woensdag 6 februari 2008


Kinderszenen à la … (II)

Nou ja, Kinderszenen? Ik was toen nog geen 17 … dus ja, Kinderszenen. Je wist dan dat de wereld slecht is, en je was best tevreden met jezelf, en je zou veel verkeerds veranderen, en je vergat de dag van vandaag. Bijgevolg: laat ik maar beginnen met vandaag.

Het Eurovisiefestival ligt al jaren achter me, maar op dit ogenblik slorpt het mijn aandacht op, tenminste de voorselectie van eergisteren op de vrt, dat wil zeggen de uitslag van de televoting, en meer bepaald de winnaar: Ishtar met ‘O julissi na jalyni’. Zwaar aangestoken ben ik door dat lied.

Zoals in 1964, toen Gigliola Cinquetti het festival won, 16 jaar oud, met ‘Non ho l’età’: wat had je gedacht en verwacht met zo’n leeftijd? Maar ze veroverde stormenderhand Vlaanderen, dat vertederd aan de voeten van het meisje lag, dat 16 jaar was toen 16 echt nog 16 jaar was. Op een uitzending van ‘Tienerklanken’ vroeg Bob Boon, de toenmalige specialist voor de betere lichte muziek - hij trad voor die tv trouwens ook op met zijn ‘Bob Boon Singers’, hij was van meer markten thuis, deze Bob - wel, die Boon vroeg haar tijdens een interview of ze al verloofd was, ‘E’ fidanzata?’, waarop zij, pril maar spontaan een open goal binnentrappend, gevat antwoordde: ‘Non ho l’età’. Volkse, plots opwellende humor is de Vlaamse tv nooit vreemd geweest. En zij gaf haar liedje nog eens ‘ten gehore’, zoals dat toen in Algemeen Beschaafd Nederlands vanuit Brussel moest klinken. En mogelijk ook haar volgende song – canzone – ‘Il primo bacio che daro’. Kalverromantiek met overvloedig rijm. De gezongen onschuld kortom. Maar ze zette aan tot daden. Een paar dagen na haar overwinning kwam vader later dan anders van zijn werk. Zou er iets gebeurd zijn? Maar nee, was er iets gebeurd. Een half uur later stond hij daar: hij was bij de platenwinkel afgestapt en had ‘Non ho l”età’ gekocht, ‘want dat liedje zit nu al heel de dag in mijn hoofd’. En de vermoorde onschuld vloog terstond op de platenspeler. En ik zoog het grondig in me op: ‘per amarti, per uscire, sola con te’. ‘Non avrei nulla da dirti’ ging het onder andere verder, en ‘se tu vorrei, aspettarmi che venga quel giorno’ en dan dramatisch ‘ma ora no’. Zware droefenis bij de ragazzo allicht, maar ik kocht in de grote vakantie een Assimil Italiaans, en werkte vlijtig tachtig lessen door. Daarvoor had ik kennelijk wel de leeftijd, en voor dromen. In ’99 heb ik in een café ik Salerno voor een Italiaanse leraar Engels – zijn Italiaans was duidelijk beter verstaanbaar – het lied eens voorgezongen, waarop hij “Che memoria!’ slaakte. Nu nog blijkt hij gelijk te hebben.

Zo ook hebben vader en ik ooit ‘Zwei kleine Italiener’ van Conny Fröbes op de pick-up gelegd, herhaaldelijk opnieuw, om de tekst te achterhalen, en wat bleek: ‘die wollen nach Napoli, nach Tina und Marina, die warten schon lang auf sie’. Maar dat telt eigenlijk niet, dat was geen festivallied. Later heb ik Johnny Logan horen kwelen ‘What’s another beer, for a man who’s always as drunk as a lord’, maar dat terzijde. Het betere lichte lied: vaarwel.

Tot gisteren dus. Ik was te vroeg voor het voetbal op ‘één’, val in de televoting van een ‘voorronde voor Belgrado’, zoals dat turbo klinkt, en zie en hoor fragmentjes van de vijf songs. Veel lawaai, botte beats en drums – hard meppen, dan horen ze het zeker – teksten in het Engels – dan horen ze de fouten niet – en met een zeer hoog flutgehalte, Tania Dexters supper seksie, te veel van hetzelfde niets, behalve een nummer: in een fictieve, onbegrijpelijke taal, een aanstekelijke zangeres, een normale vrouw die echt zingt, de zon op ’t gezicht en de vriendelijkheid in haar stem, en begeleiders die echte instrumenten bespelen: zeer echte muziek dus. Een dwarsfluit, een cello, een viool, een akoestische gitaar, een hobo; dat alles bestond dus nog. Een vrolijike melodie, een meeslepend ritme, en alles toch eenvoudig en catchy, het blijft hangen, zeer zeker. Het publiek reageert uitbundig. ‘O julissi na jalyni’, heet het nummer, in nonsensetaal gesteld schrijven de kranten dan, maar de groep betekent meer dan de andere vier kunstenaars tesamen. Ik zoek toch te begrijpen – nawerkende beroepsmisvorming, helemaal fout, politiek incorrect, ik weet het – maar doe het toch. Het eerste vers bevat al ‘Ulysses’, je kunt het ook horen als ‘do you listen?’, ik hoor de koekoek in de tekst, maar er staat ‘buku’, het Spaanse ‘mujer’ kan ik plaasten, maar de tekst zegt ‘mojani. ‘Koloriet’ komt er ook in, maar het is ‘polo sestro’ of polo meni’, maar het mooise is ‘kolosali krokodili’: zo hebben de Nederlandssprekenden er ook iets aan. De fictieve taal blijkt gebaseerd te zijn op Balkanidiomen en Italiaans. Natuurlijk Italiaans, dat is het alfa en omega!

Jurylid Vanthilt vertaalt gelijk de titel: ‘Stop de wedstrijd, we hebben een winnaar!’. Ik hoop dat hij gelijk krijgt, in Vlaanderland, en in Belgrado. Want eigenlijk zingt ‘Ishtar’ ‘J’aime, j’aime la vie’, maar dan volwassen.

Als je het nummer zelf wil horen: het staat op ‘youtube’, zoeken onder ‘lifestyle’.

Ten slotte het gelijk van Wordsworth: ‘The child is father of the man’. Wijs man.

5 februari 2008

Geen opmerkingen: