zondag 1 juni 2008

Franciscus en de wolf



Een zeer merkwaardige foto die Noortje op onze Italiëreis van vorige maand gemaakt heeft, is die van een kleurrijke tegel in de gevel van een huis in een of andere straat van Assisi. De voorstelling toont Franciscus die een kat of een hond de hand geeft, zo dachten wij tenminste: de grote dierenliefde van Franciscus nog eens bescheiden, maar duidelijk geïllustreerd. Later heb je het dan met je hospita en haar dochter over bestemmingen in de buurt van Assisi die de moeite waard zijn. En dan valt de naam van 'Gubbio', een stad zo'n dertig kilometer ten noordoosten van Assisi. En dan komt meteen ook het verhaal over 'Franciscus en de wolf', dat zich in Gubbio afgespeeld zou hebben. Die legende beeldt onze tegel dus uit.

De vertelling gaat zo: Franciscus, die graag in Gubbio kwam, hoort het verhaal over een bloeddorstige wolf die de omgeving en het stad terroriseert, dieren en zelfs mensen aanvalt en opeet: de schrik zit er zo diep in dat niemand de stad nog durft te verlaten. Hier is een reddende hand nodig, en tegen ieders beter weten in gaat Franciscus de wolf tegemoet en onderhandelt met hem, die hij aanspreekt met 'broeder Wolf'. De wolf belooft geen kwaad meer aan te richten, de stad zal de jacht op hem staken. Deze vrede wordt bezegeld door Franciscus die de wolf zijn rechterhand geeft, die dat beantwoordt door zijn rechtervoorpoot aan te bieden, zoals dat voor een wolf betamelijk is, heet het in een Nederlandse versie van het verhaal. Franciscus voegt daarbij dat, als de wolf braaf blijft, Gubbio hem voortaan te eten zal geven, zodat hij niet meer hoeft te moorden. Weer volgt hand-pootgeschud. Franciscus neemt de wolf mee naar de stad, en op het marktplein houdt hij een preek over straf (de wolf) voor begane zonden, over de zonde verzaken, de wolf die zijn leven zal beteren, maar dat moeten de inwoners van Gubbio natuurlijk ook doen. Iedereen is daartoe bereid, ook tot het voeden van de wolf, als die maar ophoudt met moorden. Ten derde male worden hand en poot geschud, en alles verloopt vanaf dan opnieuw normaal. De wolf heeft nog twee jaar geleefd, echt wel als levend bewijs van de waarheid van deze geschiedenis.

Het verhaaltje toont Franciscus als groot dierenliefhebber, zelfs als hij daarvoor zeer onverschrokken moest zijn en niet aarzelde zijn eigen leven in gevaar te brengen. Het laat hem zien als vredestichter - geholpen door God natuurlijk -, als bedreven onderhandelaar - hij zou een steen doen wenen, zegden de middeleeuwers over dat soort bekwaamheden : dats mochte ontfarmen enen stene - en God is er ook bij: drie keer handje-pootje schudden, zoals Christus drie keer valt op de weg naar Calvarie, zoals de haan drie keer kraait wanneer Petrus Christus verloochent, en zoals God uit drie personen bestaat.

Gubbio, veronderstel ik, werd in het prille begin van de dertiende eeuw geterroriseerd door een beest, een wolf van een mens, iemand die wij nu een 'warlord' zouden noemen, in die tijd een roofridder, of door een stadsbestuur dat tegen zijn mensen vreselijk wreed en dictatoriaal optrad. Zachtzinnig waren de tijden in Europa toen niet. Franciscus zal de nood iets of wat gelenigd hebben, en het vervolg is 'Wahrheit und Dichtung'.

Op de tegel kun je zien dat er een barst loopt tussen Franciscus en de 'witte wolf'. De kleur maakt het dier overigens ook daardoor tot een uitzondering. Misschien komt die barst van de recentste aardbeving in Assisi (1997)? Dat is echter 'te mooi' om waar te zijn: de gevel zelf is ongeschonden.

Het geheel tenslotte is eens iets anders dan de obligate Che Guevara-foto's. Hoewel: die man had ook een Christus-uitstraling, letterlijk en figuurlijk. Nihil nove sub sole, zoals de Ouden al zegden.

Geen opmerkingen: