Lees ik eergisteren een artikel in het Nederlandse 'Trouw' over 'De pilaarbijter'. De journalist ziet in het houtsnijwerk van de Bavokerk in Haarlem de voorstelling van een eigenaardig mannetje, hij weet echt niet wat of wie er uitgebeeld wordt. Gelukkig komt er een vrouw naar hem toe die hem vertelt dat het om een pilaarbijter gaat. De man kent ook het woord niet, kan ook nog 'kwezel' aan zijn 'vocabulaire' toevoegen - zo noemt hij dat, woordenschat is allicht te gewoon en te duidelijk - en wordt zowat lyrisch: wat kan taal mooi zijn, bedenkt hij euforisch. 'Het lijkt wel of ze, om extreme situaties uit te kunnen drukken, over haar eigen grenzen reikt, diep in het onderste van de kan' holt hij verder.
Rustig rustig, schrijverd, denk ik dan. Want de woorden 'pilaarbijter' en 'kwezel' zijn bij ons gewoon gemeengoed. Dat ze dat in het Nederland van boven de grote rivieren niet meer zijn, is jammer, maar alleen maar logisch. Want die pilaarbijter uit Haarlem dateert zeker uit de tijd toen de Bavokerk nog katholiek was: het gaat ten slotte om een middeleeuws gebouw dat pas later, maar toch ook al in de 16de eeuw aan de nieuwe godsdienst gewijd werd. En protestantse kerken hebben niet de traditie van weelderige versiering, laat staan van een mannetje dat letterlijk in een pilaar bijt. Dat kan alleen van katholieke oorsprong zijn: protestanten zijn veel ernstiger, in de kerk wordt niet gelachen. Gewone katholieken lachen al wel eens met zichzelf, die nemen de godsdienst niet tot 'over de grens' au sérieux, het mag zeker geen manie worden. Vandaar dat komische mannetje, met een nadrukkelijke paternoster bungelend aan zijn zij, zijn tanden letterlijk stuk bijtend op een steenharde zuil. Ik krijg helaas de afbeelding niet gedownload.
Een pilaarbijter is ook terug te vinden op 'De spreekwoorden' van Brueghel: helemaal links onderaan vind je hem. In het Duits heet hij 'ein Pfeilerbeisser', en de verklaring bij het figuurtje luidt 'ein bigotter Mensch', een schijnheilige huichelaar.
Pieter Brueghel: Nederlandse spreekwoorden
Het doek hangt in de 'Gemäldegalerie' in Berlijn, vandaar dat Duits. - Het begrip 'pilaarbijter' doet me danken aan de Farizeeër die vooraan in de synagoge God staat te danken omdat hij niet is zoals de tollenaar achteraan in dezelfde ruimte, zich bewust van zijn tekortkomingen.
'De pilaarbijter' in een kopie van Pieter Brueghel de Jonge
Dat Nederlanders dit woord niet meer kennen duidt op cultuurverschil: Vlaanderen is tot voor kort overwegend katholiek gebleven, en de woordenschat van rijke Roomse oorsprong is hier nog niet vergeten. Wij doen dan ook niet spetterend enthousiast over woorden die we nog kennen. In Nederland zijn die sinds de invoering van het protestantisme verloren gegaan, terwijl de nieuwe godsdienst zelf, om eventjes kort door de bocht te gaan, in oorsprong een uiting van purisme is die vaak tot geïnstitutionaliseerde pilaarbijterij heeft geleid.
'Pilaarbijter' is ook de naam van een Belgisch bier dat zichzelf afficheert als 'bier met een ziel': de brouwer heeft de essentie van het woord met enige humor volkomen begrepen. Overigens staat Brueghels pilaarbijter op de affiche duidelijk te pronken. In 't Vlaams: schol!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten