zondag 16 augustus 2015

Berlijn: Bröhan-Museum - Jugendstil

Vlak tegenover Schloss Charlottenburg liggen twee eerder kleine musea die een omweg meer dan waard zijn. Een ervan is de 'Sammlung Berggruen' met heel veel Picasso's, het andere het 'Bröhan-Museum', en het is gewijd aan Jungendstilkunst en -kunstvoorwerpen uit de periode van 1890 tot 1933. Het werd pas in 1983 geopend, en is wat mij betreft een onverbiddelijke aanrader. Duitsers kennen hun wereld, en als gehandicapte mag ik gratis naar binnen. Als iemand aan de ticketbalie ziet dat ik een fototoestel bij me heb, laat ze me weten dat ik voor 2 euro een 'Fotoerlaubnis' kan kopen, en dan kan ik foto's maken zoveel ik wil, maar wel zonder flits. Dat is pas service, waar ik natuurlijk graag gebruik van maak.

Wat je bij Bröhan te zien krijgt, is gewoon verbluffend.Ik had al eens een prachtige Jugendstiltentoonstelling gezien, in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten in Brussel, maar daar mag Bröhan rustig zijn voet naast zetten. het eerste wat me trof was een schilderij dat aardig de sfeer van de Belle Epoque weergeeft. 'Berlin Kommerzplatz' heet het, komt uit 1914, vlak voor het begin van de Eerste Wereloorlog, die het einde van de periode van de Belle Epoque inluidt, en het is van een mij tot dan onbekende Duitse schilder, Hans Baldschek. Er lijkt een feest of een kermis aan de gang te zijn, goed geklede burgers en hun kinderen wandelen ernaartoe, maar op de voorgrond staat een straatschoffie (met pet!) een sigaret te roken, daarbij aangestaard door een beschaafd, kleiner jongetje (met hoed) dat kennelijk staat te snoepen. De bourgeoisie heeft voor het mannetje met de pet helemaal geen belangstelling! Interessant beeld dat de klassenverschillen van de Duitse maatschappij van voor 1914 suggereert.


Hans Baldschek, Berlin Kommerzplatz, 1914

Een echt voorbeeld van Jugendstil is een schitterende vitrinekast, ontworpen door Eugène Gaillard in 1899-1900. Die man had ik overigens al leren kennen in Brussel: hij is de kleinste kunstenaar niet. De deurtjes van de kast zijn mooi versierd in het Jungendstilidioom, subtiel ook de ruiten van de grotere deuren, de linker- en de rechterkant zijn opengewerkt: dat geeft het meubel een gevoelen van lichtheid die echt wel een mens positief stemt.


Eugène Gaillard, Vitrinekast, 1899-1900


Van Henri van de Velde staat er de bekende kandelaar ook al uit 1899-1900: elegantie ten top!

Een andere kast is van Hector Guimard, eveneens uit dezelfde jaren: het lijkt wel of heel Europa was gegrepen door de nieuwe stijl! En die Guimard was ook geen kleine jongen. Ook hij werkt met glas en open partijen, voegt er gebogen houten versieringen aan toe die als bloeiende planten boven de kast uitsteken: de natuur en natuurlijke vormen moesten het huis, de woonkamer binnengebracht worden. Mooi, licht en een beetje speels vind ik het allemaal.


Hector Guimard, Buffetkast, 1899-1900

Zeer leuk is ook de affiche van Alfons Mucha, de Jugendstil kunstenaar par excellence. Ik zag vlak in het midden een zwart, opvallend vierkantje met het woord 'Job' erop, dacht meteen aan de figuur uit het Oude Testament, maar wist meteen dat ik me deerlijk aan het vergissen was: het is reclame voor vloeitjes, sigarettenblaadjes zoals wij zeggen. Dat kleine boekje vloeitjes houdt een mooie, jonge vrouw met weelderige uitwaaierende haardos tussen de vingers, maar door het contrast tussen dat zwart en haar lichte jurk valt het toch meteen op en trekt het de aandacht. Goede reclamejongen was die Mucha, ongetwijfeld. Hij heeft dergelijke affiches nog wel meer gemaakt.


Alfons Mucha, Job

Jugendstil was er natuurlijk ook in voorwerpen die op tafel moesten komen: serviezen, vazen en schalen, ofwel functioneel of als puur siervoorwerp. Een zeer mooie schaal (ik kan me eigenlijk niet indenken dat die ooit voor het gewone gebruik bestemd was) is er eentje naar het ontwerp van de Deen Christian Thomsen uit 1898: twee zeemeerminnen dansen met elkaar in een werveling van golven. Beweging alom.


Naar een ontwerp van Christian Thomsen: Schaal, 1898

Uit hetzelfde jaar een sierschaal van ene Martin Fritzsche: in het midden van de schaal zie je de omtrekt van een neus, daarboven een arm die voor de neus eindigt in een hand. Zachte pastelkleuren van verschillende tinten maken de schaal tot wat ze is: inderdaad een mooi siervoorwerp.


Sierschaal, 1898, naar een ontwerp van Martin Fritzsche

Ten slotte nog even terug naar de meubelen: een schitterende paravent uit 1897.
Je ziet een fictief landschap met kronkelende wegen grote bloemen, en een slang die in bochten door de vegetatie glijdt.



Paravent, 1897, naar een ontwerp van Hans Christiansen (?)

Bröhan-Museum is prachtig, zeker voor wie van Jugendstil houdt. Ik was behoorlijk enthousiast na ons bezoek. Die 'Fotoerlaubnis' vond ik zeer leuk, en in de book shop vind ik dan nog iets echt onverwachts: een boek dat heet 'Flämischer Glanz', met de ondertitels 'Kunst vom Jugendstil zum Modernismus, Gemälde und Raumkunst von 1885 bis 1935'. Het blijkt in 2004 uitgegeven te zijn, naar aanleiding van de gelijknamige tentoonstelling in het museum; boek en tentoonstelling met steun van de Vlaamse regering. Dat ze er elk jaar later nog voorhanden zijn, laat niet echt een eclatant succes vermoeden, maar toch is het een zeer interessant werk. Dat je dat als Vlaming in Berlijn voor € 5 kunt kopen: wat kun je je meer wensen?

Geen opmerkingen: