Bij die modernen hangen ook twee merkwaardige pointillistische schilderijen: stippeltechniek heet dat in het Nederlands. Het is een uitloper van het impressionisme, wat betekent dat vooral het licht belangrijk is. Er werd geëxperimenteerd, hiet te lande. Zo hangt er een prachtig voorbeeld van Theo van Rijsselberghe, een portret van 'Marie Sèthe, de latere mevrouw Henry van de Velde (1891). De meer dan gegoede bourgeoisie wordt hier afgebeeld: harmonium, partituur open op het instrument, cello erachter, schilderij aan de muur, een dik gordijn, en Marie Sèthe is ook niet bepaald armoedig gekleed. Wat mij in dit werk zo aanspreekt, is de behandeling van het licht: het valt zoals bij Vermeer van links in de kamer, verlicht zeer helder en duidelijk het gezicht en de figuur van Marie Sèthe: zij baadt letterlijk in het licht, trekt alle aandacht, en dat is allicht wat Van Rijsselberghe beoogde.
Theo van Rijsselberghe: Marie Sèthe, de latere mevrouw Henry van de Velde
Nu wil het geval dat er van Henry van de Velde, die zoals Van Rijsselberghe schilderde, maar niet zo lang, net zo'n pointillistisch werk hangt. Beide heren waren vrienden, van dezelfde leeftijd, en Van Rijsselberghes 'Marie Sèthe' moet Van de Velde erg bevallen zijn, kan ik mij indenken. In zijn 'Vrouw bij het raam' (1889) kun je goed zien waar Van de Velde zijn mosterd gehaald heeft. Ik vind het werk niet zo sterk als dat van Van Rijsselberghe, de lichtinval is wel centraal, maar het licht heeft niet datzelfde 'verlichtend' effect, de vrouw kijkt naar rechts en niet naar links, maar op haar wordt hetzelfde procédé toegepast als op Marie Sèthe. Waarschijnlijk besefte Van de Velde de schilderen niet zijn grootste sterkte was, en is hij met succes andere paden gaan bewandelen. Een van zijn bekende weken is de Boekentoren van de Universiteit Gent.
Henry van de Velde: Vrouw bij het raam
Twee andere vrouwen
Het schilderij dat op de cover van de bezoekersgids staat, is een 'Zittend naakt' van Amadeo Modigliani (1917). In vergelijking met de andere tentoongestelde werken is het van een verbluffende vrijmoedigheid, erotisch geladen: je moet alleen maar naar die ogen kijken! Maar Modigliani werkte in Parijs, en daar was kennelijk iets anders aan de hand of mogelijk dan in Vlaanderen of België.
Het eerste schilderij dat je ziet als je de tentoonstelling binnenkomt, is 'La Prima Donna' van de Colombiaan Fernando Botero; het is van 1967 en daarmee een van de recentste werken die er te zien zijn. Het is meteen een schot in de roos: een prima donna is de belangrijkste operazangeres van een uitvoering, maar heel ernstig komt dit werk niet over. Deze donna heeft de typische corpulentie van al de Boterofiguren, een redelijk belachelijk kapsel, een eerder beate glimlach, een vos rond haar heel brede schouders, de obligate roos in haar corsage, handtasje en kostbare handschoen in haar rechterhand, en een parmantige strik aan haar linkerzij. Cadeauverpakking lijkt het wel. Als je het mij vraagt: satire is dit, in alle betekenissen indrukwekkend, en zeer geslaagd.
Fernando Botero: La Prima Donna
'De Modernen' loont echt wel de moeite, en dan heb ik het nog niet over landschappen en aanverwante gehad.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten