vrijdag 13 april 2018

Félicien Rops in Museum De Reede en elders

Félicien Rops is de derde kunstenaar van wie je werk kunt zien in 'Museum De Reede'. Hij werd geboren in Namen op 7 juli 1833, en is gestorven op 23 augustus 1898, in Corbeil, vlak bij Parijs. Een zeer eigenzinnig werk heeft hij nagelaten, dat in zijn tijd uitgesproken choquerend moet geweest zijn. Wat die eigenzinnigheid betreft: zijn devies was 'Aultre ne veult estre.

Zijn jeugd was niet al te gemakkelijk: zijn vader stierf toen Félicien 16 was (in 1849): zijn oom Alphonse Rops wordt zijn voogd. Die heeft het vooral over werken en discipline, wat de jonge Rops maar matig bevalt: hij houdt van vrijheid en passie. In datzelfde jaar wordt hij weggestuurd van het jezuïetencollege, komt terecht op het Atheneum, waar zijn leraars hem voorspellen 'dat hij nooit iets zal doen!' Namen wordt hem te klein, te eng en benauwend, hij trekt naar Brussel, waar hij zich aan de ULB inschrijft in de kandidatuur filosofie. Vrijheid is voor hem belangrijker dat studeren, en hij slaagt natuurlijk niet voor zijn examens. Hij was zo iemand waar geen rechte voor mee te ploegen was, tenzij hij zijn eigen zin mocht doen. Zich voegen naar wat van hem verwacht werd, heeft hij nooit kunnen doen. Hij leert in Brussel Baudelaire kennen, wat resulteert in een vriendschap die duurde tot aan de dood van de dichter. Ondertussen 'stikt Rops in België', en Parijs wordt zijn laatste bestemming. Zijn  huwelijk loopt op de klippen, in Parijs heeft hij twee vriendinnen/minnaressen die bovendien zusters zijn: in een woord, een echte bourgeois was Félicien Rops niet.

Ondertussen tekende hij, etste en schilderde: hij bleek daar zeer goed in te zijn, en had succes. Maar academisch of mainstream was zijn werk allerminst. Hij illustreert wat je alternatieve of tegendraadse literatuur zou kunnen noemen. Bijvoorbeeld 'Les diaboliques' van ene Barbey d'Aurevilly, een verzameling van zes gewaagde novellen. Een daarvan heet 'Le plus bel amour de Don Juan', wat ook de titel van de tekening is die hij daarvoor maakt. Volgens het gidsje kijkt Don Juan naar een van zijn  veroveringen: op een donkere achtergrond zie je een tengere naakte figuur, eerder een meisje dan een vrouw, die een beetje ineengedoken zit, haar handen tussen haar benen, kou lijkt ze het te hebben, eenzaam lijkt ze te zijn: een feest van liefde heeft ze kennelijk niet beleefd. Maar daar was het Don Juan ook niet om te doen, die zocht zichzelf.


Le plus bel amour de Don Juan, 1880, geretoucheerde heliogravure

Lichter in alle betekenissen van het woord is de potloodtekening ' La clef des champs'. Een jonge naakte vrouw zit op een grote sleutel, en vliegt de vrijheid tegemoet. Het gidsje geeft de uitleg: de uitdrukking 'Je prends la clef des champs' betekent zoiets als 'ik ontsnap naar de vrijheid'. En die was voor Rops van het allergrootste belang.


La clef des champs, 1880, potloodtekening

Van een geheel andere aard is 'La tentation de Saint-Antoine', dat niet in Museum De Reede te zien is, noch in het Museum Félicien Rops in Namen. Een foto ervan staat wel in de gids bij dat museum, en daar heb ik zelf dan weer een foto van genomen. Dat kruis en die naakte vrouw komen eventjes verder nog terug. Op het eerste gezicht zou je deze tekening blasfemisch kunnen noemen, maar er zit meer achter dan de goegemeente eens zwaar choqueren. In de plaats van Christus hangt er een meer dan behoorlijk appetijtelijke vrouw aan het kruis, ze glimlacht bovendien uitnodigend, en boven aan het kruis lees je niet 'INRI', maar 'EROS'. Rechts van haar komt de duivel piepen: hij is het die Christus van zijn kruis geduwd heeft, die overigens eerder machteloos aan haar linkerkant hangt. Engeltjes, linksboven, zoals in 'Pornocratie', zijn vervangen door skeletten: Eros en Thanatos in een beeld verenigd. Achter de ultieme verleidelijke vrouw staat een varken: dat hoort sowieso bij Antonius Abt, maar bij Rops is het het symbool par excellence van de wellust. Sint Antonius probeert zich in paniek af te wenden van wat hij ziet, maar hij slaagt daar niet helemaal in: kijken doet of moet hij toch. Voor hem ligt een foliant open op de bladzijde 'De Continentia Josephi', over de onthouding van Jozef met andere woorden, wat dan weer te maken heeft met 'Maria altijd maagd'.

Een prachtige uitbeelding van de strijd tussen cultuur en natuur is dit werk, waarbij cultuur dan gesymboliseerd wordt door de verdrukkende moraal door de Kerk opgelegd. Een scherper en bijtender grafisch protest is moeilijk denkbaar. Door de symboliek, de dynamiek van deze tekening, en de bravoure waarmee ze uitgevoerd is, heb ik heel sterk het gevoelen dat Rops ze met volle graagte, met wellust, zeg maar, gemaakt heeft. Hij heeft er ongetwijfeld veel plezier aan beleefd.

Over deze tekening heb ik op het net een interessante opmerking van Sigmund Freud gevonden: 'Andere schilders, die niet zo'n indringend psychologisch inzicht hadden, zetten hun voorstelling van bekoring en zonde, onbeschaamd en triomfantelijk, ergens naast de Verlosser aan het kruis. Alleen Rops liet haar de plaats van de Gekruisigde aan het kruis innemen; hij schijnt geweten te hebben dat wat je verdringt weer te voorschijn komt op het ogenblik van de verdringing'.


La tentation de Saint-Antoine, 1878, kleurpotlood, 73,8 x 54,3 cm

Echt decadent is pas 'Le calvaire', de laatste prent in de reeks 'Les Sataniques'. Hier hangt de duivel, die een enorme erectie heeft, zelf aan het kruis. Een naakte vrouw, even appetijtelijk als die van 'De bekoring van Sint-Antonius', staat voor hem: ze komt met haar hoofd vlak bij des duivels testikels. Maar Satan met zijn bokkenpoten wurgt haar met haar eigen haar. De vrouw met haar wellust regeert de wereld, en dat kwaad moet volgens Rops dus uitgeroeid worden. Dat de duivel de executie uitvoert terwijl hij zijn volle en krachtige viriliteit toont, doet het op een wraak van de man lijken. Macaber, luguber, blasfemisch: wat willen we nog meer?


Le Calvaire, 1882, geretoucheerde heliogravure

Het bekendste werk van Rops is ongetwijfeld 'Pornocrates', en een gravure met die titel hangt ook in Museum De Reede.


Pornocrates, 1878, gravure

Maar wil je van dat werk ten volle 'genieten', dan moet je naar Het Rops Museum in Namen: daar hangt een veel duidelijkere aquarel. Een niet helemaal naakte en geblinddoekte vrouw volgt een varken, het symbool van de wellust. Ze heeft uiteraard geen oog voor de drie cupido's rechtsboven, die haar tot liefde proberen aan te zetten. Haar spaarzame kledij - schoenen met hakken, kousen tot boven de knie, lange handschoenen - refereren aan lichtekooien en prostituees. Als je haar vergelijkt met Botticelli's 'De geboorte van Venus', dan is verder uitleg overbodig. Onder deze matrone de verdrukte en inspiratieloze kunsten: beeldhouwkunst, muziek, poëzie en schilderkunst. Arm en koud is de wereld geworden. In het gidsje van Museum De Reede lees ik: 'De wellust regeert de vrouw en de vrouw regeert de wereld. Dit is het Leitmotiv in het oeuvre van F. Rops'


Pornocrates, 1878, aquarel, gouache met tempera en kleurpotlood, 38,5 x 26,5 cm

'Aultre ne veult estre' was zijn devies, een man van 'Ni Dieu, ni maître' was hij, zou je daar aan toe kunnen voegen. Naar die twee leuzen heeft hij zeker geleefd. Rops is iemand over wie je tal van vragen kunt stellen: je kunt naar Museum De Reede gaan voor een eerste kennismaking, maar wil je meer te weten komen, ga dan naar Namen, naar het Musée Félicien Rops: ze zullen je er graag zien komen, en het is de verplaatsing meer dan waard. Doen dus!

1 opmerking:

uair01 zei

Mooie beschrijving. Bedankt!