dinsdag 28 september 2021

Dirk Baksteen: etsen bij Jakob Smits

Dirk Baksteen werd in 1886 geboren, in Rotterdam, net zoals zijn leermeester Jakob Smits; hij was wel 31 jaar jonger. Baksteen kwam in 1912 naar zijn landgenoot in de Kempen, in Achterbos, en bleef er. Smits ontdekte al gauw de kwaliteiten van Baksteen, die zou uitgroeien tot een zeer bekwaam etser. Voor zijn vijftigste verjaardag 1935 was hij tot Belg genaturaliseerd.

Hij werkte in de stijl van Smits, maar er zijn verschillen: op Baksteens etsen zijn er weinig mensen te zien, soms zie je er een of twee. Zijn onderwerpen zijn vaak Kempische boerderijen of schuren, met het obligate strooien dak en de wit gekalkte muren. En dan vraag ik me af: zag de Kempen er toen nog altijd zo uit? Als je 'Kempische boerderijen uit de eerste jaren van de twintigste eeuw' googelt, zie je huizen in baksteen en een pannendak. Luxe was het ook niet, maar het waren stevigere bouwwerken dan die op Baksteens etsen te zien zijn. Zelden zie je strooien daken een witte muren: ze zijn er, maar in de grote minderheid. O ironie: een voorbeeld ervan is een ets van Baksteen. Hij tekende een Kempen die niet meer bestond. Terug naar het verleden was het, niet dat dat zo glorieus was, zeker niet, maar het was simpel en eenvoudig, je kon er naar terug verlangen, met andere woorden: dat noem ik een romantisch kunstenaarsgevoel. 

Zijn etsen zijn technisch zeer goed, zonder twijfel, maar bij Baksteen vind je geen vernieuwing, geen experiment, geen spoor van stadsleven of moderniteit: het blijft veel van hetzelfde. En waarschijnlijk wist hij dat zelf ook: een ets heet 'Finis Campiniae', (Het einde van de Kempen), en die is mooi uitgevoerd, maar tezelfdertijd ook een symbool van de veranderende tijden. Hij toont niet alleen een vervallen schuur, hij laat ook het einde van een tijdperk zien. Zo komt een spoor van de moderniteit onrechtstreeks toch zijn werk binnen, en de tentoonstelling in het Jakob Smits Museum.

Finis Campiniae

Mooi is ook 'De drie Molens': het landschap is in een ovaal gevat, van onderen de donkere aarde, van boven even donkere wolken. En de drie molens geven perspectief en diepte aan dit werk: voor het derde molentje moet al een beetje speuren: het staat onderaan in het midden. Ik twijfel eraan of er ooit een degelijk Kempisch landschap heeft bestaan, maar voor Baksteen was het ideaal om zijn etskunst uit te leven. Als ets is het zeker geslaagd.

De drie molens

'De Dorpsstraat' is een idyllisch gezicht op een landschap met de witte- strooien-dak-huizen die in Baksteens tijd al geschiedenis waren. Goed gemaakt, alleszins, maar verder zegt het me niet veel.

Jammer is ook dat in de catalogus die je meekrijgt de jaartallen van ontstaan van de etsen niet worden meegedeeld: het zou interessant zijn om die te kennen.

De dorpsstraat

Een paar etsen gaan over de natuur: 'De Koppigaards' is daar een voorbeeld van. Twee oude, knoestige bomen zonder veel lover staan op en klein bultje heel allenig in weer en wind te wachten op het einde van hun leven tot ze omgewaaid worden, maar ze geven niet toe, de koppigaards. Leuke titel ook voor deze ets. Deze ets vind ik van een hoge niveau: dit kan overal voorkomen, is niet aan tijd een plaats gebonden, en geen teruggrijpen naar enig verleden.

De koppigaards

De vergankelijkheid van de natuur en het leven heeft Baksteen nog treffender uitgebeeld in 'Vergane Schoonheid': twee uitgebloeide zonnebloemen laten in een fles hun koppen hangen. Verder is het een alles zeggende kale ets: zeer krachtig beeld vind ik dit. En heel anders dan de zonnebloemen van Van Gogh, om die maar te noemen.

Vergane schoonheid

Vernieuwend is Baksteen niet, zeker niet in zijn onderwerpen, maar zijn etsen zijn technisch zeer goed gemaakt. En als hij van zijn verleden Kempen loskomt, en de natuur zijn onderwerp wordt, overstijgt hij zijn beperkte milieu. En dat betekent ook al iets.

Geen opmerkingen: