zaterdag 10 april 2010

Hoogstraten: het begijnhof zelf

Als je het begijnhof binnenkomt, word je al meteen getroffen door een mooi, gestileerd beeldje dat 'De begijn' heet; het is van de hand van Jef Martens, overigens een zeer bekende familienaam in Hoogstraten. Op een plaquette op de muur daarachter lees je dat de restauratie van het begijnhof voltooid werd in 1999, pas geleden eigenlijk. Zoals alle Vlaamse begijnhoven staat ook dat van Hoogstraten op de Werelderfgoedlijst van de Unesco. En dat is niet ten onrechte: gelukkig hebben burgers hier de handen uit de mouwen gestoken en de totale neergang en verloedering van het hof belet, het integendeel gered en er een pracht van een monument van gemaakt. Het initiatief is ten volle geslaagd en verdient alle felicitaties.


Jef Martens: De begijn

 Nogal wat van die Vlaamse begijnhoven zijn een soort van stad in de stad: zeker is dat zo in Lier en Diest, waar die hoven behoorlijk wat straten of straatjes hebben. Ze zijn dan ook, zeker in deze jachtige tijden, oases van rust, behalve als te veel toeristen tegelijk de stress van buiten willen ontvluchten en hem louter door hun aantal in het begijnhof importeren: paradox die een subtiel evenwicht vereist. Hoogstraten is eerder een dorp in een dorp: er is niet echt een weefsel van straten, wel is het levensritme ook hier trager en bevind je je in een besloten ruimte. De meeste huizen hebben geen verdieping, zijn sober en eenvoudig, allemaal witgekalkt, netjes en schoon zien ze eruit: ze doen wat Nederlands/Hollands aan (de grens ligt natuurlijk dichtbij). Een beetje 'popperig' komt het ook over, en dat bedoel ik niet negatief: dit begijnhof heeft een soort van intimiteit die ik in Lier, Diest of Turnhout niet zo vind. De toren van de Sint-Katharinakerk (de hoogste toren van de Kempen) is als 'wachttoren' steeds prominent aanwezig. En voor groen is er ook veel plaats, zelfs voor een weilandje met waterput incluis.


Rij witte huisjes en natuur die nog niet echt wakker is


De dorpsput


De wachttoren

Er waren nogal wat bezoekers/toeristen deze paasmaandag, veel Nederlanders heb ik gehoord. Het kan natuurlijk aan de streek ligen, maar in deze geseculariseerde tijden vind ik het toch opmerkelijk. Je kunt komen omdat je een band met Hoogstraten hebt, om te bekijken wat is geweest, en daarbij onverwacht en onverhoopt een kunstschrijn ontdekken, je kunt uit devotie komen, voor de rust die je er zelf dan weer bedreigt. Je kunt om talloze redenen komen, de ene al beter en zinvoller dan de andere, maar als je er dan bent, stel je vast dat het een aanrader is, een Kempische must en een openbaring. Wat mij betreft: zeker weten!

Geen opmerkingen: