donderdag 9 augustus 2018

Sanguine/Bloedrood - III -

Heel grote doeken uit de zeventiende eeuw hangen er niet op 'Sanguine/Bloedrood'. Wel een Adriaen Brouwer, schilder van kleinere werken, zeer vaak over kroegen en kaarters, over de volkse kant van de maatschappij. Hij werd in 1605 geboren in Oudenaarde, maar bracht een belangrijk deel van zijn leven in het Noorden door. Hij was niet echt wat je een 'grand seigneur' noemt, en hij is in 1633 als een arme man gestorven, 28 jaar oud. Rubens had werk van hem in zijn bezit: hij werd kennelijk echt wel geapprecieerd.

Van hem hangt 'Een sjouwer' op deze tentoonstelling: een gewone werkman, die poseert voor de schilder.  Echt vrolijk ziet hij er niet uit, maar waardig wel: kijk hoe hij zijn voeten zet, zijn rechterarm achter zijn rug houdt, en behoorlijk gekleed is hij ook. Felix Timmermans heeft een roman aan Brouwer gewijd, die ik indertijd erg apprecieerde, en waarin Rubens wordt geduid als een man die weinig contact had met het gewone volk en te veel en te graag met de toenmalige heersers samenwerkte: je zou bijna kunnen zeggen 'collaboreerde'. Wat niet wegneemt dat de grote meester geholpen heeft om Brouwer uit de Antwerpse gevangenis te krijgen (Het Steen) toen die daar vastzat wegens schulden of een of ander vergrijp.


Adriaen Brouwer, Een sjouwer

Anthony van Dyck is er ook met 'Een studiekop' uit 1618. Een studie is natuurlijk geen volwaardig schilderij, maar dat neemt niet weg dat hij de man mooi ingetogen weergeeft. En weer in het bruin, dat is opvallend. Een week geleden heb ik nog een studie van Van Dyck gezien, ook in dezelfde tinten. Dat deed me denken aan het Van Dyck-bruin, een term die ik me van lang geleden herinnerde. Het is zo dat Van Dycks gebruik van bruin geleid heeft tot die term voor die kleur. Hij moet een voorliefde voor dat warme bruin gehad hebben.


Anthony van Dyck, Studiekop, 1618


Anthony van Dyck, Studie van een mannenhoofd, 1518 (te zien in het SnijdersRockoxhuis)

Ook Caravaggio is er, met een niet al te groot doek: 'Fanciullo morso da un ramarro', in het Nederlands 'Jongen, knaap gebeten door een hagedis'. De hagedis bijt het kereltje in zijn rechtermiddenvinger, wat bij hem een uitdrukking van pijn, schrik en afgrijzen veroorzaakt, alsof hij dodelijk getroffen is. Zijn linkerhand schiet in een kramp, en zijn gezicht spreekt boekdelen: duidelijk is dit de eerste keer dat een hagedis hem naar het leven gestaan heeft. Gezicht en linkerhand maken dit schilderij zeer expressief, zijn gevoelens springen bijna letterlijk uit de lijst.


Caravaggio, Fanciullo morso da un ramarro, 1596-1597

Het ijselijkste lijden op deze tentoonstelling is toch wel de terechtstelling en marteldood van Sint Sebastiaan van de Spaanse schilder Francisco de Zurbaran, de schilder van veel prelaten en heiligen, zoals ik een paar jaar geleden gezien heb op een expo in de Brusselse Bozar. Sebastiaan lijkt hier nog niet gestorven te zijn: hij lijkt doelgericht naar de boogschutter(s) te kijken, maar lang duurt het niet meer voor hij zijn laatste adem uitblaast. Niet minder dan acht pijlen hebben hem al geraakt, de man is totaal op. Zijn houding is ook een beetje die van een gekruisigde, en dat zal ook wel geen toeval zijn. Heftig lijden wordt hier uitgebeeld, heftige gevoelens moest het werk uitlokken: 100 % barok alleszins. Dit is het intense van de barok toen, inderdaad.


Francisco de Zurbaran, Het martelaarschap van Sint Sebastiaan, ca. 1650-1655

In het M HKA zie je zo interessante werken die een zelfde barok levensgevoel uitdrukken, van twee generaties schilders waartussen zo'n afstand van 400 jaar ligt. 's Mensen karakter verandert niet zo erg, zou je denken. Dat op deze tentoonstelling zelf gaan beleven is misschien geen heilige plicht, maar toch een enige gelegenheid. Daar naartoe dus!

Geen opmerkingen: