donderdag 4 augustus 2011

West-Vlaamse torens

Een weekje vakantie in Loppem, vlak bij Brugge? Een aanrader vind ik. Je kunt Brugge eens wat grondiger bekijken, niet zoals op een schoolreis wanneer je voor je leerlingen instaat, neen, je doet gewoon je eigen zin, je bent alleen en je hoeft met niemand rekening te houden. En je kunt het noorden van de provincie eens verkennen, de streek van Damme en het Zwin, je passeert Dudzele en je stapt uitgebreid af in Lissewege. En daar zie je dan de zwijgende getuigen van de vroegere rijkdom van het graafschap Vlaanderen.

Die getuigen, dat zijn vooral kerken en erg imposante torens. De eerste staat in  Brugge zelf: de Sint-Salvatorkathedraal en zijn toren. Er is al in de tiende eeuw begonnen met de basis van de toren, dat is dus ergens in de jaren 900: dan zijn we dicht bij de oorsprongen van het graafschap Vlaanderen. De eerste graaf, Boudewijn met de Ijzeren Arm, gestorven in 879, was nog niet zo lang overleden. Die toren ziet er zeer robuust en stoer uit: het zou me niet verwonderen als hij ook nog ter verdediging van het prille Brugge gediend heeft. Hij is echter pas afgebouwd in Romaanse stijl in de negentiende eeuw, toen 'Bruges la Morte' weer langzamerhand ontwaakte.


Robuuste, stoere toren van Sint-Salvator in Brugge

Ook Damme kan prat gaan op zo'n toren en kerk: de Onze-Lieve-Vrouwekerk uit de dertiende en veertiende eeuw, toen de stad haar grootste bloei beleefde. Merkwaardig aan deze kerk is nu dat er een deel van het schip ontbreekt. Onoordeelkundig gebouwd en ingestort, denk ik dan, maar dat klopt niet. In de achttiende eeuw was Damme zo ontvolkt geraakt dat de kerk veel te groot geworden was: ze was niet meer vol te krijgen, en de vroede vaderen hebben dan maar beslist een deel van het gebouw te slopen. In 1725 was, toen de 'Grote Raad' in Mechelen de toestemming voor de afbraak gaf. Een alternatieve manier van ontkerkelijking zou je dat kunnen noemen. Hoe dan ook, zo is de toren los van de kerk komen te staan, hoewel: niet helemaal. Wat er tussen kerk en toren nog wel staat zijn de zijmuren van het deel van het gesloopte schip: zij dienen nu als steunberen voor de twee andere delen, zij moeten instortingsgevaar voorkomen. De vervallen spits die oorspronkelijk op de toren stond, werd toen ook neergehaald.


Profiel van de Damse Onze-Lieve-Vrouwekerk: torenspits en deel van het schip gesloopt


Zijmuur die dient als steunbeer


De Damse Onze-Lieve-Vrouwetoren: voorbeeld van kustgotiek

De kerk was niet te bezoeken toen ik er was: had ik maar beter op de openingstijden moeten letten. Voor de rest heeft Damme niet echt zo veel te bieden: er staat een vijftiende eeuw stadhuis, en daarvoor een standbeeld van Jacob van Maerlant, 'de vader der dietschen dichteren algader'. Als gewezen leraar Nederlands en liefhebber van de Nederlanse literatuur, wil je dat natuurlijk ook gezien hebben. En veel eethuisjes zie je er ook : de Dammenaren houden zich kennelijk onverdroten bezig met het restaureren van de inwendige medemens. Je kunt ook een tochtje maken rond het stadje, en proberen resten en sporen te vinden van de zeventiende- eeuwse omwalling en verdedigingswerken. Dan zit je algauw op het West-Vlaamse platteland, in de polder dus.

Noord-West-Vlaanderen heeft nog meer te bieden, nog torens waarvan je je afvraagt hoe ze in zulke kleine dorpen terecht gekomen zijn.: Lissewege en Dudzele bijvoorbeeld. Maar wat nu klein en ingeslapen is, hoeft dat vroeger niet altijd geweest te zijn. Zeker niet in het economische hart van het toenmalige graafschap Vlaanderen. Ik zoek dus verder.

Geen opmerkingen: