woensdag 11 juli 2012

Lier: Bruegelland - vertier en trammelant 1

Een zeer interessante, boeiende tentoonstelling loopt op dit ogenblik in Lier, in het 'Stedelijk Museum Wuyts-Van Campen en Baron Caroly'. De naam is meer dan een mondvol, dat wel, en het museum hangt nu vol met werken van de opvolgers van Pieter Brueghel Senior: zijn zoon Pieter Junior en schilders uit de zeventiende eeuw die in zijn trant werkten, schilders uit de negentiende en twintigste eeuw bij wie de invloed van de oudste Brueghel nog altijd zichtbaar is. Ik moet zeggen: er hangt heel wat dat de verplaatsing naar Lier waard is.

Je krijgt er een handig bezoekersgidsje waarin je merkt dat de werken verdeeld zijn over een rode, groene en gele zaal, en waarin die werken ook kort beschreven worden; een audiogids krijg je er ook gratis bij. Er is ongetwijfeld goed gezorgd voor wie iets meer te weten wil komen, daar in het Stedelijk Museum van Lier. Mijn compliment.

In de 'rode zaal, de eerste, hangt een groot portret van Felix Timmermans door Isidoor Opsomer. De schrijver hangt daar niet alleen omdat hij van Lier is, maar vooral omdat hij in zijn roman 'Pieter Bruegel, zoo heb ik u uit uwe werken geroken' (1928) de schilder neerzet 'als een geniale rebel, een typering die ver staat van de historische realiteit' , zoals een foldertje over de tentoonstelling stelt. Die rode zaal toont vooral schilderijen van Pieter Brueghel de Jongere: die kopieerde vaders werken naar hartenlust, want ze waren erg in trek, en er viel geld mee te verdienen. En hoewel het allemaal niet barst van originaliteit, is het meer dan kladschilderen. Zijn 'Volkstelling in Bethlehem' is een nagenoeg exacte kopie van het werk van de vader, maar bij de zoon is de sneeuw witter, Maria draagt een helblauwe mantel, en de gelige schijn die over het originele werk ligt, heeft Pieter II weggelaten: zijn werk is in alle betekenissen lichter. Bij de vader vermoed je iets of wat dreiging en dramatiek, niet meer bij de zoon. Hij schilderde voor de markt, en dat is daar misschien een gevolg van.



Pieter Brueghel II: De volkstelling in Bethlehem

Interessant zijn ook de twee kopieën van 'De Spreekwoorden', allebei van Pieter II: eentje, dat uit 1607 is van de Stedelijke Musea van Lier, het andere van het Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen. Dat van Lier is overigens de oudste bekende versie door Pieter II. Terzijde: ik verbaasde me over en stond te kijken van wat Lier aan schilderkunst heeft in dit museum. Ik heb ook 'Turnhout Terminus, Turnhout Centraal' bezocht, en de weinige doeken die er daar toe deden, waren in bruikleen afgestaan: onze stad is kennelijk nooit zo rijk geweest, en haar burgerij evenmin, en het woord 'terminus' in de naam van de tentoonstelling lijkt mij helaas terecht. Het was/is niet anders, maar dat is stof voor een andere tekst.


Pieter Brueghel II: De spreekwoorden

Ook leuk aan 'Bruegelland' is dat je je er zonder flits voor eigen gebruik foto's mag maken: geen probleem vinden ze in Lier, 'wij zijn soepel in die dingen'. Daardoor kun je natuurlijk je aandacht beter richten op de talrijke spreekwoorden op het schilderij en uitzoeken wat of wie waarvoor staat. Sommige spreekwoorden, zegswijzen of begrippen zijn nu nog bekend, andere zijn ondertussen verdwenen: meer dan vijfhonderd jaar geschiedenis doet natuurlijk wel iets met taal en woordenschat, dat zal duidelijk zijn. Een aantal fragmenten van dichterbij bekijken leert je echt wel iets over de zestiende-eeuwer, en over de mensen van meer dan vijf eeuwen later, dat ook.


Als je hier onderaan links begint, zie je meteen al een 'pilaarbijter', de mannelijke kwezel, daarnaast een vrouw die tegelijk vuur en water draagt, die is dus onbetrouwbaar. Verder zie je iemand met zijn hoofd tegen de muur lopen, aan het ander eind van de muur zie je een zwaar geharnaste ridder de kat de bel aanbinden. Boven de onbetrouwbare vrouw is een man tussen twee stoelen gevallen en rechts boven zit een hond in de schapraai: wij zeggen nu dat we 'de hond in de pot vinden' als het eten allemaal op is.

De inhoud van dit schilderij is natuurlijk volledig van Pieter Breughel de Oude: je kon er in die tijd je taal en woordenschat mee verrijken, maar dat zal niet in de eerste plaats de bedoeling geweest zijn: Pieter I stelde menselijke hebbelijkheden, tekorten en kleine kantjes aan de kaak, hij was niet zozeer een 'vrolijke Frans', dan wel een scherp satiricus, een humanist. Erasmus' Lof der Zotheid' komt uit het begin van de zestiende eeuw, en daar doet dit nogal aan denken.


Dit is nog zo'n leuk fragment: bovenaan rechts is iemand achter het net aan het vissen, rechts van hem zie je hoe 'grote vissen kleine eten' (daarover heeft Bertold Brecht nog geschreven), en de man daarnaast, die een waaier voor zijn ogen houdt, kan de zon niet in het water zien schijnen. Daaronder zit een man vlees te braden, maar hij zit zelf op hete kolen, en de man links van hem verbeeldt 'het vlees aan het spit moet begoten worden', maar hij staat er gewoon op te pissen. De twee honden vechten om een been, en rechts daarvan is iemand bezig 'Ons Heer een vlassen baard aan te doen', dat wil zeggen dat hij de spot met hem drijft.


De laatste dan, want je kunt niet bezig blijven: Pieter Brueghel zag bijna eindeloos kleine kantjes, en die allemaal samen geven geen al te fraai beeld van de mens. De man met de schop is de put aan het vullen als het kalf al verdronken is, naast hem probeert iemand door de wereld te kruipen, maar die wereld ligt ook al scheef, want het kruis op die globe zit rechts terwijl dat van boven hoort te staan: de betekenis is dat men zich moet vernederen om door de wereld te komen. De jongeman in zijn witte mantel is hét voorbeeld van pretentie een arrogantie: hij stelt de betere stand voor. Hij draagt schoenen met spitse tippen, zijn kleren zijn ook niet grauw, en op zijn  linkerduim laat hij de wereld dansen, alsof hij dat in werkelijkheid blijvend zou kunnen: hoogmoed komt voor de val, maar dat weet hij nu nog niet. De man van boven in het midden 'strooit rozen voor de zwijnen': tegenwoordig zijn we nog rijker, en we gebruiken daar parels voor. Een varken staat voor de man, twee andere naast hem en bij het achterste zie je hoe 'een tang past op een varken'.

Het originele schilderij bevat meer dan honderd spreekwoorden en zegswijzen: je kunt die allemaal zoeken, dan glim- of grimlachen om het menselijk bedrijf en beseffen: er is niets nieuws onder de zon. Voor die echte Brueghel moet je wel een eindje verder rijden: het hangt in de 'Gemäldegalerie' in Berlijn. Een jaar of drie heb ik daar ook eens voorgestaan: 'Berlin ist immer eine Reise wert' dacht ik toen, overigens niet alleen voor Brueghel. Re-overigens: de meeste Brueghels bij elkaar hangen in het 'Kunsthistorisches Museum' in Wenen, en daar hoop ik ooit ook nog te komen: ik wil de smaak van de Habsburgers wel eens gaan bekijken. Daarna lekker 'Sachertorte' gaan smikkelen, en dan mezelf troosten met Gustav Klimt en Egon Schiele.

Geen opmerkingen: