donderdag 4 februari 2010

Zegswijzen en plastiek in dialect

Overvloedige kermis


Kurken ziel?


Je kunt best heel je beroepsleven overtuigd leraar Nederlands zijn geweest, van het Nederlands houden en het meer praten dan je dialect, maar de liefde voor je echte moedertaal, in mijn  geval Turnhouts, verdwijnt natuurlijk nooit. Waarom zou het ook: je moet je eigen wortels niet verloochenen.

Vriend Vic en ik gaan geregeld zwemmen, iets aan de gezondheid doen zoals dat heet, en nadien gaan we in alle eer, deugd en fatsoen voor de 'après-nage': je moet ook niet meteen overdrijven. Rozenbottelthee, cappuccino's en twee trippels maken het dan weer goed. En we praten dan over maatschappelijk belangwekkende dingen, dat wil zeggen: over wat ons bezighoudt. Af en toe duikt er dan een zegswijze in het dialect op: onze jeugd steekt dan weer eventjes de kop op. Leve de nostalgie! Zo bijvoorbeeld wanneer van een stoel opstaan iets moeilijker blijkt te zijn dan toen we twintig jaar waren. 'M'n arm benen, en me jonk lijf,/ nooit gewerkt en toch stijf!' verzuchten we dan. 'Nooit gewerkt': we hebben allebei een carrière in het onderwijs achter de rug. Zelfkennis is het begin van de wijsheid.

Of als je je niets aantrekt van wat iemand anders over iets zou kunnen denken: 'Dat ie denkt dat ie (ervan) zweet, dan heeft ie het warm': voorbeeldige mix van onverschilligheid en toch enige mate van bezorgdheid om iemands lichamelijk welbehagen.

Vic bracht een zegswijze van zijn grootmoeder in het gesprek: over eigendunk en te grote ego's hadden we het. Die oma, Rosalie van Oirschot (ong. 1890 - ong. 1965, van oorsprong Antwerpse, tijdgenote van mijn eigen grootvader), placht dan te zeggen: 'Een groot gedacht en een kurken ziel, en ge drijft boven'. Prachtig beeld: laconiek ontnuchterend en humoristisch tezelfdertijd, uitleg overbodig.

Het mooiste dat ik ooit gehoord heb, was een uitspraak van mijn eigen vader. Eind 1984, begin 1985 is dat geweest, dat weet ik heel zeker. Moeder, die haar laatste zeventien in een rolstoel had gezeten, was pas overleden, en vader zat met een aantal zaken die hij niet meer nodig had en die in de weg stonden. Die rolstoel heeft hij aan iemand uit de buurt gegeven. Hij vertelde hoe die man gereageerd had: zeer blij en opgetogen. Hij gebruikte toen een uitdrukking die ik nog nooit gehoord had: ik was 37 en taal was toch altijd mijn bijzondere interesse geweest. Ik weet nog heel precies hoe ik na zijn uitspraak vroeg: 'Wa segde gè naa?' Hij herhaalde wat hij gezegd had: ' 't Was kermis aan alle hoeken van ze gat!' Alsof Brueghel 400 jaar later nog eens iets zei! Zoek eens een gelijkaardige, even sterke zegswijze in ons beschaafd: ik zou ze niet kennen.

Maar dat zegt waarschijnlijk meer over mezelf dan over het Algemeen Nederlands. Hoewel: met authentiek dialect gaat helaas ook een cultuur verloren.

1 opmerking:

godzjumenas zei

De béste lieërors Neiderlands zén oek de béste dijaléktkéners !

Sureft is nor mainen blog:

http://www.aentwaereps.blogspot.com

Saleu j én de kost !