donderdag 3 april 2025

Dürer in Antwerpen III

Ten slotte wil ik het nog over vier werken hebben die ik om uiteenlopende redenen merkwaardig vind. De eerste heet 'Nemesis', een godin uit de Griekse mythologie; zij stelt de meedogenloze godin van de gerechtigde wraak voor. Ze lijkt een soort van engel met stevige vleugels. Poedelnaakt is ze, staat op een wereldbol, en wandelt of zweeft boven die wereld op de rand van de wolken. In haar rechterhand draagt zij de beker der overwinning, een vroege voorloper van de Beker der Landskampioenen zeg maar - over haar linkerarm hangen teugels en een toom, voorwerpen waarmee iemand in bedwang kan gehouden worden. Als je goed kijkt, zije nog de vingers van haar linkerhand. Ze loopt voor een stralend witte hemel, het dorp onder haar eerder grijs.Dürer zou dat landschap getekend hebben in de Alpen.

Wat ik aan deze Nemesis zo merkwaardig vind: ik had ze nog nooit gezien, en tezelfdertijd toch wel. Ze doet mij heel sterk denken aan de 'Pornocrates' van Félicien Rops: ze lopen allebei van links naar rechts, maar in plaats van straf of beloning leidt de naakte vrouw van Rops een varken, niets meer. Natuurlijk kan Dürer het werk van Rops nooit gezien hebben: ik krijg het vermoeden dat Rops de Nemesis wel gezien heeft. Of dat waar is, weet ik niet, maar merkwaardig blijft het wel.

Nemesis, c. 1502, gravure

Laat ik nog eventjes naar mijn familie terugkeren: er is een houtsnede die heet 'De verloving van Maximiliaan met Maria van Bourgondië uit de Ehrenpforte, c. 1512-1515. Maria was al in 1482 gestorven, ten gevolge van een val van haar paard, dat is genoegzaam bekend. Maximiliaan en Maria kunnen dus onmogelijk samen voor hem geposeerd hebben, maar dat was niet zo belangrijk: deze houtsnede moest een deel zijn van een triomfboog of erepoort, die dan weer een deel was van Maximiliaans propagandapolitiek waarmee hij zijn militaire successen en zijn dynastieke kracht verheerlijkte. De kleine luiden werden dan verondersteld te denken en vooral te zeggen: 't Is toch ne straffe, onze Max!' 

Op momenten van overdreven pretentie pleeg ik die Maria wel eens te benoemen met de term 'Tante Marie'. Helaas, en al maar goed, heb ik met het Huis van Bourgondië niets te maken. Mijn oudste stamvader heb ik in Woensel (Eindhoven) gevonden: in 1705 heette die Jan de Fransman, en in 1715, toen hij genoeg Brabants geleerd had, Jan van Bourgondiën. Zijn zoon Peter is in 1720 in Turnhout getrouwd,  op 29 december, vlak voor Nieuwjaar. Grapjas moet die Peter geweest zijn, of een viriel manneke? U begrijpt dat dit niets meer met Dürer te maken heeft, waarvoor mijn excuses. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan.

De verloving van Maximiliaan met Maria van Bourgondië uit de 'Ehrenpforte', c. 1512-1515

Dan is er nog een portret van Erasmus, door Dürer gemaakt in 1521, maar pas in 1526 gepubliceerd. Volgens de gids blijft de reden waarom dat 5 jaar geduurd heeft onduidelijk, maar sommige kenners suggereren dat Erasmus in Dürers achting zou gedaald zijn, omdat hij na de Thesenanschlag door Luther de kerk trouw is gebleven, terwijl de kunstenaar zelf door de nieuwe godsdienst zou geporteerd zijn. Dürer van wie ik in de eerste tekst veronderstelde dat hij katholiek was, bleek in zijn latere leven een medestander van de nieuwe godsdienst, het protestantisme, geworden te zijn.

Het portret, dat in het Latijn 'imago' heet, is volgens de tekst links boven 'ad vivam effigiem deliniata', dat wil zeggen 'naar levend portret (of model) getekend'. Hans Holbein de Jongere heeft een gelijkaardig portret geschilderd, met Erasmus aan het werk, 'schrijvend', zoals bij Dürer, want een geleerde slijt zijn dagen niet in ledigheid. Ook bij Holbein draagt de humanist hetzelfde hoofddeksel en kijkt hij naar links. En er liggen bij hem best wat boeken die hij kan raadplegen: hij werkt niet zomaar in het ijle weg. De geleerde wordt met alle eerbied afgebeeld.

Portret van Desiderius Erasmus, 1526, gravure

In 1515 vervaardigt Dürer een houtsnede van een Indische neushoorn, 'rhinocerus' staat rechts boven de afbeelding van het dier. Het opmerkelijke is dat Dürer nooit een levende neushoorn gezien heeft, geen witte, geen grijze, geen Indische, geen Afrikaanse. Openbare dierentuinen waren nog niet 'uitgevonden', en over vliegtuigen en verre reizen zal ik maar zwijgen. Dit werk is gebaseerd op mondelinge beschrijvingen en schetsen. En je moet zeggen: je kunt niet beweren dat daar een gnoe of een buffel staat. Honderd procent realistisch is het beessie niet, maar het kan en best mee door, met zijn platen op zijn lijf. Zo dringt de nieuwe wereld ook in het oude Europa door.

Rhinocerus, 1515, houtsnede

Deze tentoonstelling is heel erg de moeite waard: je ziet Dürer als kunstenaar van het christendom, van de nieuwe tijd, in dienst van vorsten. En door zijn  bekende monogram ook als zelfbewust artiest. Zonder meer interessant dat hij na 500 jaar nog eens naar Antwerpen gekomen is. Tot 14 april nog te bezoeken.

dinsdag 1 april 2025

Museum De Reede: Dürer in Antwerpen II

Dürer had het niet alleen voor Maria, hij beeldde ook graag vrouwen zonder hun verpakking af. Zo bijvoorbeeld 'Vier naakte vrouwen' of 'De vier heksen'. Die laatste naam krijgt deze gravure in de zeventiende eeuw. Waarom vertelt de gids bij de tentoonstelling niet. Boven de vier dames hangt een bol met de datum, 1497, en met de letters OGH, en wat die betekenen is mij ook niet bekend, en de gids evenmin. Deze vrouwen zitten goed in het vlees - 'goed gedraaid van oren en poten' klinkt eerder oneerbiedig, maar het staat er toch maar - het zijn zeker geen skinny beauties die tegenwoordig het schoonheidsideaal voorstellen. Ook opmerkelijk: twee zijn alleen ruggelings te zien, van een derde zie je alleen het hoofd, van de rechtse zie je wel de voorkant, borsten incluis, maar een niet toevallige sluier verbergt haar intiemste onderdeel: we kunnen hier niet van preutsheid spreken, maar alle remmen los is nog iets anders. Links is ook nog een duivelskop te zien, naast de voeten van de tweede ligt een doodskop: Enige waarschuwende moraal is deze gravure niet vreemd. Maar ja, 1497 is nog zeer vroeg in de renaissance. En de vier dames zijn zeer verschillend van de Maria's en Madonna's van Dürer. We zijn een andere weg ingeslagen, zoveel is wel duidelijk zichtbaar.

Vier naakte vrouwen, of 'De vier heksen', 1497, gravure

Een gewone, poserende naakte vrouw zien we in de gravure 'Het zeemonster of Meerwunder' uit c. 1498. Dat zeewonder is natuurlijk de mooie jonge vrouw, het zeemonster is dan de oude man met zijn vissenstaart die haar meevoert, de rivier in. Hij heeft een soort van stekelig gewei met vier scherpe punten, als schild gebruikt hij het schild van een schildpad, en hij heeft zijn rechterhand al om haar linkerarm geslagen. Zij moet zich wel bewust zijn van wat er te gebeuren staat, want erg gelukkig ziet ze er niet uit. Deze gebeurtenis wordt in verband gebracht met allerlei mythen en sagen: uit de gids citeer ik: 'De meest overtuigende is de schaking van de Longobardische koningin Theudelinde door een zeemonster.' Van die Theulinde had ik nog nooit gehoord, maar zij was inderdaad een Longobardische koningin die overtuigend tegen het arianisme gevochten heeft. Ze heeft geleefd van ongeveer 570 en is gestorven in Monza in 627. Zij betekende dus wel iets in haar tijd, maar over een schaking door een zeemonster heb ik niets gevonden.

Het zeemonster of 'Meerwunder', c. 1498, gravure

'Sater en nimf' wordt ook 'De saterfamilie' genoemd, maar van familie is eigenlijk geen sprake. Hij speelt vrolijk op zijn schalmei, heeft uit de kluiten gewassen bokkenpoten en op zijn kop de bijpassende hoorns; bovendien is hij flink behaard. Zijn erectie bewijst zijn zichtbare viriliteit. De vrouw is helemaal wit, blank zou ik eerder zeggen, ze ligt op een witte vacht en zorgt voor haar baby: ze zijn het tegendeel van de sater. Die staat voor de natuurlijke driften van de man, die met zo'n gedrag niet fatsoenlijk voor vrouw en kind kan zorgen. Moraliserend plaatje is dit, het tweede al.

Sater en nimf, of 'De saterfamilie, 1505, gravure

Tot slot van dit deeltje: de aartsengel Michaël in gevecht met de draak. Michaël komt van boven links en steekt met alle kracht en geweld zijn lange lans door een van de strotten van de draak. Het is een zevenkoppig monster, hij heeft dus ook zeven strotten: je krijgt zo'n dier niet op een twee drie dood: kwaad uitroeien vraagt zijn tijd en inspanning en moeite. Rechts van de aartsengel perforeert een engel-boogschutter een tweede drakenstrot, boven rechts haalt nog een engel een zwaard tevoorschijn, en rechts boven komt een tweede engel-zwaardvechter ook zijn bijdrage aan het gevecht leveren. De strijd tegen het kwaad kan niet hevig genoeg zijn! Een en ander speelt zich dan af boven een vredig dorpje met kerktoren en links een waterput, alsof er niets aan de hand zou zijn. Wat zich in hemelse sferen afspeelt, bereikt de gewone sterveling niet...

De aartsengel Michaël in gevecht met de draak, c. 1496, houtsnede

De aartsengel Michaël in gevecht met de draak: Dit zou best het symbool van Brussel kunnen zijn, maar daar dienen andere kunstwerken voor.