woensdag 24 oktober 2018

Reis naar Peru, dag 1, Lima, Kerk en klooster van de Heilige Franciscus

Een van de mooie kerken in Lima is ongetwijfeld de 'Iglesia y Monasterio de San Francisco', kerk en klooster van de Heilige Franciscus in onze landstaal. Ze heeft een lichtgele gevel, die het gebrek aan zonneschijn in de stad goed moet maken. Want de zon schijnt zelden in Lima: de wolken die uit de zee komen aangewaaid, geraken niet zo makkelijk over de nabije Andes.


Kerk en klooster van de Heilige Franciscus

De kloostergang vond ik overrompelend: die is versierd met Sevilliaans tegelwerk. Overal kleuren, een en al leven en vrolijkheid: de franciscanen, fratres minores ofte minderbroeders, moeten gedacht hebben: 'Laten we dat hier eens mooi maken uitgaande van de mentaliteit van het Zonnelied van onze stichter, en gewoon de schoonheid van de schepping uitbeelden met kleuren en tekeningen.' En daar zijn ze wonderwel in geslaagd. Als je goed toekijkt, zie je dat het niet overal even precies en volmaakt is, maar dat juist maakt het menselijk en bescheiden, zoals minderbroeders horen te zijn. Grote vlakken met abstracte of florale motieven worden onderbroken door staande balken met meer concrete tekeningen, en bekroond door een dito lijst.


Vlakken, balken en kroonlijst

In de kroonlijst wordt ene 'Hugo de Sancto Caro Primus Ordis' weergegeven (tenminste, als ik dat Latijn correct overschrijf). Wie die man is, blijft voor mij een raadsel. Twee naakte engelen met kleurrijke vleugels houden dat medaillon recht, en verder zie je nog een engel (alleen hoofd en vleugels), papegaaiachtige vogels, vruchten en versieringen zonder meer: er is werk ingestoken.


Mooi versierde kroonlijst

In dezelfde eerder naïeve stijl zijn de rechte balken uitgewerkt: medaillons met Romeins aandoende silhouetten, iets lager menselijke figuren die enige Indiaanse invloed verraden, en verder 'versiering voor de versiering', een soort 'l'art pour l'art' als het ware, met een gevoelen van plezier hebben in het verfraaien van de zaken zonder meer. Prachtig, toch!


Een soort 'l'art pour l'art'


Het simpele plezier van schoonheid scheppen


Vrouwen met manden vruchten op hun hoofd

Dit is nog maar de eerste dag Peru, maar ik heb het gevoelen dat deze kloostergang een van de zeer mooie zaken zal blijven die ik hier verder nog zie. Reis goed begonnen, vind ik maar!

zaterdag 6 oktober 2018

Antwerpen Barokjaar 2018 - Sint Jacobskerk, schilderijen en hoofdaltaar.

Ik ben al vaak voorbij de Sint-Jacobskerk gereden, de voorgevel ervan staat in de Sint-Jacobsstraat, maar daarlangs kun je er niet naar binnen: erg verwelkomend ziet het er daar niet uit. Je moet de kerk in langs een zijingang in de Lange Nieuwstraat, en dan zie je ze pas in haar grootheid: ze is volledig ingebouwd, huizen links, rechts en van achteren. Het gebouw is bijna 100 meter lang, op zijn breedst (de dwarsbeuk) meet het meer dan 55 meter. De toren had zo'n 150 meter hoog moeten worden, maar daar zijn ze niet geraakt: het pretentieuze plan werd al tussen 1525 en 1533 opgegeven: een Toren van Babel was kennelijk genoeg, en stel je voor dat de wereldtaal die het Antwerps dialect is, uiteengevallen zou zijn in honderden onbegrijpelijke dochtertaaltjes. Het Antwerpse chauvinisme zou geen grond meer gehad hebben. De toren die er nu staat, is 55 meter hoog: bescheiden, naar Antwerpse begrippen.


Mislukte hoogmoed is bescheidenheid gebleven

De Sint-Jacobskerk is een openbaring: kunstwerken à volonté. Het was ook de parochiekerk van Rubens, die van de Wapper, waar hij woonde, nauwelijks een paar honderd meter moest lopen. Je vindt er natuurlijk ook zijn grafkapel, met een prachtig schilderij van zijn hand: 'Onze-Lieve-Vrouw omringd door Heiligen', uit 1634. Rechts zie je Maria in een blauwe jurk, het Christuskind kijkt haar aan, maar strekt zijn handjes uit naar de bisschop voor wie het schilderij eigenlijk bestemd was. Achter die man staat Maria Magdalena, met een blote borst - de contrareformatie was niet altijd even preuts - en achter haar staat Sint-Joris, in volle wapenuitrusting: aan zijn voeten ligt de verslagen draak. Rechts op de voorgrond zit de Heilige Hiëronymus. Samen met een engeltje houdt hij een zwaar boek vast: dat is de Vulgaat, of de bijbelvertaling die hij gemaakt heeft. Op en top contrareformatie is dit doek: zoveel heiligen bij elkaar, zo'n krachtige  verheerlijking van de katholieke leer!  En een overtuigend schilderij is het ook: zoveel beweging, zoveel kleuren, zoveel afwisseling, zoveel leven! Het is een plezier om naar te kijken. Je kunt van alles over Rubens beweren, maar niet dat hij de kwast - sorry, laten we eerbiedig blijven - het penseel niet kon hanteren!


Rubens, Onze-Lieve-Vrouw omringd door Heiligen, 1634

In de buurt hangt nog een Jordaens: 'Sint-Carolus Borromeus bidt voor de pestlijders', uit 1655. Mooi opgezet is het doek wel: de ellende is onderaan te zien, de pestlijders in dit tranendal, al of niet overleden, boven hen richt Carolus Borromeus in een wit gewaad met rode stola zich tot Christus in de hemel, naast hem allicht de Moeder Gods, of een martelares, want ze heeft een palmtak in haar handen. Zo ga je van ellende naar hemels geluk, en door bemiddeling en gebeden van Carolus kan jou dat ook ten deel vallen, dat is de boodschap. Jordaens' schilderij is duidelijk minder levendig dan dat van Rubens - het gaat dan ook over pest en dood en ellende - maar zijn kleuren zijn ook minder krachtig, vind ik. Barok is het zeker: hevig en extreme gevoelens voeren de hoofdtoon.


Jacob Jordaens, Sint-Carolus Borromeus bidt voor de pestlijders (1655)

Van Erasmus Quellinus II (of: de Jonge, die leefde van 1607 tot 1678) hangt er een 'Aanbidding der herders', kennelijk een zeer geliefd thema in de zeventiende eeuw. Hemel en aarde zijn verenigd in dit doek: onderaan de herders met schapen (een lam, een ooi en een ram), Maria met kind links in het midden, in volle licht, en helemaal van boven engeltjes, en meer naar links een figuur die allicht God de Vader voorstelt. Een schilderij waarop veel gebeurt, alleszins.


Erasmus Quellinus II, De aanbidding der herders

Zeer indrukwekkend is het Hoofdaltaar uit 1685, een werk van Willem Kerrickx en Artus II Quellinus. Dit is voor mij weer meer rococo dan barok: versierende elementen alom, alles is vol, dezelfde horror vacui als bij een van de biechtstoelen in de Sint-Pauluskerk, die trouwens ook door Willem Kerrickx gemaakt is. Tussen de zuilen net boven het altaar wordt de Heilige Jacob door engelen naar de hemel gebracht: die Jacob is van Artus II Quellinus. Aan de voeten van de heilige is het een gewriemel van je welste, overal leven. Helemaal boven zitten God de Vader en Christus, en tussen hen de duif die de Helige Geest moet voorstellen. Een en ander gebeurt allemaal onder een sintjacobsschelp: de symboliek is wel heel duidelijk. Ik houd niet zo van rococo, maar zowel de biechtstoel als dit hoofdaltaar zijn zeer overtuigend: prachtige werken zijn het, 'flabbergasting' heb ik eerder al genoemd.


Willem Kerrickx en Artus II Quellinus, Hoofdaltaar

Na mijn bezoek heb ik de brochure over de Sint-Jacobskerk eens nagelezen, en ontdekt dat ik nog veel kunstschatten aan mij voorbij heb laten gaan. Ik moet zeker nog eens terug, en het zal weer de moeite zijn, dat weet ik zeker.

zondag 30 september 2018

Antwerpen Barokjaar 2018 - Sint-Pauluskerk, schilderijen

Bij de Sint-Pauluskerk hoorde indertijd ook een dominicanenklooster, en die dominicanen waren echte voorvechters van de contrareformatie. Het is dan ook niet verwonderlijk dat boven de biechtstoelen aan de noorderzijbeuk de '15 Mysteriën van de Rozenkrans' hangen, vijftien schilderijen met taferelen uit het leven van Christus en Maria: daar is van 1617 tot 1620 door de beste Antwerpse kunstenaars aan gewerkt. De reeks begint met de aankondiging aan Maria en eindigt met haar tenhemelopneming. Dat die werken daar niet hingen voor het esthetisch genot van de kerkgangers, zal duidelijk zijn. Een groot didactisch middel waren ze: ze toonden de waarheden waaraan de mensen moesten geloven en waaraan ze zich te houden hadden. En voor elk van die schilderijen konden ze tien Weesgegroetjes bidden, ter vermeerdering van hun godsvrucht en ter versterking van hun geloof. 

Ondertussen kun je ze daar nog altijd bewonderen, want het zijn geen prutswerkjes. Van Cornelis de Vos hangt er een 'Aanbidding der herders': het volle licht valt op het Christuskind en zijn moeder vlak boven hem, links zorgt de herderin met wit hemd en schort voor het tweede lichtpunt (en evenwicht in het schilderij), en centraal boven vormen de engeltjes het derde. De vier herders in het midden en de vrouw naast hen zijn donkerder, en de man achter Maria is als het ware een achtergrondfiguur. Het lam midden op de voorgrond verwijst natuurlijk naar de herders, maar net zo goed is dat het Lam Gods. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat De Vos het werk van Caravaggio gekend moet hebben. Een mooi en geslaagd doek vind ik het zeker.


Cornelis de Vos, Aanbidding der herders

Van Rubens is de 'Geseling van Christus': twee forse figuren zet hij neer. De gespierde beul haalt met volle kracht en overtuiging uit om zijn karwats meedogenloos op de naakte rug van de Heiland neer te laten komen: spanning en geweld. De rest van het schilderij blijft eerder vaag, het doet er in feite niet toe.

D

Rubens, Geseling van Christus

Antoon van Dyck heeft de 'Kruisdraging van Christus' opgeleverd, maar van een kruis is echt niet veel te merken. Christus lijkt net gevallen te zijn, en de man achter hem houdt hem aan zijn schouders vast om hem weer recht te krijgen. Jezus kijkt zijn moeder hulpeloos en smekend aan: verlos me van deze beproeving, lijkt hij te vragen. Maar natuurlijk is zij, net als de man naast haar, volkomen machteloos. De anderen, die Christus naar Golgotha moeten brengen, kennen geen mededogen, en gaan zonder scrupules met hun wrede bezigheden voort. Drama en geweld: barok uit de boekjes.


Antoon van Dyck, Kruisdraging van Christus

De 'Kruisdood van Christus' is van Jacob Jordaens: werk van een protestant in een katholieke kerk! Rechts van het kruis twee huilende vrouwen, Martha en Maria Magdalena zou ik denken. Links Maria en Johannes de Evangelist die ontzet naar het gelaat van de dode Heiland kijken, verslagen zijn ze.


Jacob Jordaens, Kruisdood van Christus

Iets voorbij de '15 Mysteriën' hangt nog een 'Aanbidding der herders', een Rubens uit 1609. Het is veel groter dan de doeken van de 15 Mysteriën, en de schilder had dus ook veel meer plaats om alles eens goed in de verf te zetten, wat hij dan ook met bravoure gedaan heeft. De compositie op zichzelf is de moeite waard: als je je blik laat vertrekken bij het hoofd van Maria, hem dan laat zakken op het Christuskind, dan naar links gaat en zo omhoog, dan kom je tenslotte uit bij de engelen in de hemel, vlak boven het hoofd van de Moeder Gods: een perfecte cirkel vol beweging is dat. Je ziet het gelukzalige gezicht van Maria, twee herders die vol vreugde glimlachen, een herder die opkijkt naar een collega met de blik van 'Zie je wat hier gebeurd is?', en helemaal van boven twee engeltjes die op de kleine Jezus neerkijken en even gelukkig zijn. Beweging, dynamiek en emotie: wat wil je nog meer. Die 'Aanbidding' van Cornelis de Vos vond ik ook best geslaagd, maar als je dit dan ziet, merk je het verschil tussen een talent dat er mag zijn en een wereldtoptalent. Schitterend werk is dit!


Rubens, Aanbidding der herders, 1609

Het is eigenlijk ongelooflijk dat werk van onze grootste kunstenaars, Rubens, Van Dyck, Jordaens, zomaar in een kerk te bekijken is. En Cornelis de Vos en anderen mogen ook best gezien worden. 'Antwerpen Barokjaar 2018' heeft die terecht nog eens onder de grote aandacht gebracht. Vlaanderen zou voor zulke werken 'in situ' best heel veel zorg dragen, vind ik.




zaterdag 29 september 2018

Antwerpen Barokjaar 2018: Sint-Pauluskerk, biechtstoelen

'Antwerpen Barokjaar 2018' is ook te beleven in een aantal kerken in de stad. Zeer interessant is in dat verband de Sint-Pauluskerk aan de Veemarkt: een gotisch gebouw is het, maar binnen viert de barok hoogtij. Overvloedig daglicht vult het hele interieur: de eerste aanblik is zonder meer prachtig. Wat onmiddellijk opvalt zijn de twee rijen biechtstoelen, vijf aan de noorderzijbeuk, vijf aan de zuiderzijbeuk, kerkmeubilair in de zuiverste barok: je wordt er gewoon door van je sokken geblazen, dat wil zeggen: ik toch. De bedoeling was in ieder geval dat hier zeer veel gebiecht werd: wat kon de contrareformatie in de beslotenheid van de gesprekken tussen priester en boeteling allemaal niet te weten komen, over opvattingen van de mensen, over zuiverheid in de leer, over deugdzaam en minder deugdzaam leven? Je zonden werden wel vergeven, maar ondertussen functioneerde dit sacrament ook als controleinstantie, dat zat er natuurlijk ook heel zeker in. Maar dit heeft natuurlijk niets met barok an sich te maken.


De vijf biechtstoelen aan de zuiderzijbeuk

Zeer barok, laatbarok wordt hij in het gidsje 'Barok genot' genoemd, is de biechtstoel met Albertus Magnus en de Heilige Rosa van Lima. Voor mij gaat het bijna al om rococo: er is niet op nog een krulletje meer gekregen, de kunstenaar moet heel zeker geweten hebben wat 'horror vacui' was. De beeldhouwer zou Willem I Kerricx zijn (1652-1719). Druk is het wel, maar toch vind ik het mooi, 'flabbergasting' om het in het Engels te zeggen. Albertus Magnus is een dominicaan die de eerste Sint-Pauluskerk inwijdde, maar lijkt hier de gelovigen op te roepen om te komen biechten. Aan de rechterzijde staat de Heilige Rosa van Lima, die ik toevallig een paar weken geleden heb leren kennen: in een gids over Peru, waar ik volgende week heenreis. Zij wilde tegen de zin van haar ouders niet trouwen, maar wijdde haar leven als dominicanes aan God, leefde streng, zelfs met zelfkastijding, en deed veel voor de armen. Ze leefde maar kort: van 1586 tot 1617. De dag van haar dood (30 augustus) is een belangrijke feestdag in Peru; zij was de eerste Latijnse vrouw die heilig verklaard werd. Links en rechts van het zitje van de biechtvader staan nog twee engelen: de linkse stelt de 'zagtmoedigheyd' voor, de andere de 'boetveerdigheyd'. Boven de biechtvader zie je nog Christus die de boetelingen dichterbij wenkt, naast hem twee kleinere engelen, onder zijn voeten twee putti. Het vraagt behoorlijk wat tijd en aandacht eer je deze beeldengroep gelezen hebt, maar de boodschap is duidelijk, zoveel is wel zeker. De groep heet overigens 'Het laatste oordeel'.


De biechtstoel met Albertus Magnus, Zagtmoedigheyd, Boetveerdigheyd en de Heilige Rosa van Lima

Maar niet alle biechtstoelen zijn zo druk: je ziet ook beelden die voor een nauwelijks versierde wand staan: een Heilige Petrus bijvoorbeeld, met de sleutel van de hemelpoort in zijn linkerhand, en aan zijn voeten de haan die driemaal zou kraaien voordat het weer dag werd.


De Heilige Petrus

Of Sint Lucas  de evangelist, met in zijn rechterhand het boek dat hij zelf geschreven heeft. Zijn symbool, de adelaar, komt kijken van achter de sokkel waarop Lucas staat: aan tekenende details ontbreekt het hier niet.


Sint Lucas de Evangelist


Ook barok, maar veel soberder

Maar niet alleen voor de biechtstoelen is Sint-Paulus in Antwerpen de moeite waard: er hangt ook meer dan een schilderij dat de aandacht verdient. Daarover heb ik het nog.

dinsdag 25 september 2018

Hoogstraten: twee engelen en Catharina

In de Sint-Katharinakerk van Hoogstraten is behoorlijk wat kunst te zien. Twee beelden vind ik bijzonder mooi: in de noorderkruisbeuk staan twee engelen, eiken beelden van ca. 1460-1480. De herkomst ervan is niet zeker: sommigen houden het op Brabant, anderen op Brugge. 'Hun fysionomie is in de trant van Hans Memling en Hugo van der Goes'. De eerste vermelding van de twee engelen dateert uit 1540: J. de Brouwer wordt vergoed 'van d'engelen te repareren'. In hun linkerhand houden ze allebei een 'wierookscheepje' vast, een woord dat ik nog nooit was tegengekomen. Dat voorwerp bevat wierookkorrels, die met een schepje in het wierookvat worden gelegd. Met hun rechterhand maken de twee een zegenend gebaar. De engel links van het kruis meet 1,23 meter, de andere 1,16 meter. Ze hebben een natuurlijke houding, de plooival van hun gewaden is zeer natuurlijk, de uitdrukking van hun gezicht zeer sereen.

(Bron: De Sint-Catharinakerk te Hoogstraten, Roeland de Ceulaer, Gent, 1988 - Inventaris van het kunstpatrimonium van de provincie Antwerpen, deel 2 - Dat boek ligt sinds kort ter inzage van de kerkwachten, in het kleine bureautje waaraan we zitten als we de kerk in de gaten houden: zeer interessant werk is dat.)


De engel van 1,23 meter


Detail van dezelfde


De engel van 1,16 meter

In deze kerk kan een beeld van de Heilige Catharina natuurlijk niet ontbreken: ene N. Daems is er de maker van lees ik in het al geciteerde werk. N. Daems, dat ik zeker Napoleon Daems, denk ik, die naam ben ik al eens eerder tegengekomen. En inderdaad, hij is het. Hij is bovendien een Turnhoutenaar, geboren in 1852, overleden in 1939. Hij is met zijn beeldhouwkunst niet wereldberoemd geworden, wat niet wegneemt dat er werken van hem staan van in Aarlen tot in Weelde, en in Luik, Brussel, Antwerpen en natuurlijk in Turnhout: vooral voor kerken heeft hij gewerkt, biechtstoelen, beelden, altaren.

Zijn Catharina is echt wel neogotisch: een eerder lange figuur, met de nodige symbolen: palmtak van de martelares, rad en zwaard als marteltuigen. Maar het is een zeer statisch beeld, niks beweging zit erin. Haar gezicht heeft ook geen enkele expressie, het lijkt bijna een wit masker. Als Turnhoutenaar zou ik nog positief bevooroordeeld kunnen zijn, maar ik vind er niets aan, aan dit beeld, helaas. Als je dan naar die twee engelen kijkt, hoeveel leven daarin zit, dan weet je meteen dat de anonieme maker van die stukken veel meer kunstenaar was dan Napoleon Daems. Echte gotiek overtreft de neogotiek: het origineel is altijd beter dan de navolging, zeggen we dan maar.


Napoleon Daems: de Heilige Catharina


Idem, detail

En originele kunstwerken vind je in deze kerk wel meer: een Fundgrube is het, je vindt er vaak iets dat je nog niet aandachtig bekeken had!

donderdag 13 september 2018

De Zoo alweer (2): vissen en twee klanknabootsingen

Er zijn veel mooie en interessante plekken in de Zoo, ongetwijfeld, maar een van de mooiste vind ik het zogenaamde rifaquarium: een koraalrif is daar geloofwaardig nagebouwd, en dat wordt bevolkt door talloze kleurrijke vissen en visjes. Er scherpe foto's van nemen is bijzonder moeilijk: altijd zijn ze in beweging, traagjes of sneller, ergens op gaan zitten om te rusten doen ze ook niet: een afmattend leven hebben deze dieren! Hoe rusten of slapen vissen eigenlijk? Toch heb ik er een kunnen 'vangen': een geelvindoktersvis. Van die doktersvissen zwemmen er hier een aantal variëteiten rond, maar waarom ze zo heten, dat weet ik niet. Ze behoren overigens tot de familie van de baarsachtigen. Het exemplaar op de foto is behoorlijk groot: in dit rifaquarium zijn de meeste vissen veel kleiner, zoals je kunt zien aan de twee andere die op de foto staan: rechtsonder een 'picasso doktersvis', en vlak naast de 'geelvin' eentje waarvan ik denk dat het een 'gestreepte vlindervis' zou kunnen zijn.


Geelvindoktersvis


Gestreepte vlindervis (?)

Eentje waar ik dus wel zeker van ben, is de 'picasso doktersvis': schitterende kleuren heeft die: blauw, geel, zwart, opvallen doet hij onmiddellijk, er een foto van nemen is moeilijker.


Picasso doktersvis (foto van het internet)

Niet ver van de ingang van de Zoo zitten een aantal inheemse vogels die je ook niet alle dagen tegenkomt. Je kunt er de tureluur zien, een strandloper. In het Vennengebied, aan de Kasteeltjes, heb ik er een aantal jaren geleden eens een waargenomen, niet gezien dus, maar gehoord: ongelooflijk hoe die vogel zijn eigen naam roept! En in de dierentuin kun je hem dus in levende lijve zien, wat ook leuk is. Ons adjectief 'tureluurs' lijkt me niet met de vogel in verband te staan: ze gedragen zich hier in gevangenschap eerder rustig.


Twee tureluurs


En nog eentje

Nog een inlander die je er kunt zien, is de grutto: die zit ook aan de Kasteeltjes en op een plas iets verderop, maar laat zich niet makkelijk fotograferen, schuw als die is. Maar die roept ook zijn naam, hoewel niet zo duidelijk als de tureluur. Hier in de Zoo laten die twee vogels zich niet horen: ze benoemen zichzelf niet, waarschijnlijk met het idee: er hangen toch naamplaatjes aan de kooi, mensen moeten maar de moeite doen om te lezen.


Grutto

En zo kom je van tropische vissen naar Kempische weidevogels: alle dieren groot en klein vind je hier. Niet allemaal, dat ook weer niet, maar toch veel.

woensdag 12 september 2018

De Zoo alweer: twee beelden, twee dieren

Niets zo makkelijk als een abonnement op de Zoo: voor 85 euro kun je er een heel jaar naartoe, en je hoeft niet alles in een bezoek gezien te hebben, want nog eens komen is een kleine moeite en een groot plezier als je een vierjarig kleinkind bij je hebt. En je ontdekt weer andere dieren, en beelden die je de vorige keren niet opgevallen waren.

Zoals bij de toegang tot het vlinderpaleis: een mantelbaviaan grijnst je daar met al zijn agressiviteit vervaarlijk aan. Hij is een omnivoor: vruchten, wortels en scheuten eet hij, en ongewervelden. Je zou van hem niet het angstaanjagende gedrag verwachten waarmee hij hier is afgebeeld, maar wat doet een beetje baviaan als zijn harem wordt bedreigd, of als hij als alfamannetje zijn dominantie dreigt kwijt te geraken? Dit beeld geeft zijn aanvalshouding prachtig weer: hij steunt op zijn achterpoten, klaar voor de sprong, zijn rechtervoorpoot houdt hij klaar om ermee uit te halen, en zijn muil spreekt boekdelen, dat wil zeggen: een afgrijselijke kreet stoot hij uit. Het beeld is een werk van Jaap Kaas (1898-1972), en is in 1973 aan de Zoo geschonken. Zeer overtuigend vind ik het.


Jaap Klaas, Mantelbaviaan (1938)

Aan de andere kant van de Zoo is een 'Zittend everzwijn' te zien. Het is een replica van een beeld uit 1612 van Pietro Tacca (1577-1640), merkwaardigerwijze hetzelfde geboorte- en sterftejaar als P. P. Rubens. Die Tacca werkte in Florence voor de familie De Medici, en was in zijn tijd behoorlijk bekend. Imposant is het wel, dit rustende everzwijn.


Pietro Tacca, Zittend everzwijn, 1612, replica

Je kunt natuurlijk ook beelden maken van levende dieren, foto's heten die dan. In het vlinderpaleis is fotograferen nogal moeilijk: als de diertjes vliegen, kun je het vergeten, en als ze stilzitten, houden ze hun vleugels gesloten, zodat je de mooiste kleuren mist. Maar eentje heeft mijn dochter toch mooi vastgelegd: een papiervlinder, waarvan het verspreidingsgebied in Azië te vinden is: China, Maleisië, Filipijnen en Indonesië. Ze zijn overigens best groot: de spanwijdte van de vleugels bedraagt 15 centimeter. Eerder traag vliegen ze: na een start met een paar vleugelslagen gaan ze over tot glijvlucht. Maar ze zijn giftig, en veel dieren die hen op zouden willen eten, kunnen dat maar matig appreciëren: de evolutie vindt er altijd wel iets op.


Papiervlinder

En nijlpaard ligt te zonnen en verder alleen maar gewicht te wezen.


Wat me nog doet denken aan een gedicht van Herman de Coninck. Dat gaat zo:

             Een hippo-poel vol oortjes, meer zie je niet.
             Af en toe hoor je iets bilabiaals, pffft of zo. Uit hun
             meterbrede lippen klinkt dat als een lichte bries.

             Met hun duizend kilo staan ze een beetje te drijven,
             staan ze een beetje aan te schuiven aan hun stijve,
             hectaren nijlpaard schuren tegen hectaren nijlpaard.

             Het lijkt te lui voor seks, maar ik wou dat ik het kon.
             Tot er midden in de eeuw wordt geëjaculeerd:
             beton wordt volgeschoten tot gewapend beton.

Maar dat dier op de foto is te lui voor seks, en het midden van de eeuw: of het dat haalt?