maandag 9 augustus 2021

De Abdij van Herkenrode

Een monument dat ik altijd al willen bekijken en bezoeken heb, is de Abdij van Herkenrode: je ziet de gebouwen liggen als je via de autoweg naar Hasselt rijdt, en een keer ben ik er zelfs geweest, maar het was er toen druk druk druk: het feest van de Sage van de Eenhoorn werd er toen net gevierd, en een rustig bezoek was niet mogelijk. Maar verleden week ben ik er wel in gunstige omstandigheden geraakt: in het gezelschap van twee Limburgse vriendinnen, Corry en Nicole, met een beetje goed weer, en zonder een overrompeling van bezoekers: wat kan je nog meer wensen?

We gaan eerst op zoek  naar de 18de-eeuwse abdissenresidentie: ze komt meer bepaald uit 1756. Een prachtig classicistisch gebouw is het, dat doet vermoeden dat de abdissen zeker in die tijden niet echt in armoede leefden. Maar al veertig jaar later werd het klooster na de invallen van het Franse bezettingsleger opgeheven. Het werd overigens gesticht in 1192: het heeft wel een lang bestaan gekend, en is op bepaalde tijden in de geschiedenis zeer rijk geweest, al waren er ook perioden van achteruitgang.

 

De Abdissenresidentie uit 1756, met een behoorlijk bordes: noblesse oblige

De kamers in dit verblijf van de abdissen en de zusters van adel zijn gerestaureerd en de wanden weer gefatsoeneerd. Zo komt het dat je er een prent van de Grote Markt van Hasselt in de 18de-eeuw vindt.

 

De Grote Markt van Hasselt in de 18de eeuw

We lopen terug naar het het centrum van het domein en stoten op de infirmerie uit 1658: mooi gebouw, maar het behoeft nog wel wat restauratie.


De infirmerie uit 1658

Wat wel al gerestaureerd is, in 2002, is de 'tiendschuur', waar de pachters uit de buurt een tiende van hun opbrengst moesten afleveren, wat voor velen een hele opdracht was: rijk waren die lui niet. Er was ook een soort ambtenaar die moest controleren of iedereen zijn deel had afgestaan: dat was een zogenaamde 'ti(e)ndeman': Een nazaat van een dergelijk ambtenaar heeft het eeuwen later nog tot eerste minister van België geschopt. Deze schuur had een oppervlakte van 100 m², en was 15 meter hoog: eer zo'n gebouw vol gestouwd is, moet er al menig boer voorbijgekomen zijn. Eten hadden die nonnen dus wel.

 

De gerestaureerde 'tiendschuur': 100 m² oppervlakte, 15 m hoog. 'Eine feste Burg ist unser Gott' zongen de zusters dan. Je zou voor minder!

Om het verhaal van de abdij te horen, moet je naar het hoevegebouw: daar krijg je een audiogids waarin abdissen die geschiedenis vertellen. Vooral na een tijdje zijn die abdissen allemaal van adel, en niet van de laagste. In het begin hebben ze alleen een voornaam: Ingeltrude I en II, Jutta I en II. Vanaf de 15de en 16de eeuw dragen ze een naam met een of meerdere scharnieren: Gertrudis de Lechy, Mechtildis de Lechy, Aleidis de Lechy. Begin achttiende eeuw is er een met dubbele scharnieren: Barbare de Rivière d'Arschot. Mie Wouters en Anna Peeters hadden een andere status. Want er waren twee soorten zusters: koordames (dat zijn die van betere stand) en 'conversen' of werkzusters: dat zijn die van lagere komaf. En die abdissen hadden best wat ambitie: de meesten van hen wilden het klooster op een of andere manier uitbreiden, nieuwe gebouwen laten optrekken, prestige nastreven. Ze deden dat zoals de presidenten van Frankrijk dat nu nog doen: Centre Pompidou, de glazen piramide in het Louvre (Mitterand). Die abdissen hadden een eigenaardige opvatting van religiositeit. Sommigen hadden het ook moeilijk met de kledingvoorschriften: een habijt vonden ze eerder minnetjes, zij waren beter gewend, ze waren tenslotte dames van hoge adel. Je krijgt de zekere indruk dat velen van hen niet naar christelijke eenvoud streefden: dat was kennelijk ver beneden hun stand. Zo ook kregen de werkzusters niet te eten wat de koordames verorberden: ook in een klooster moest men zijn plaats kennen. We zijn voorbij een tafel gewandeld met dieren die voor de koordames klaargemaakt werden: wild, vis, ganzen en ander gevogelte, van alles dat lekker is. Alleen konijnen kwamen niet te vaak op tafel: die kweken te snel, en dat zou de vrome gemeenschap op verkeerde gedachten kunnen brengen. Toch vertelt de audiogids dat er af en toe konijn op het menu stond: het vlees is zwak, ook dat van zusters. Er verbleven ook enkele mannelijke religieuzen in Herkenrode, en de pachter van de abdijhoeve, en gasten, pelgrims, ambachtslui. Om nog maar te zwijgen van de architecten die de abdissen in dienst namen. Het zullen niet alleen konijnen geweest zijn die zorgden voor verkeerde gedachten. Wat die abdissen vertelden, was best interessant en openbarend: velen van hen beleden het christendom op een erg persoonlijke manier.

De abdij was af en toe ook gemengd in gewapende conflicten: dan kwamen de mannen ook weer aan bod, de abdij moest te allen prijze verdedigd worden, voor God en rijkdom! Je ziet dan ook middeleeuwse helmen hangen: 't is eens wat anders dan de obligate nonnenkap!

 

Middeleeuwse helmen 

Als uitsmijter: het beeld van een naakte vrouw in een nonnenklooster. Evenwel, het is niet zomaar een vrouw: de duivel stelt zij voor - vrouwen werden in die tijden wel eens vaker voorgesteld als waren zij de satan zelf. Bokkenpoten heeft ze dan ook, en een duidelijke staart. Wat er allemaal van kan komen als je geen godsvruchtige non of abdis bent: je ziet er niet uit!

De baarlijke duivelin

Zij deed daar de deur dicht, en wij richtten onze schreden - want op een kloostersite moet je plechtig lopen - naar de Japanse Tuin in Hasselt. Je hoorde laatst zoveel nieuws uit Tokio, maar niet over tuinen, wel over al dan niet gewonnen medailles. Maar daar zijn we ook weer voor drie jaar van af ! In gedachten horen wij toch al de Brabançonne klinken. Of het Wilhelmus, dat werd iets vaker gespeeld!

Geen opmerkingen: