De kapel vanaf het zuiden
Officieel heet ze 'De kapel van Onze-Lieve-Vrouw van de Zeven Weeën', maar de volksmond, de gewone mens, iedereen dus heeft over 'Onze-Lieve-Vrouw van den Akker'. Die naam gaat terug op een legende die vertelt over een meisje dat op een akker een vreemde pop had gevonden, die ze thuis niet kon bewaren, maar die ze nog eens terugvond op de akker, net bij dezelfde struik. De pastoor bracht dan de pop drie keer naar zijn kerk, en drie keer werd ze weer teruggevonden bij dezelfde struik op de akker. Natuurlijk ging het hier over een miraculeus beeld, een Marialegende was geboren en in 1650 spreken officiële documenten over een 'miraculeus beildeken' in een 'oud capelleke'. Dat oude kapelletje was in 1650 kennelijk danig in verval geraakt, want in dat jaar wordt de stenen kapel die, er nu nog stat, gebouwd. De eerste steen werd gelegd door Waltman van Dyck, broer van de beroemde schilder Antoon van Dyck: wie je waar nog niet tegenkomt.
De kapel is opgetrokken in een zeer sobere barokstijl in de vorm van een Latijns kruis met een duidelijker barok portaal voor het schip. Dat is er in 1663 voor gezet, ten bewijze daarvan het houten bas-reliëf boven de deur. In dat portaal kom je meteen voorbij een klein glas-in-loodraam dat meteen zegt wat je hier kan komen doen.
Bas-reliëf in het westportaal: 1663
Mariakapel, maar 'Ere zij de zoon'
Rechts bij het binnenkomen van de kapel zie je een behoorlijk aantal ex-voto's die getuigen van dank voor bewezen gunsten: na 1650 werd het heiligdommetje druk bezocht want er gebeurden veel mirakels en wonderen.
Het mooiste dat de kapel te bieden heeft is zonder twijfel het altaarstuk, en dat is volop barok. Een Mariabeeld staat op een besterde hemelglobe - Maria als Regina Caeli. Boven haar zweeft de Heilige Geest, die natuurlijk in de gedaante van een duif uit een wolk tevoorschijn komt, wolk die dan weer omringd wordt door vier engelenhoofdjes en een aantal kleinere wolkjes, en achter dat alles zie je gouden stralen zich in de vier windrichtingen uitspreiden: het hemelse, het bovennatuurlijke efficiënt verbeeld.
Onder Maria bevindt zich natuurlijk het aardse, maar de contrareformatorische theologen en hun kunstenaars waren natuurlijk niet dom. Bijgevolg: dat aardse is toch nog hemels, want onder de voeten van Maria zie je de tetramorf, in een overtuigende barokke uitvoering. Links boven zit de adelaar van Johannes, onder hem de stier als symbool van Lucas, rechts onder de leeuw van Marcus die met zijn linkerklauw het Boek der Boeken vasthoudt en het de gelovigen toont, en daarboven zit de engel van Mattheüs. Die engel is maar een engeltje geworden: een volwassen engel van normale lengte zou heel het beeld uit zijn evenwicht getrokken hebben, en geef toe, een engeltje is ook bovennatuurlijk: wat is er dan mis? Tussen stier en leeuw staat nog een koperen kruisbeeld, zo eentje dat je op rommelmarkten in heel de Kempen overal op de kop kunt tikken.
Heel het altaarstuk is in feite een synthese van de katholieke leer: de gelovigen konden niet lezen, maar kijken wel, en met de passende uitleg zullen ze meer dan nodig was onder de indruk zijn geweest. Dezelfde procedure heb in verleden jaar ook toegepast gezien in de belangrijkste kerk van San Gimignano (Toscane). Veertiende-eeuws was dat daar. Deze truc is overigens van overal en van alle tijden: tegenwoordig noemt men dat perceptie.
Altaarstuk met de Regina Caeli en de tetramorf
De bloemstukken naast de stier en de leeuw, en die op het altaar zelf zijn kunstbloemen, zoals dat dan heet. Plastic, in gewone taal. En zo zie je maar: de moderne tijd is ook in de Kempen in het religieuze leven doorgedrongen.
De kapel (noordkant) met westportaal
Addendum
Bewening van Christus, Antoon van Dyck, kopie in spiegelbeeld
Dit werk hing oorspronkelijk in de kapel, maar is nu te vinden in de grafkapel van de Sint-Katharinakerk in Hoogstraten. Daar, in het noorderzijkoor, hangt nog een kopie uit de 17de-18de eeuw naar Antoon van Dyck, een 'Piëta'. Het zou interessant zijn te onderzoeken hoe de relatie was tussen de broers Waltmann, pastoor van Minderhout (1640-1668) en bouwer van de kapel, en Antoon, de niet zo volkse schilder. Heeft Waltmann hem hier 'gepromoot' bij wijze van spreken, is Antoon hier misschien ooit geweest? Natuurlijk kan een gek meer vragen stellen dan een wijze kan beantwoorden.
Bron: passim geraadpleegd:
Leslie Brosens, Piet Van Deun, De Historie van Hoogstraten - Een stadje met smaak!, 2010
Geen opmerkingen:
Een reactie posten