikt zodat het wel een fietsenstalling lijkt, wat het uiteraard niet is. Wel is het een 'Denkmal' voor de 93 democratisch verkozen volksvertegenwoordigers die tussen 1933 en 1940 door het regime de dood zijn ingejaagd. Klein, maar niet onopvallend en zeer betekenisvol als je de tekst leest die uitlegt wat die dunne stenen platen daar staan te doen.

We eten in 'Tacqueria Florian', wat volgens Maartje , die Spaans kent, gewoon 'snackbar' betekent. Dat herinnert ons aan 'Snackbar de Snack' op de Antwerpse Steenweg in Vosselaar: die totaal inspiratieloze naam doet ons denken aan de even onnozele parodiërende naam die schrijver dezes toen te binnen schoot, en die van een even bedenkelijke kwaliteit was, en daardoor eigenlijk niet voor publicatie vatbaar. 'Kakbar de Kak' was ons alternatief, en in deze 'tacqueria' kunnen we er met zijn tweetjes nog altijd smakelijk om lachen. Haar kindertijd is eventjes terug, en mannen, ja mannen blijven altijd kinderen. Een algemeen door vrouwen aanvaarde mening is dat. Nietzsche zei ooit: 'Öffentliche Meinungen, private Faulheiten.' Er is altijd wel een denker te vinden die een troostend idee biedt.

Dat was het einde van een rijk gevulde eerste verkenning van Berlijn. Maartje kent Berlijn best goed, en heeft zich ontpopt tot een gids die goed weet wat er in de stad te doen is, wat er belangrijk is. Ik heb ervan genoten.

Geen opmerkingen: