woensdag 19 augustus 2015

Berlijn: Sammlung Bergruen

Het tweede interessante museum vlak tegenover Schloss Charlottenburg is de 'Sammlung Berggruen'. De eigennaam verijst naar Heinz Berggruen (1914-2007), een verwoed verzamelaar van moderne kunst: hij had zo'n 70 Picasso's, 27 werken van Paul Klee, en Matisse, Cézanne en Giacometti zijn ook in zijn collectie vertegenwoordigd. 'Moderne klassiekers' worden ze wel eens genoemd. Als je de kans krijgt om zoveel kunst van die meesters te gaan bekijken, ja, dan doe je niet flauw en geef je ogen de kost.

Ik ga naar binnen en ben meteen onder de indruk van het prachtige trappenhuis: de lichtkoepel maakt alles extra licht, in de twee betekenissen van het woord.


Het trappenhuis

Op de begane grond krijg je al gelijk een behoorlijk lang 'Staand naakt' van Giacometti: de sfeer in de 'Sammlung' is vanaf het allereerste begin gezet, hier worden niet 'Janneke en Mieke' tentoongesteld.



Giacometti, Staand naakt

Het zal duidelijk zijn dat de 69 Picasso's de hoofdmoot van de tentoonstelling uitmaken, en ze zijn dan ook de moeite meer dan waard. Twee werken vallen me op door hun zeer zacht kleurgebruik. Ik moet toegeven: zo had ik Picasso nog niet gezien, en ik vind het zeer mooi. Het eerste heet 'Vrouw met hoed' uit 1938, het tweede 'Kop van een faun', uit 1937: allebei zijn het wat mij betreft zeer overtuigende werken. Eerlijk gezegd: ik ben nooit een grote fan van Picasso geweest ben, maar hier moet ik mijn mening grondig herzien.


Picasso, Vrouw met hoed, 1938, verfkrijt, wasverf en houtskool op papier


Picasso, Kop van een faun, 1937, wasverf en waskrijt op papier.

Dat Picasso met allerlei materialen werkte, is genoegzaam bekend: een keramiek schotel met een scène uit een stierengevecht staat mij ook wel aan. Dan zijn we wel ver weg van de Jugendstil keramiek van twee dagen geleden in het Bröhan-Museum


Picasso, Stierengevecht, 1953, beschilderd keramiek

Ik ben altijd een veel groter liefhebber van Henri Matisse geweest: toen in zijn zijn krachten om te schilderen het lieten afweten, schakelde hij over op 'les découpées', waarmee hij nog tot in zijn laatste jaren zeer creatief is geweest. Voor mij is hij iemand die door zijn levensmoed en -wil zijn beperkingen wist om te zetten in nieuwe interessante vormen: het prachtigste voorbeeld is het beroemde werk 'La gerbe', waarvan een reproductie overigens al jaren in mijn woonkamer hangt. Ik heb het nogal voor Matisse.

'In het atelier in Nice' uit 1929 is een voorbeeld van het belang dat Matisse hechtte aan het licht en de ruimte: groot is het schilderij niet, maar het suggereert toch vel licht en ruimte.


Henri Matisse, In het atelier in Nice, 1929, olieverf op canvas

Uit de periode van de découpées is de gouache 'Apollinaire', een ode aan de Franse dichter; tenminste zo begrijp ik het toch. Twee bloemen evoceren het werk van de dichter. De rechtse komt bijna identiek terug in 'La gerbe': je ziet de vormentaal van Matisse als het ware groeien.


Matisse, Apollinaire, 1950, gouache découpée, waskrijt en potlood op papier.

Plantaardige vormen en bloemen komen ook zeer geregeld voor in Matisses werk: 'De vaas in opaal glas', uit 1947 is daar een voorbeeld van. De schilder is voor mij veel minder problematisch dan Picasso: hij slaagt er meestal in een positieve sfeer over te brengen, zoals ook hier weer.


Matisse, De vaas in opaal glas, 1947, wasverf op papier

Berggruen had van talrijke moderne kunstenaars werk in huis. Van Paul Klee hangt er een Verzegelde dame' uit 1930. Klees wereld was behoorlijk verschillend van die van Matisse, dat mag duidelijk zijn. De vrouw heeft een mooi gestift mondje, maar dat kan ze niet opendoen. Een illustratie van 'soie belle et tais toi', in een tijd toen emancipatie nog niet hartelijk verwelkomd werd.


Paul Klee, verzegelde Dame, 1930

De 'Sammlung Berggruen' is een niet zo groot, maar ongelooflijk rijk museum. Er is zoveel Picasso te zien en zoveel aspecten van 's mans werk dat ik hem anders ging bekijken, mijn mening bijstelde en hem nu waardeer als een van de grootste kunstenaars uit de twintigste eeuw. Dat een museum dat kan teweegbrengen bewijst zijn relevantie. Daarom dus: allen daarheen, maar weet dat het niet bij de deur is. Het is heel zeker de moeite overwaard.

Geen opmerkingen: