vrijdag 1 november 2013

De erfenis van Rogier van der Weyden

Nog tot 26 januari loopt in de 'Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België' de tentoonstelling 'De erfenis van Rogier van der Weyden'. De werken komen uit de periode 1450 - 1520, tot Bernard (of Barend) van Orley, met wie de renaissance haar intrede doet. Het gaat vooral over de 'kleinere meesters', voornamelijk schilders die alleen bekend zijn onder een noodnaam, die dan weer van hun belangrijkste werk komt. Die luiden onder andere Meester van de Barbaralegende, Meester van de Catharinalegende, Meester van de Vorstenportretten, Meester van het gezicht op Sint-Goedele, om een paar belangrijke te noemen. Maar voor de rest zijn ze onbekend of anoniem. 'Kleine meesters' is een benaming die enige nuance behoeft: zij waren niet zo vermaard als Van der Weyden zelf, maar het waren beslist geen klungelende dilettanten: de 'Meester van de Vorstenportretten' kreeg ongetwijfeld zijn opdrachten omdat hij zijn vak behoorlijk in de vingers had, vorsten willen geen tweederangswerk. In de vijftiende eeuw signeerden kunstenaars hun doeken niet: ook Van der Weyden heeft dat nooit gedaan. Vandaar dus.

Van die grootste onder de Brusselse schilders hangen er ook twee doeken: een 'Pietà' en een 'Portret van Antoon van Bourgondië', een bijna-naamgenoot van mezelf als ik dat zo mag uitdrukken.


Rogier van der Weyden, Pietà

Maria houdt ,bijgestaan door Johannes, de dode Christus in haar armen, Maria Magdalena zit te bidden. Van der Weyden wordt vooral geroemd voor zijn weergave van de menselijke emoties: Maria loopt over van verdriet, ze kust haar dode zoon, houdt teder een hand onder diens hoofd. Johannes helpt haar hem vast te houden, kijkt ingetogen en vol mededogen naar moeder en zoon, en Maria Magdalena's verslagenheid is even duidelijk. Groot is het schilderij niet (32.5 x 47.2 cm), maar het is een echt meesterwerk, vind ik.


Van der Weyden, Portret van Antoon van Bourgondië

Antoon van Bourgondië (1430-1505) is hier weergegeven in de kracht van zijn jaren: hij draagt rijke zwarte kleren, heeft een mooi gaaf gezicht, kijkt zelfverzekerd de wereld in. Daar heeft hij alle redenen toe, hij behoort tot het regerende vorstenhuis, en als teken van zijn waardigheid draagt hij ook nog de tekenen van de Orde van het Gulden Vlies. Het is ongelooflijk hoe minutieus en prachtig de schakels van de ketting geschilderd zijn: dat is een kwestie van metier, maar het is verbluffend. Van der Weyden was echt een grootmeester.

Zijn erfenis dan. Van de Meester van de vorstenportretten bijvoorbeeld is er een prachtig beschilderd houten paradeschild, met een hoofs tafereel: een ridder die knielt voor zijn geliefde.


Meester van de Vorstenportretten, Paradeschild.

Of een portret van een hertog van Nassau in  de originele lijst. Daar heeft de man overheen gewerkt: de hand van de hertog rust erop, de staart van de valk hangt erover. Zo iets zie je bij de Vlaamse primitieven wel meer: deze Meester was mee met zijn tijd. En natuurlijk weer de obligate tekenen van 's hertogs rijkdom: zwarte kleren, de ketting van het Gulden Vlies en de valk. Van der Weyden zou dat beter gedaan hebben, maar dit is meer dan verdienstelijk.


Meester van de Vorstenportretten, Hertog van Nassau

Best indrukwekkend is ook de 'Triptiek met de mirakels van Christus': het werk van drie kunstenaars. Links zie je 'De bruiloft van Kanaän: dat heeft de Meester van de Catharinalegende gemaakt; centraal de 'Vermenigvuldiging van de broden en de vissen' door de Meester van de Vorstenportretten ; rechts 'De opwekking van 'Lazarus', werk van Aert van den Bossche, iemand van wie we de naam kennen, maar ook niet veel meer. De drie schilders werkten apart: de horizonlijn in het centrale en rechtse deel loopt niet gelijk, die twee delen tonen ook een God de Vader die toeziet hoe alles verloopt, in het linkerdeel is hij er niet. Een levendig schilderij is het, ter stichting van de gelovigen, die zich de ogen uit het hoofd kunnen kijken: er is wel heel veel te zien.


Drie meesters, Triptiek van de mirakels van Christus

Twee doeken van de Meester van de 'Prado Aanbidding' vallen ook op. Dat is overigens pas echt een noodnaam: de man zelf heeft met het Prado weinig te maken, maar zijn werk hangt daar. Het eerste is een 'Geboorte': drie engelen, alle drie in een andere kleur, bezingen het Christuskind dat voor hun ligt, Maria lijkt links devoot tot of voor het Kind te bidden, en rechts in een rijk gewaad de opdrachtgever en schenker van het schilderij. In zijn linkerhand heeft hij een brandende kaars: dat kan ter verering zijn, of een symbool voor Christus die het licht van de wereld is. Jozef staat in een deuropening toe te kijken: hij lijkt er niet echt bij te horen. Op de achtergrond de os en de ezel bij een trog, en daarachter een gezicht op een deel van de stad: dat geeft diepte natuurlijk, een trucje dat de Vlaamse Primitieven vaak toepasten.


Meester van de Prado Aanbidding, Geboorte

Nog zo'n werk met een tafereel uit het Nieuwe Testament is de 'Opdracht in de tempel': het lijkt wel een beetje op een doop, en misschien was dat de bedoeling wel. De Meester kan zijn kunnen tonen: een gotische kerk is het toneel van het gebeuren, de kleding van de personages is mooi weergegeven, de vloer heeft een beetje perspectief. Twee mensen zijn heel rijkelijk uitgedost: dezelfde rode man uit de 'Geboorte' - twee portretjes van dezelfde man zijn het - en zijn vrouw die naast hem staat: echt volks ziet er die ook niet uit, die is van veel betere stand.


Meester van de Prado Aanbidding, Opdracht in de tempel.

Van Hugo van der Goes hangt er een 'Lucas tekent Maria'. Hij was namelijk op het einde van zijn leven naar het Rood Klooster in de buurt van Brussel komen wonen, en hij heeft ook zijn invloed gehad op die meesters, dat is in een aantal 'zondevallen' duidelijk te zien: zij hebben ook een draakje dat de verleider speelt, net zoals hij dat in Brugge al gedaan had. Zijn 'Lucas' is een geliefd thema in die tijd: niet echt bijbels, maar toch zeer christelijk en stichtend. En daar ging het in de eerste plaats toch om.


Hugo van der Goes, Lucas tekent Maria

Ik heb genoten van 'De erfenis van Van der Weyden', en er ook veel geleerd. Dat Brussel net zo goed als Brugge veel schilders telde, dat Van der Weyden kennelijk een atelier had dat de vergelijking met dat van Rubens twee eeuwen later best kon doorstaan, dat 'kleine' meesters best groot kunnen zijn: deze tentoonstelling is de verplaatsing meer dan waard.

Geen opmerkingen: