maandag 23 november 2009
Nog eens Hoornik: geboortegedichtjes
Ida Gerhardt (1905-1997)
Platenhoes van 'Bots', waarop 'De bevalling'
Lucebert, Alles van waarde is weerloos
Ik kwam dus dat gedicht van Ed. Hoornik tegen, en hij deed me meteen aan 23 jaar geleden denken: toen is mijn zoon geboren, daar moest dus een geboortekaartje voor gedrukt en rondgestuurd worden, en daarop, zoals ik dat al de drie vorige keren geregeld had, zou ook een gedicht over geboorte of nieuw leven komen. Dat werd in dit geval iets van Hoornik:
Geboorte IX, dat ik gevonden had in het 'Groot Gezinsverzenboek' van Jozef Deleu, eerste druk 1976. De tweede strofe van dit korte vers stond op Jaspers (1986) geboortekaartje:
De dag komt op; twee stemmen zingen:
ben jij daar, moeder? jij, mijn kind?
O ziel, die om het licht zal kringen,
uw vlucht begint.
Voor Dieuwertje (1984) stond de 'Wieg' van Ida Gerhardt klaar:
Geur van honing
en jonge melk,
van een nestdiertje
dat slaapt.
Een ademhalen van dons.
en speurbaar
aan de neusvleugels
de geur van wat gebeurd is:
geboorte,
geheim.
Dit gedichtje heb ik nadien jaren gebruikt om in het vierde jaar middelbaar duidelijk te maken wat in poëzie belangrijk is, of kan zijn: een sterke melodie, samenscholingen van gelijkaardige klanken die sfeer en inhoud mee bepalen. Een schitterende briljant is dit gedichtje.
Noortje (1982) heeft het moeten doen met een strofe uit een lied van 'Bots', de Eindhovense popgroep die in de jaren 70 behoorlijk populair was. Nederpop brachten zij, want zij zongen in hun 'moerstaal'. 'Wat zullen we drinken, zeven dagen lang?' was alom bekend, toentertijd. Maar dat kun je bezwaarlijk uit het keeltje van een boreling laten klinken, dat was geen optie. Bots had ook 'De bevalling', en daar heb ik een paar regeltjes uit gebruikt. Dat ging dan zo:
het water is gebroken,
het haar is al in zicht,
er komt een kind,
wat zal het zijn, een manneke of een wicht?
En voor Maartje (1980) het kortste van de vier: 'Herfst' van Lucebert.
kinderen buiten
verminken de stilte
oh beminnelijk litteken
Ook dat kleine dingetje heb ik jaren in mijn lessen gebruikt: voor de twee tijdslagen, weer de samenscholing van klanken, de melodie. Kennelijk vrije poëzie wil nog wel eens een duidelijk en vast fundament hebben: de versvoet hier is een dactylus.
Als ik dit tekstje zo eens bekijk,
als ik besef dat Maartje nu 29 is,
dan denk ik, weinig origineel: 'Tempus fugit'.
Weinig origineel, maar wel waar.
Die poëzie geeft enige continuïteit aan de voorthollende tijd,
maar de vier kinderen geven uiteraard dé continuïteit aan je leven.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten