vrijdag 22 november 2024

Park Güell

Park Güell is een werk van Gaudi dat het tot 'Werelderfgoed' gebracht heeft; zo zijn er nog zes of zeven in Barcelona, plaatsen of gebouwen die tot werelderfgoed uitgeroepen zijn, en niet allemaal van Gaudi natuurlijk. Het was niet de bedoeling van de opdrachtgever om op die hoogte boven Barcelona een park aan te leggen. Güell gaf Gaudi de taak daar een tuinstad te bouwen; 60 huizen met alles erop en eraan. Daar is echter zo goed als niets van gekomen: vlak bij de ingang staat een modelvilla van die stad. En dat gebouw is dan weer een werk van Francesc Berenguer, een van de medewerkers van Gaudi. Andere villa's of huizen zijn er niet meer gebouwd: er was geen vraag naar. De steenrijke Güell kon ook wel eens verder springen dan zijn stok lang was: torenhoge ambitie pakt niet altijd even goed uit.

Francesc Berenguer: modelvilla van de niet gebouwde tuinstad

Hoewel Park Güell geen pretpark is, en ook geen sprookjesbos, deed het mij toch denken aan De Efteling, maar dat kan ook aan mij gelegen hebben. Vlak bij de ingang zijn twee hoofdgebouwen opgetrokken: die doen tenminste sprookjesachtig aan. Het eerste is de portiersloge. Je ziet een blauw-wit betegelde toren, met een vierarmig kruis erop, lager een witte, fantasierijke kroonlijst, en een donkerdere gelijkvloerse verdieping. Naast de hoge toren zie je ook een kleinere: dat blijkt een vliegenzwam te zijn, maar ook in blauw en wit.

De portiersloge

Het huis van de bewaker heeft een andere kleurencombinatie: lichtbruin en wit. Een  lange, slanke toren ontbreekt hier. In de kroonlijst laat Gaudi zijn fantasie weer de vrije teugel. Het dak zelf heeft een kleiner torentje: dat is nog een vliegenzwam, maar dit keer in zijn natuurlijke kleuren. Geef toe, deze twee gebouwen hebben iets Eftelingachtigs.

Het huis van de bewaker

De Hypostylehal met 84 scheve, Dorische zuilen was bedoeld als marktplein voor het landgoed. Dan moeten we natuurlijk nog weten wat een hypostyle is: het is een ruimte waarvan de dakbedekking gedragen wordt door zuilen of pilaren. Daar loopt overigens best wat volk rond, niet zozeer voor de zuilen, maar wel voor de zoldering, want daar is van alle fraais op te zien.

De hypostylehal, het marktplein van het landgoed

Die zoldering toont allerlei tekeningen van de zon, verschillend allemaal natuurlijk, die meer dan best het bekijken waard zijn, ze zijn zonder meer schitterend! Zij zijn het werk van Jujol, met wie Gaudi meermaals samengewerkt heeft.



Drie zonnen van Jujol

Je kunt ook op de hypostylehal komen, en dan heb je het mooiste uitzicht. Ook op de hagedis, of beter de draak van Gaudi. Dat dier is zowat het symbool van Park Güell geworden: zeer kleurrijk en aantrekkelijk in ieder geval!

De draak van Gaudi: het lijkt alsof hij uit zijn bad komt gekropen. Ik geef toe, daar zijn ooit betere foto's van genomen.

Gaudi had best wat pijlen op zijn boog: hij bouwt een basiliek om ontelbare keren U tegen te zeggen, hij ontwerpt huizen en appartementsgebouwen om als architect jaloers op te zijn, en een park dat werelderfgoed is. Hij was wel iemand, Antoni Gaudi, dat staat als een paal boven water!

donderdag 14 november 2024

Werken van Gaudi

Gaudi heeft natuurlijk niet alleen La Sagrada Familia ontworpen en gebouwd:

dinsdag 29 oktober 2024

La Sagrada Familia - II

Ik bezoek graag kerken, maar niet zomaar eender welke: ik moet er diep van onder de indruk zijn, ik moet er diep door geraakt worden, mijn diepste emoties moeten erdoor aangesproken worden, zodat werkelijk de tranen in mijn ogen komen. Dat gebeurt niet in alle kerken, dat gebeurt in een minderheid van die gebouwen. In de kathedraal van Antwerpen heb ik dat eens gehad, toen je er na lange tijd van restauratie op den duur weer eens naar binnen mocht. In 1993 was dat. En in de kerk van de abdij van Sénanque, in de Provence, is me dat ook eens overkomen: zuiver romaanse kerk is dat, compleet wit geschilderd, in perfecte verhoudingen. Het overkomt me, zal ik maar zeggen, als de kunstenaar erin geslaagd is op een voor mij adequate manier weer te geven datgene wat ons overstijgt. Een religieuze beleving is dat, een transcendente beleving kun je het ook noemen. Je wordt door wat je ziet en voelt naar een hoger niveau getrokken. Heel mooi is dat, om dat mee te maken.

Dat had ik ook bij het binnenkomen van La Sagrada Familia. Het lijkt me dan alsof ik de volmaaktheid beleef, of niets nog mooier kan zijn, niets nog waardevoller. Zelf moet je daar een beetje gevoelig voor zijn, er een religieuze aanleg voor hebben, maar zeker geen godsdienstige: ik beschouw me nog altijd als atheïst. Fiat lux, Er zij licht voel ik dan.

 Fiat lux, Er zij licht: op vier verschillende manieren

Licht wordt ook gebracht door de hoogte van het interieur, kleuren door de glas-in-loodramen, de ranke zuilen, zodat het licht alle mogelijke plaats krijgt. De overweldigende indruk wordt ook niet gestoord door tal van heiligenbeelden: er zijn er haast geen, tenzij dat ene: Christus aan zijn kruis.


 

Christus aan het kruis onder een baldakijn aan het hoofdaltaar

De kleuren zijn echt wel belangrijk: aan de oostkant zie je vooral koude kleuren, vooral blauw, die de beginnende dag aankondigen. De westkant wordt dan weer gekenmerkt door warme kleuren: geel, oranje, rood of roodachtig. De combinatie prijst de aflopende goede dag.


Rood, paars, gelig
 

Variatie op dezelfde kleuren


 De warme kleuren prijzen de dag die ten einde loopt

Heldere abstractie met dezelfde kleuren

Voor mij was het een verrukking zo te midden van dat licht en die kleuren te staan en te lopen. Ik kan best begrijpen dat 'La Sagrada Familia' jaarlijks door zo'n drie miljoen mensen bezocht wordt: ik ben niet de enige die van schoonheid houdt. Als je ooit in de buurt komt: daarheen, zonder dralen. Maar je moet eerst je tickets besteld hebben.



maandag 28 oktober 2024

La Sagrada Familia - I

Als je meereist naar Barcelona, speciaal voor de Sagrada Familia, dan verwacht je er wel iets van: het is tenslotte geen kapelletje van dertien in een dozijn. Dat de architect Antoni Gaudi was, is alom geweten. De kerk werd voor hem een ware obsessie, hij woonde er zelfs tijdelijk. La Sagrada Familia is werkelijk une pièce unique: nog zo'n kerk in dezelfde stijl bouwen zou gewoon plagiaat zijn. 

We komen aan aan de Geboortefaçade, maar dat zie ik nog niet zo dadelijk: ik ben wel onder de indruk van de torens die voor ons oprijzen, hoewel ze nog niet allemaal af zijn. Het is bekend dat La Sagrada Familia nog niet voltooid is, maar lang mag dat nu niet meer duren: in 2026 moet ze klaar zijn, op de honderdste sterftedag van Antoni Gaudi. - Ik ben benieuwd - In totaal zal de kerk dan achttien torens hebben: 12 voor de apostelen, 4 voor de evangelisten, 1 voor Maria, en 1 voor Jezus Christus. Die laatste zal ook de hoogste zijn: 170 meter; die van Maria zal ook niet echt klein zijn: 123 meter. Wie zo'n kerk wil bouwen, moet een enorme visie, immens talent en zelfvertrouwen hebben, en een diep geloof: het is onvoorstelbaar dat één mens over al die kwaliteiten beschikt. En je kijkt naar de hoge torens en je ziet aan de rechterkant een kraan aan het werk. En links zie je een plastic banderol naar beneden rollen. Of is het iets anders?

Work in progress

Een van de torens gewijd aan de evangelisten kun je makkelijk thuiswijzen: op de top van de toren zie je L C, en een stieren- of runderkop, het symbool van Lucas in de tetramorf.

 
 
Spits van de toren gewijd aan Lucas

We waren dus aan de Geboortefaçade. Dan is er natuurlijk een kerststal te zien: Maria toont de wereld haar pasgeboren zoon die de redder van de wereld zal worden. De moeder houdt haar zoontje beschermend vast, ze wil niet dat hem iets overkomt, ze is bezorgd zoals alle moeders dat zijn. Maar ik mis Sint Jozef; ik zoek dus iets beter, en links van het Kindje Jezus zie ik een dijbeen, een knie en een onderbeen, verborgen achter Jozefs tuniek. En vlak boven Maria's hoofd zie je een beschermende tedere hand, en links van haar hoofd de vrije linkerhand van Jozef. Alleen zijn hoofd is niet te zien, maar dat ligt aan de fotograaf, en ik vrees dat ik dat zelf ben. Laat niemand vertellen dat Jozef onthoofd is, of erger nog dat ik dat zou gedaan hebben. Wat de duiven betreft: zij hebben voor dat kerstekind maar weinig respect getoond: het kindje hangt vol duivenpoep. Hij zal overigens nog veel ergers meemaken. Links van het kindje zie je de kop van de os, rechts, veel duidelijker, prijkt de kop van de ezel in zijn geheel. De kop dus, niet de ezel.

 
 
De traditionele kerststal: de os, de kleine Jezus, Maria, achter haar Sint Jozef en rechts de ezel.

Het lijden van Christus wordt weergegeven op de westfaçade of de Lijdensfaçade: weer zie je gekende taferelen van de passie gebeeldhouwd. Min of meer van onderen in het midden zie je een beeld van de kruisweg: Christus sleurt en sleept zijn kruis Golgotha op, en vlak daarboven is het al gebeurd: Christus hangt al aan zijn kruis, met links van hem twee treurende vrouwen, Maria en Maria Magdalena. Een en ander schijnt mij terug te grijpen naar een middeleeuwse traditie: voor de mensen die niet konden lezen, en die waren er toen nogal wat, en ook nog in het eerste deel van de twintigste eeuw, werd het verhaal letterlijk uitgebeeld, zodat ook zij zich de inhoud eigen konden maken.

 
 
Het laatste deel van het passieverhaal duidelijk uitgebeeld
 
Bij de volgende foto zitten we dan weer in de hemel: het lijden is voorbij. Daar kroont Jezus zijn moeder, Maria, tot koningin van de hemel. Eind goed, al goed, zegt het spreekwoord dan.

De kroning van Maria door Jezus

La Sagrada Familia is tezelfdertijd ook een parochiekerk: de plechtigheden vinden echter plaats in de crypte. Toen we er passeerden, was daar net een inwijding van een huwelijk aan de gang. Het merkwaardige daaraan was dat veel van de aanwezigen een duidelijk Aziatisch voorkomen hadden, ook bij de priesters leek meer dan een van die mensen Japanner te zijn. Tenminste, daar houd ik het op. Ook de bruidegom hoort daarbij: de manier waarop zijn haar uiteenvalt, doet mij aan Japan denken. Alleen de bisschop die centraal achter het altaar zit, is een Europeaan; die heeft duidelijk een grote, Europese neus.

Aziatische bruiloft in La Sagrada Familia

O ja, ik zou nog het verschil tussen een kathedraal en een basiliek uitleggen. De grote kerk in Antwerpen is een kathedraal, het is de kerk van de zetelende bisschop, Bonny in dit geval. Basiliek is een eretitel voor een bijzondere kerk: ze kan van groot historisch belang zijn of ze heeft belangrijke relikwieën, of er is van nationaal belang, zoals de Nationale Basiliek van het Heilig Hart in Koekelberg. Een basiliek is dus niet aan een bisschop gebonden, en er zijn meer basilieken dan kathedralen.

dinsdag 22 oktober 2024

Barcelona: de oude stad, de Gotische wijk

Barcelona is echt geen kleine stad, en jong is ze evenmin: haar oorsprongen liggen in de Romeinse tijd. Vanaf 218 voor Christus beginnen de Romeinen langzamerhand Spanje in te nemen. In 218 was Barcelona aan de beurt, dat zij Barconi noemden. Daarvan zijn sporen tot op de dag van vandaag terug te vinden. Een leuk overblijfsel zijn de resten van een straat die aan de twee kanten door sarcofagen werd begrensd. Hoe groter de sarcofaag, hoe belangrijke de man of vrouw die erin ligt. Hetzelfde geldt voor hoe dichter bij de straat: de Romeinen geloofden dat ze zo toch een beetje deel uitmaakten van de levende bovenwereld. In die sarcofagen zitten vaak ook gaten, en dat is dan ook weer niet toevallig: als er op straat feesten gevierd werden, kon door die gaten de nodige wijn naar binnen gegoten werden, zodat de doden de bovenwereld gunstig gezind bleven. Het is zoals de Galliërs zegden: 'Rare jongens, die Romeinen!'.

 

Sarcofagen: verbindingen met de bovenwereld

De plaats Barconi had natuurlijk ook stadsmuren die er hier en daar nog staan, en dan gebruikt werden als  buitenmuren van bijvoorbeeld een kerk.

Onderste deel van de buitenmuur: Romeins

Zelfde muur, met daarvoor de Latijnse naam van de stad: 'BARC' kun je makkelijk lezen, 'ONI' valt buiten de foto

Op het binnenplein van het huis van de Aartsdeken staat een octogonale fontein, waarvan de versieringen van de tweede verdieping soms prechristelijk aandoen, hoewel ze dat zeker niet zijn.

Het binnenplein van het Huis van de Aartsdeken

De kathedraal van Barcelona heet voluit ' de Kathedraal van het Heilig Kruis en de Heilige Eulalia', een mondvol kun je wel zeggen. 'La Sagrada Familia', hoewel veel bekender en beroemder, is dus geen kathedraal, alleen een basiliek: het verschil leg ik later wel uit. 

Over Eulalia dan: ze was een meisje van dertien dat tijdens de christenvervolgingen van huis wegliep, naar de gouverneur van Barcino toe om hem te verwijten wat er allemaal aan de hand was. Die man was daar natuurlijk niet van gediend, en eiste dat zij afstand deed van haar geloof, wat zij natuurlijk weigerde. Hij veroordeelde haar tot dertien straffen, martelingen dus: verbranding, steniging,  een heuvel afgerold worden in een ton met sterke, scherpe nagels aan de binnenkant en tenslotte kruisiging. 'Wrede jongens, die Romeinen', zouden ze in het Gallische dorp zeggen. Ze werd in het jaar 663 heilig verklaard, en daardoor is zij een van de beschermheiligen van Barcelona. Die heiligenlevens zijn van een wreedaardigheid zonder weerga: dat geldt ook voor die uit onze streken. Bedoeling was aan te tonen dat een heilige zijn geloof niet opgaf, ook niet voor de strafste martelingen.

Met de bouw van deze kathedraal werd begonnen in 1298, maar de gevel werd er pas op het einde van de negentiende eeuw, begin twintigste eeuw voor geplaatst. Die is wel gebaseerd op middeleeuwse plannen, maar wat je ziet is eigenlijk neogotiek. De stad mooier maken was de bedoeling, zoals men dat bij ons in Brugge ook gedaan heeft.


Met de bouw van deze kerk werd begonnen in 1298, maar de gevel dateert van eind negentiende,begin twintigste eeuw. Wat je dus ziet, is in feite neogotiek, die wel gebaseerd is op de plannen uit de middeleeuwen.

 

Nog zo'n voorbeeld van neogotische stadsverfraaiing

In die oude stad werd natuurlijk ook handel gedreven, ook met paard en kar, of ezel en kar, in straten die daar echt niet voor aangelegd waren, want soms te smal. Dus moest men tot een reglement komen dat iedereen kon bevredigen: Enkele richting op zijn Barcelonees, lang voor er sprake was van druk autoverkeer. Op hoeken van de straten schilderde men gewoon wie de straat in mocht, en wie niet. Slimme jongens, die Catalanen!

Hier mogen paard en kar erin


En hier mogen ze er weer uit

En na de middag en het eten trokken we naar de Middellandse Zee, het Mare Nostrum van de Romeinen. Nu noemen ze het hier Maremagnum, maar dat dient enkel de commercie. Shopping & dining in het Latijn van onze dagen.

Anderen doen aan 'carpe diem' op een veel rustigere manier: ze nemen er ook 'solem' bij. Je kunt ze geen ongelijk geven, denk ik dan maar.

Carpere diem et solem

zondag 20 oktober 2024

Barcelona: een inleidinkje - diverse indrukken

Naar Barcelona ben ik eindelijk ook geweest, want daar staat de 'Sagrada Familia', en die had ik nog nooit gezien. Als je dat manco kunt verhelpen, moet je dat doen, zeker als je de reis kunt maken met WeTravel2, het huis van vertrouwen voor mensen met een beperking die er nog eens op uit willen. Tijdens de reisdag hebben we Barcelona niet meer onveilig gemaakt: dat kon de volgende vier dagen nog. En of we onze ogen de kost gegeven hebben!

Catalonië ligt wel in Spanje, maar het is Spanje niet: het maakt pas sinds 1714 deel uit van het land. Na een lang beleg door koning Filips V viel eindelijk ook Barcelona en Catalonië werd Spaans: de koning schafte de Catalaanse privileges af, het Catalaans werd verboden, de universiteiten gingen dicht. Nadien is er wel een Catalaanse renaissance geweest, maar onder Franco werd het Catalaans weer verboden en separatistische gevoelens werden onderdrukt. Geen wonder dat de NVA zich verwant voelt aan Catalonië.

Dan loop je voorbij een bord dat een uiting is van de vriendschap tussen de steden Madrid en Barcelona: onze gids, de Nederlandse Annemarie, merkte daarbij droogjes op dat er tussen beide steden meer dan eens een behoorlijk haar in de boter zat: een pluk haar zou misschien dichter bij de waarheid kunnen liggen. Maar je ziet vier torens van de Sagrada Familia en Madrileense triomfbogen, en onder die triomfbogen is te lezen 'Pza de la Villa de Madrid', in de linkerbovenhoek lees je 'La casa di Madrid a la ciudad de Barcelona'. Op het plakkaat is ook te lezen dat het er geplaatst is in augustus 55, in volle Franco periode dus. Dat is wat men noemt de leugen weergeven door een alternatieve waarheid.

La casa de Madrid a la ciudad de Barcelona

Veel mooier zijn twintig tegels die een in Vlaanderen onbekende heilige voorstellen: Sant Galdric. Hij is rond 830 geboren in Frankrijk geboren, in een dorp dat Vievila heette, tegenwoordig Saint-Gaudéric. Vanaf het jaar 1000 werd hij de patroonheilige van de boeren in de Catalaanse gebieden. Heiligen verdienen degelijker materiaal dan profane steden: 25 tegels tekenen hem en zijn bezigheden. Hij draagt een handvol koren, links en rechts van hem staan vruchtbare struiken, hij lijkt te wandelen in groene, grazige weiden (er is wel geen vee te zien). Rond zijn hoofd vliegen zwaluwen: het is de perfecte voorstelling van een landbouwer die het goed gaat dankzij de bescherming van Sint Galderik. De eerste sierguirlande is vol met mandarijnen en blaadjes van deze citrusvrucht. Prachtige naïeve kunst vind ik het.

Sant Galdric

Peter en ik staan op een gegeven moment naar vlaggen te kijken op wat zeker een officieel gebouw is (de Generalidad misschien). Hij kan ze vrij makkelijk thuisbrengen: de eerste is de officiële vlag van Catalonië, met de vier rode strepen; de tweede is die van Spanje en de derde die van Barcelona. Zo is  iedereen tevreden zou je denken.

 

Catalonië, Spanje, Barcelona

Maar het is moeilijk goed te doen voor iedereen. Als we aan de overkant van het plein staan, zien tegenover ons weer vier vlaggen. Catalaanse zou je op de eerste gezicht zeggen, maar 'mis poes': het is vier keer dezelfde vlag, die van de strijders voor de onafhankelijkheid van Catalonië; Drie officiële vlaggen, dat wel, maar vier subversieve: er dient opgepast te worden.

Catalonië onafhankelijk

En als je wat levends wil zien: kijk dan naar de parkieten, groene, ik zou zeggen in alle kleuren en maten. Maar dat klopt niet: groene zijn het allemaal. En die worden gevoed door de inboorlingen: zelf hebben die vogels die appel niet midden op dat paaltje gelegd. Aan appels doen onze gevederde vriendjes zichzelf te goed. Ik vraag me wel af: is dat ieder om te beurt?


Schafttijd voor parkieten

Waar ze zeker geen schrik van moeten hebben is van een grote poes aan de rand van een plein waar ik de naam ook al niet meer van ken. Die van de schepper van de poes weet ik nog wel: Fernando Botero heet hij, en de poes 'El Cat'. Ze heeft dezelfde monumentale afmetingen als de figuren op zijn schilderijen: van corpulent tot obees zijn ze, producten van onze welvaartsmaatschappij.

Botero, El Cat, weldoorvoed

Morgen, of later, houd ik me weer bezig met het mensenrijk, Catalaans, Spaans, Vlaams of Nederlands. Tot grote vreugde van de mensheid!

woensdag 18 september 2024

Hoogstraten: details, behalve de toren

Talloze malen ben ik al in Hoogstraten geweest, en verleden zondag was het weer zo ver: 'Groenten en bloemen' vond weer plaats, de jaarlijkse symbolische afsluiting van het toeristische seizoen. Dat trekt altijd veel volk, tot grote vreugde van de plaatselijke horeca. En als ik kan, ga ik er ook naartoe. Maar daar heb ik het later over.

Als je in het 'stadje met smaak' rondwandelt, valt je telkens iets anders op, of wil je iets proberen dat je voordien nog nooit gedaan had. Bijvoorbeeld: aan de voet van de toren staan - zo ongeveer toch - en de toren in een foto stoppen, in een evenwichtig beeld, van helemaal beneden tot het topje, 104,7 meter hoog. Het is de hoogste toren in rode baksteen van de hele Benelux. Zo'n 5.250.000 bakstenen zouden er voor gebruikt zijn, wat bepaald indrukwekkend is. Ik ben er kerkwacht en kan getuigen dat er best wat Nederlanders kerk en toren komen bekijken, zeg maar bewonderen.

104,7 triomfantelijke toren, de trots van Hoogstraten

Als je de kerk verlaat, zie je boven het orgel een glasraam: dat heeft Jan Willemen gemaakt in de jaren 1979-1980. Je ziet het Lam Gods dat zijn bloed vergiet in een kelk, de zeven zegelen, de symbolen van de vier evangelisten twee engelen, alles in een zeer kleurrijk beeld uitgewerkt. Prachtig vind ik het.


Het Lam Gods van Jan Willemen

Boven de deur van het stadhuis zijn twee wapenschilden te zien, waar ik echt nog nooit op gelet had. Links zie je het wapen van de adellijke familie De Lalaing, waaruit de eerste graaf kwam. Rechts weer twee staande leeuwen die een schild vasthouden, waarop drie staande leeuwen: dat is het wapen van de familie Salm Salm, die jaren later de plak over Hoogstraten gezwaaid heft. Deze familie heeft in de kerk beelden die naar hen verwijzen.

De wapenschilden van de Lalaing en Salm-Salm

Het huid op Vrijheid 185 heet 'Het Gulden Vlies' en komt uit de eerste helft van de 16de eeuw. Het raam boven de deur draagt het gulden vlies en het jaartal 1543. De ram die de orde van 'Het Gulden Vlies' symboliseert valt stevig op zeker als de zon erop schijnt.Maar dat alles komt dan weer niet uit de 16de eeuw: het is in 1945 vervaardigd door kunstsmid Albert Cornelissen. Ik vind het wel merkwaardig: Ik weet in Turnhout in eender welke straat nergens een verwijzing naar 'Het Gulden Vlies' te bezichtigen.

 

Het Gulden Vlies

Zo verrast Hoogstraten je telkens weer. Het blijft een interessant stadje, en dat blijf ik zeggen.

woensdag 7 augustus 2024

Jean-Paul Govaerts: In paradiso

Laat ik me nog eens uitlaten over Jean-Paul Govaerts: zijn laatste mij bekende tentoonstelling dateert al van eind mei, en nu begint bij wijze van spreken het nieuwe schooljaar alweer. Sommige mensen houden zich nuttig bezig, schilderen en stellen nadien hun werk tentoon.

Een van de doeken heet 'In Paradiso': een paar van tussen de 70 en 80 (laat ik ze schatten op 75) bevindt zich in dat paradijs: met zijn tweetjes gaan ze eens lekker zonnebaden. De achtergrond is duidelijk grijs: je zou misschien blauw verwacht hebben, maar het weinige haar dat de man nog heeft, is ook eerder grijs; dat van de vrouw niet, maar hoeveel kleurtjes heeft die al niet laten zetten. De man, laat ik hem Jean-Pierre noemen om alle verwarring uit te sluiten, is bezig zijn ligstoel in orde te brengen: een oud lijf wil ook wel een beetje zacht liggen! Maar leuk is dat alle reddingsmiddelen al klaar liggen: reddingsbanden onder zijn toekomstige rustplaats, maar die zijn gebroken en kapot: veel nut zullen in geval van nood niet meer hebben. Vlak voor de voeten van de vrouw, Marie-Jeanne noem ik haar, ligt een verkeerskegel, die je gewoonlijk als waarschuwing voor naderend gevaar op de weg ziet staan: je kunt niet voorzichtig genoeg zijn! Onder haar speelt een hond met een doodshoofd: idylle wordt bedreigd door een slechte afloop! Gezellig is nog anders.

Een zacht wit zandstrand valt de twee 'old lovers' ook niet ten deel: harde keien vormen de ondergrond. Als genieten een verplichting wordt, je wilt nog hedonist of epicurist zijn maar je hebt er niet echt de leeftijd meer voor: sic transit gloria mundi ben ik dan geneigd te denken, maar wie ben ik?

In Paradiso

In de rechter benedenhoek zijn nog een aantal doodshoofden samen komen drijven, zoals afval in de hoek van een kanaal ook samen komt te liggen, de reddingsband is alweer volledig nutteloos: het is een efficiënte weergave van troosteloosheid, als je het mij vraagt.

Old lovers

Troosteloosheid

Als ik 'In paradiso' lees, kan ik niet nalaten te denken aan 'In paradisum'. Dat zijn de eerste twee woorden van een vers uit de Latijnse dodenmis. Volledig loopt dat vers: 'In paradisum deducant / te angeli', wat in het Nederlands klinkt als 'Mogen de engelen u / geleiden naar het / paradijs' en dat wordt gezongen wanneer de doodskist de kerk wordt uitgedragen. Daar gaat dit schilderij ook over, over vergankelijkheid, over de sterfelijkheid van ons, mensen. ik word niet echt vrolijk van dit werk, maar waar is het zeker. Dat heb je meer met de doeken van Jean-Paul Govaerts: je kunt eens nadenken, wat ook een verdienste is.

zaterdag 3 februari 2024

Krasse koppen: een heel krasse en een paar andere

Nog een paar van die koppen zijn echt het bekijken waard: 'Twee hoofdstudies' van Antoon van Dyck bijvoorbeeld. Natuurlijk zie je dat het een studie is, heel zorgvuldig afgewerkt zijn ze niet. De man links kijkt eerder neutraal de wereld in, maar toch tezelfdertijd aandachtig, de man rechts heeft de blik letterlijk terneergeslagen, ingetogen lijkt die man, alsof hij een verdriet verwerkt. Daar dienen die studies voor: hoe schilder ik een aandachtige man, hoe een andere die een stil verdriet verwerkt? Studiewerk is het, maar toch zeer kunstig. En dat het barok is, hoeft ook geen betoog. Die Van Dijck stierf in 1641, een jaar na zijn meester, P. P. Rubens, en daarmee waren de twee grootste Antwerpse barokschilders niet meer.

Antoon van Dyck (1599-1641), Twee hoofdstudies

Een Pieter Bruegel de Oude hing er ook: een niet zo groot portret in profiel van een niet meer zo jonge boerin. Realistisch zou ik het noemen, hij heeft ze niet mooier gemaakt dan ze was. Mager van gezicht is ze, ze lijkt niet echt goed doorvoed. Eenvoudig gekleed verder, nergens versieringen van welke aard ook: zonder meer een volksvrouw die nooit veel luxe gewend is geweest. Ze schijnt een beetje geschrokken te zijn: ze kijkt in ieder geval zeer benieuwd naar wat er aan de verborgen rechterkant van het schilderij gebeurd is. En zo'n eenvoudige witte muts hebben we ook al wel eens meer gezien op deze tentoonstelling.

Pieter Breugel de Oude (1525-30 - 1569): Portret van een boerin

Een andere zestiende-eeuwer is Quinten Massijs of Messijs of Matsijs: ik ken hem met de derde versie van zijn familienaam. Van hem kun je bezichtigen en bewonderen het 'Hoofd van een oude vrouw', ook gekend onder de Engelse naam 'The ugly duchess'. Als je haar vanuit je ooghoeken opmerkt, wil je meteen vlak voor dat schilderij staan, zo lelijk is ze, dat mens (vergeef me het onzijdige genus) moet nodig geïnspecteerd worden, daar is geen weg naast. Gelukkig hangt naast het werk een bord met flink wat uitleg, zo leer je nog eens iets. Ik citeer: 

'Het karikaturale gezicht van deze hertogin, haar gerimpelde boezem en ouderwetse kledij moesten bij de toeschouwer doelbewust afgrijzen en spot oproepen. De man op het bijhorende schilderij - niet in de tentoonstelling - wijst de rozenknop af die ze hem aanreikt. Het is een erotische zinspeling. Maar is ze wel een vrouw, of is het een man verkleed als vrouw?'

Het kan natuurlijk een vrouw zijn die niet beseft dat haar jaren voorbij zijn, en haar borsten - het lijk wel Maagdenburgse bollen - liegen er ook niet om. Overigens citeert Matsijs hiermee ook een gelijkaardige tekening van Leonardo da Vinci. Dat kan ook omgekeerd zijn: de twee kunstenaar correspondeerden met elkaar, en de tekening van Da Vinci kan een interpretatie zijn van wat Matsijs hem toegestuurd had. Wat er ook van zij: het waren niet allemaal deftige en ernstige jongens, die schilders van vroeger, zoals die van nu dat ook niet zijn.

De klap op de vuurpijl: 'Hoofd van een oude vrouw', of 'The ugly duchess'

Ik ben blij dat ik 'Krasse koppen' gezien heb: er was kunstig werk te zien, nogal wat hoofdstudies, en de meest krasse aller krasse koppen was ongetwijfeld 'The uqly duchess'. Tenminste, dat vind ik ervan.

woensdag 17 januari 2024

Krasse koppen: Rubens en Jordaens

Als we het over Rembrandt hebben, kunnen we Rubens niet vergeten: natuurlijk hangt die hier ook, we zijn tenslotte in Antwerpen. Beroemde werken zijn het niet, wel hoofdstudies: hij schildert bij wijze van oefening hoofden van mensen die hij later in grotere doeken nog kan gebruiken. Voorbeelden van 'oefening baart kunst' zijn het letterlijk.

Het zijn wat in de muziek 'des études' worden genoemd, maar het zijn zeker geen kladwerkjes of zomaar poginkjes van niemendal. 'Hoofdstudie van een man' heet er een: het valt erg op hoeveel zorg Rubens aan de baard besteed heeft. Ook het gezicht met zijn nieuwsgierige en tegelijk wat bange ogen trekken de aandacht. Als dit een studie is, dan een van superkwaliteit, vind ik toch.

Pieter Pauwel Rubens, Hoofdstudie van een man

Er is nog een gelijkaardig werk te zien: het is een variatie op het thema 'mannenhoofd'. De baard van de man is nu korter en niet zo verzorgd, en hier spreek je van een vooraanzicht. Maar een beetje boos lijkt hij mij de wereld in te priemen. Een oefening om een welbepaalde emotie uit te drukken is het, maar ook weer een afgewerkt doek, en niet een poginkje van 'between the soup and the potatoes'.

Hoofdstudie van een man

De volgens mij mooiste Rubens van de tentoonstelling is de 'Hoofdstudie van een oude vrouw in vooraanzicht', ca. 1617. Mooi afgewerkt is deze studie alweer, vriendelijk kijkt zij ons aan, pientere ogen heeft ze, deze oude vrouw. Ze schijnt zeer tevreden met haar bijna voorbije leven te zijn, je zou deze oma toch zo willen kussen! Ik vraag me dan af: zat die vrouw model voor de schilder, of zette hij ze zomaar uit het hoofd op het doek? Het is in ieder geval een overtuigend werk. Ook als het maar om studies gaat, legt Rubens er al zijn talent en gevoel in, hij doet altijd zijn best, de meester verraadt zich niet.

Hoofdstudie van een oude vrouw in vooraanzicht, ca; 1617, Antwerpen, The Phoebus Foundation

Van Jacob Jordaens zijn er net zo goed hoofdstudies te bewonderen: bijvoorbeeld'Twee hoofdstudies van een oude vrouw', ca. 1617. Op het eerste portret zie je het vrouwengezicht driekwart naar rechts kijkend, het tweede is gewoon in profiel. De eerste kijkt naar omhoog, alsof ze wil illustreren 'alle zegen komt van boven': haar blik drukt wel iets van verwachting uit. Mooi ook hoe realistisch het hoofd geschilderd is: haar leeftijd blijkt er wel uit, maar ook respect voor haar. Haar witte kap lijst haar hoofd mooi in: de aandacht van de kijker gaat recht naar waar Jordaens haar hebben wil. Meesterlijk is het. De tweede vrouw krijgen we in profiel: nog meer wit, en haar gezicht in profiel komt perfect overeen met haar naar rechts gewende hoofd: Jordaens laat hier eventjes zien wat hij kan, en dat is niet weinig.


Twee hoofdstudies van een oude vrouw, ca. 1617, Nancy, Musée des Beaux-Arts

'Twee hoofdstudies van twee Afrikanen' (na 1620) laat zien dat Antwerpen al in de zeventiende eeuw een stad was die met vreemdelingen en migratie te maken had. Blinkende bruine hoofden zien we, de rechtse Afrikaan breed glimlachend, de linkse met meer sérieux. En weer een witte kap die het werk lichter maakt. Ik heb de indruk dat het hier gewoon om een witte doek gaat, een kap naar de laatste mode is het zeker niet.

Twee hoofdstudies van twee Afrikanen, na 1620

Mensen die niet meer zo pril zijn, zullen bij het zien van deze Hoofdstudies mogelijk denken aan een bankbiljet van 500 frank van een hele tijd geleden. Daar stonden ook Afrikanen op, maar ik herinner me dat dat biljet in de volksmond en ook iets officiëler 'de Negerkoppen' werd genoemd. Van Rubens is dat werk. Maar Negerkoppen, dat gaat tegenwoordig niet meer, nu heet dat werk op beschaafde wijze 'Vier studies van het hoofd van een Moor' (1615). Zeden, opvattingen en dus ook woordenschat veranderen, En in dit geval is dat een goede zaak: meer respect kan nooit kwaad.

Jordaens is de derde grote barokschilder uit de Antwerpse 17de eeuw. Hij is zowat 20 jaar jonger dan Rubens, en overleeft hem bij 40 jaar; hij sterft in 1678, 85 jaar oud. Tegen 1700 is de grote bloeiperiode van Antwerpen dan ook voorbij, maar nu, heden ten dage is het nog altijd een wereldstad, en de rest van de aardbol provincie. Zo hoort dat ook, daar zijn de inwoners van Tstad overtuigd!