vrijdag 20 februari 2009

Berlijn - dag 5 - Frühstücken


Het Landwehrkanal: fauna op het ijs


Café am Ufer: Maartje in de zon voor een 'Lokal'achtige wand


Grosser Käse

Maandag vandaag, het laatste dagje in Berlijn. Om twee uur vertrekken we naar Berlin-Schönefeld, waar ik om vier uur zal opstijgen. Maar eerst nemen we nog deel aan een Berlijnse gewoonte: we gaan op het gemakje 'frühstücken'. Maartje weet een goede gelegenheid aan het Landwehrkanal, we gaan naar 'Ankerklaus', maar helaas, 's maandags gaat de zaak pas om vier uur open, redelijk laat dus. Maar we vinden een goed alternatief: 'Café am Ufer'; die oever heet overigens Paul-Lincke-Ufer. Plaats genoeg zo rond halfelf, en keuze genoeg voor een stevig ontbijt: het wordt eigenlijk meer een 'brunch'. We bestellen een 'Grosser Käse', een bord van respectabele grootte dat rijkelijk onder de kaas zit: het gerecht doet zijn naam alle eer aan. En of het smaakt...

De zaak loopt langzamerhand voller: vier mannen komen binnen, drie Duitsers en een Amerikaan, die nogal duidelijk zijn appreciatie van Berlijn laat blijken. Ik hoor hem zeggen 'What I like about Germans...' en de volkeren verbroederen. Wat hij juist zo 'likete' weet ik niet, want 'eavesdropping' is niet bepaald een sociaal aanvaarde gewoonte of een bewijs van respect voor gesprekken van onbekenden. Er komen nog drie mensen binnen, twee mensen en een mensje in feite: een grootmoeder, haar dochter en haar heel jonge kleinkindje. Ik hoor dat ze Italiaans praten: in Berlijn hoor je bij wijze van spreken alle talen. Na een tijdje krijgt de oma haar oogappeltje op haar schoot, ern ze doet er bijzonder lief tegen, wat het kindje heel graag heeft natuurlijk, het lacht breeduit. Ik zit dicht bij dit gelukkige duo, en vraag of het een jongetje is, waar ik bijna zeker van ben. Maar neen: 'E' una ragazza' en ze heet Sofia en is acht maanden. De vier verbroederaars hebben het tafereeltje ook opgemerkt, zij lachen het kleine meisje ook toe, aller ogen zijn nu gericht op Sofia, het centrum van belangstelling in deze ontbijtende wereld. Wonderlijk toch hoe de onschuld van een baby totaal vreemden kan verenigen in goodwill: we geven op een of andere manier allemaal uiting aan het plezier en de hoop dat een pril leven natuurlijk en vanzelfsprekend wakker roept. Mooie scène om dit verblijf in Berlijn mee af te sluiten: je wordt er ogenblikkelijk zelf blij van.

easyJet

Maartje brengt me na de middag aar de luchthaven, en om vier uur stijg ik op: klaar weer is het, een winterzonnetje doet echt zijn best. Na een uur en vijf minuten vliegen zijn we al in Brussel: daar is het weer grijs en nat. Belgisch, zeg maar. We landen voorspoedig, en ik ben bij de eersten die uitstappen. Maar nergens staat een rolstoel klaar, assistentie is ook afwezig, dus ik moet te voet naar de bagageband, vanaf Gate 072 (de verste, want easyJet is een lagekostmaatschappij) naar luggage belt (ook de verste, om dezelfde reden). Op de loopband zie ik medepassagiers me voorbijsteken, en na een tijdje ben ik de laatste. Ik word een beetje moe, want lopen kan ik nog wel, maar zo ver, dat ben ik niet gewend. Ik voel kwaadheid in me opkomen (wat is dat nu voor een service!), maar na veertig minuten ben ik er toch, behoorlijk afgepeigerd. Het voordeel is nu wel dat ik mijn koffer gemakkelijk kan vinden: er staat er nog maar een op de band! Mijn rolstoel staat naast die band, de linkerleuning is wel losgekomen, maar een kniesoor enzoverder... Een en ander werpt wel een verrassend licht op de betekenis van easyJet: de maatschappij maakt het zich inderdaad niet overdreven lastig of moeilijk.

Maar het positieve is: ik heb meer dan 2 km gelopen, ik wist niet eens dat ik dat (nog) kon, maar tevreden van mezelf kijk ik nu toch op mijn wandeltocht terug: 'elk nadeel hep se foordeel'. Welke Nederlandse cultuurfilosoof is ook alweer van deze lumineuze gedachte bevallen? Verrassend gelijk heeft-ie soms.

Geen opmerkingen: