dinsdag 12 mei 2015

Bloemen in het Vennengebied

Al jaren rijd ik met een scootmobiel: als je niet niet echt meer goed ter been bent, is dat een pracht van een oplossing. In Turnhout hoef je met dat ding nooit naar een parkeerplaats te zoeken - van het parkeerbeleid en -tarieven in onze stad weet ik dan ook niets af - maar ik kan er ook mee naar mijn grote achtertuin zoals ik het noem: het Vennengebied. Die elektrische rolstoel - hij bolt gewoon op droge batterijen, bereik zo'n 50 kilometer - is mijn vrijheid: dat kan ik zo wel stellen.

In 2008 realiseerde ik me dat ik in het Vennengebied wel veel bloemen groot en klein zag, maar dat ik de meeste gewoon niet kon benoemen: de plaatselijke flora was me voor een groot deel chaos, en daar moest dus orde in komen. Dus ik koop een flora: 'Nieuwe plantengids voor onderweg' met de bloemen 'gerubriceerd op kleur' - soms ook lastig als je kleurenzwak zicht hebt zoals ik - en met de ronkende ondertitel 'Beschrijving van meer dan 1.150 plantensoorten die in Nederland, België en elders in Europa voorkomen'. Daar kun je dus al een end mee uit de voeten. Gewapend met en digitaal fototoestel trek je dan de natuur in, en de plaatjes in  je kastje kun je thuis (proberen te) determineren, want simpel is dat ook niet altijd. Maar je leert wat, veel blijft niet meer vreemd, de natuur wordt je een klein beetje eigen.


Belangrijk instrument

Vooral in de eerste jaren doe je ontdekking na ontdekking. Niet moeilijk: je leert nooit zoveel bij als je bijna niets weet. Koningskaars, boerenwormkruid, pinkster- en sleutelbloem, smeerwortel en slangenkruid hadden al gauw geen geheimen meer voor me, tenminste niet aan de buitenkant: die herken ik blindelings, om het met een overstatement te zeggen.

Maar ook na een jaar of zeven zie je nog nieuwe bloemen, of bloempjes die je lang niet meer gezien had. Klaver bijvoorbeeld heb je in soorten: rode, purperen, witte, maar ook kleine, liggende en geelwitte. Rolklaver heb ik ooit ook eens gevonden. Maar gisteren zag ik tussen brug 1 en brug 8 'kleine klaver': die is ook geel, met kleine bloempjes (natuurlijk), 'komt vrijwel algemeen in heel Europa voor langs wegkanten en op grasland'. Heel gewoon plantje dus, maar mooi en fris: schoonheid wil nog wel eens meer in het kleine te vinden zijn.


Kleine klaver, iets voor bij de 'Oude kom'

Wat ik daar ook voor het eerst in de Kempen aantref, is de 'blaassilene', die ik in 2009 in Tallinn (Estland) even buiten de stad had gespot. 'En elders in Europa voorkomen' klopt dus wel; ik heb ook in Italië bloemen thuis kunnen wijzen: herik was dat toen. Die blaassilene is ook weer vrij algemeen in Europa, wat inderdaad gebleken is, en je vindt hem langs wegkanten, bosranden en 'ruigten': Plantkundigen willen wel een een aparte woordenschat hebben.'Ruderaal terrein' krijg je wanneer er veel menselijke sporen te vinden zijn, zoals steenslag, puin en van dat soort rommel. En planten kunnen ook 'adventief' zijn: dan gaat het niet over kerstrozen, maar over soorten die door menselijk ingrijpen plots ergens groeien waar ze vroeger helemaal niet te zien waren. 'Reuzenbalsemien' is 'adventief': die komt oorspronkelijk uit de Himalaya. Maar de blaassilene is gewoon Europees, niets exotisch aan, kan een halve meter groot worden, en heeft mooie, witte neerhangende kelkjes. Als je hem eens gezien hebt, vergeet je hem niet meer.


Blaassilene, in Turnhout en in Tallinn

Nog langs dat jaagpad: massa's fluitekruid - daar kun je echt niet naast kijken - en dan heel klein en subtiel: bosvergeet-mij-nietjes. Verspreid in heel Europa zegt mijn 'Nieuwe plantengids', maar in België zeldzaam. Aan de vaart staat het toch maar leuk. Ragfijne, frêle bloemetjes zijn het: ik kan er wel van genieten, zeker ook als ik dat zeldzaams dan zomaar vind.


Bosvergeet-mij-nietje

Het is eigenlijk ongelooflijk hoe dat jaagpad op die korte afstand vol bloemen staat: een maand geleden was er van dat alles nog niets te zien, en nu loopt het er van over. Het gebeurt elk jaar, maar hoe prachtig en leuk is dat, toch!

Dicht bij de 'Klotteraard', een beetje richting vliegveld van Weelde, staat aan een grachtkant een samenscholing 'driekleurige viooltjes': die had ik nog nooit gezien, maar je weet meteen wat het is. Alle verhoudingen in acht genomen: spectaculair vind ik die drie kleuren in zo'n klein bloempje: ik begin zowaar het natuurgevoel van Gezelle zelf aan te voelen, ik zou er zelf lyrisch van worden. Ook als de bloem helemaal paars is, blijft het een driekleurig viooltje. En je vindt het weer zowat overal: op akkers, braakland, langs wegkanten.


Driekleurig viooltje

Een aantal jaren geleden, toen de Klotteraard' nog niet geruimd was, dreven daar ook twee bedden waterlelies. Na die ruiming zijn ze helaas niet meer teruggekeerd. In België zijn ze zeldzaam, en op de Klotteraard tegenwoordig onvindbaar. Een witte waterlelie is altijd mooi, want, zoals we in de Kempen zeggen, en ook Leo Pleysier: 'Wit is altijd schoon'. Of je schrijft er een gedicht over, zoals Frederik van Eeden:


De waterlelie

Ik heb de witte waterlelie lief,
daar die zo blank is en zo stil haar kroon
uitplooit in 't licht.

Rijzend uit donker-koele vijvergrond,
heeft zij het licht gevonden en ontsloot
toen blij het gouden hart.

Nu rust zij peinzend op het watervlak
en wenst niet meer . . . .


Witte waterlelie

Het Vennengebied en wat je er ziet: zo gewoon, zo mooi! Wie zou er niet van genieten?

Geen opmerkingen: