vrijdag 6 april 2018

Planckendael: olifanten en ooievaars

De geïnteresseerden worden dezer dagen naar Planckendael gelokt om te twee pasgeboren olifantjes te komen bewonderen, want geef toe, zulke kleintjes die mastodonten gaan worden zie je niet elke dag. Twee kalfjes stelen de show: Suki en Tun Kai. Suki, wat 'geliefde betekent, is een kerstolifant: geboren op 25-12-2017, van het vrouwelijk geslacht, gewicht 85 kilo. Tun Kai is drie weken later ter wereld gekomen, maar toch is zij - ook al een meisje - iets groter dan Suki. 'Tun' betekent 'zaterdag', en haar geboortedag, 13-01-2018, was verrassenderwijze een zaterdag. 'Kai' verwijst naar haar moeder, de beroemde Kai Mook.

Dicht bij elkaar zie je de olifanten eerst: vijf zijn het er, allemaal koeien. Er is ook een stier, 'Kavnar' die verondersteld wordt voor verder nageslacht nageslacht te zorgen, maar die wordt nog van de koeien gescheiden. De vader van de twee kleintjes is dan weer 'Chang', die nu is teruggekeerd naar Kopenhagen, voor het kweekprogramma aldaar. De kalfjes zie je nog niet: ze zullen waarschijnlijk tussen de twintig grote poten wriemelen, en allicht vinden ze het daar te eng, want ze gaan eventjes later al op de wandel. Die willen natuurlijk bewegen en hun kleine wereld ontdekken, net zoals mensenkinderen.


Vijf koeien

Dan krijg ik Suki voor de lens: zij is het kleinste van de twee, en haar staart eindigt in een bosje haar, en bij Tun Kai spitst die zich in tweeën. Ze loopt voortdurend in de buurt van haar tante Yu Yu Yin. Als die namen een beetje Aziatisch aandoen: we hebben het hierover Indische olifanten, en die kun je moeilijk Maria, Maaike, Ria of Rita noemen. Nieuw leven is altijd mooi en vertederend om zien, en klein is Suki wel naast haar tante, maar een geboortegewicht van 85 kilo is toch echt niet weinig. Een olifantendracht kan tot bijna twee jaar duren: en dan hebben wij het over een ezelsdracht, die 12 tot 14 maanden haalt. Maar ja, olifanten zaten hier nog niet toen het gezegde ontstaan is.


Suki en haar tante Yu Yu Yin

Dieren die hier in vrijheid leven zijn de ooievaars: ze lijken hier veel talrijker dan gewone oerVlaamse mussen; waarschijnlijk is dat niet zo, maar ze vallen in ieder geval veel meer op. Ik durf te vermoeden dat dat met hun afmetingen, kleur, vlucht en geklapper heeft te maken, ik ben er bijna zeker van. Ik weet niet wat ik met die vogels heb, maar mijn dag is goed als ik er een of meer zie, ik word er gewoon enthousiast van. Niet omdat ze me vier kinderen gebracht hebben - dat is anders gegaan - maar omdat ze zo sierlijk vliegen, zulke indrukwekkende nesten bouwen, niet echt mensenschuw zijn, en 'monogaam trouw' als ze broeden en jongen opvoeden. Soms blijven ze jaren bij elkaar.


Een indrukwekkend nest: wat daar aan takken en ander plantenmateriaal voor aangevlogen werd, dat is een goede vrachtwagen vol. Denk ook eens de tijd die nodig was om dat te bouwen!


Hoog en droog, en veilig


De nestbouwer/takkenverzamelaar: die voelt dat het tijd wordt voor jongen

Soms zie je in de Kempen ook wel eens ooievaars, maar dat zijn dan trekkers, die rusten een tijdje en vliegen dan weer verder. Vlak voor de Mark Breda binnenstroomt, staan er ook een aantal ooievaarsnesten, dat wil zeggen hoge palen met een wiel erop, waar de dieren kan kunnen bouwen. Helaas heb ik er daar nog geen gezien. In Planckendael ben je zeker dat je ze tegenkomt, zelfs op het parkeerterrein tussen de auto's: schuw zijn ze niet. Of je kunt naar het Zwin: daar broeden ze ook. Maar dat is dan al weer een eindje verder. Planckendael is voor mij attractie genoeg.

Geen opmerkingen: