donderdag 2 augustus 2012

Vakantie: In Flanders Fields Museum

Ik ben dan toch in West-Vlaanderen, dus ga ik ook zeker naar Ieper, waar op 11 juni van dit jaar het volledig vernieuwde en vergrote 'In Flanders Fields Museum' opnieuw is geopend. Ik ben er vroeger al een aantal keren geweest, met mijn kinderen en met de leerlingen op schoolreis: een dat heb ik altijd zeer zinvol gevonden. Nu ik de kans heb het nieuwe museum te bezoeken, doe ik dat dan ook.

Het is bekend dat Winston Churchill na de oorlog graag wilde dat het verwoeste Ieper nooit weer opgebouwd zou worden, en als een eeuwigdurende gedenkplaats van de verschrikkelijke Eerste Wereldoorlog een hevig waarschuwende wonde in het West-Vlaamse landschap zou blijven: er zijn dan ook onnoemelijk veel Britten en onderdanen van het Britse Imperium in en rond Ieper gesneuveld, en nog steeds komen veel Britten op gedenkbedevaart naar de stad. Het plan ging echter niet door: de Lakenhalle en de stad zijn uit hun puin herrezen. In die Lakenhalle is het museum ondergebracht, dat is ook algemeen geweten.


De Ieperse Lakenhalle

Ik had het gevoel dat het museum niet meer zo donker is als vroeger, maar schitterend licht is het er natuurlijk ook niet. Er wordt volop gebruikt gemaakt van moderne technologie en het is interactiever geworden. Maar de filosofie erachter is dezelfde gebleven: In Flanders Fields wil in de eerste plaats een vredesmuseum zijn. Het hemelt geen misplaatste heroïek op, het toont nadrukkelijk het lijden en het waanzin van de oorlog, zonder smartlapperig en onverteerbaar te worden. Maar wie hier als onversaagde militarist buitenkomt, tja, die moet toch ergens eens goed gaan praten.

Bij het binnenkomen krijg je voor € 1 een armbandje met een 'poppy' erop: de klaproos is sinds het beroemde gedicht van John McCrae uit 1915 een universeel vredessymbool geworden. Met dat armbandje kun je je bezoek personaliseren: je krijgt daardoor het verhaal te horen van iemand uit 14-18 in wiens schoenen jezelf had kunnen staan. Goed idee, maar het werkt niet altijd optimaal, heb ik er varen.



In het museum stel je vast dat er een overvloed aan materiaal bijeengebracht is: als je werkelijk alles wil zien, lezen en in je opnemen, kun je er makkelijk vier of vijf uren doorbrengen. Dat is natuurlijk iets te veel, maar na twee uren is het effect ook behoorlijk diep door gedrongen. Er hangt bijvoorbeeld een schilderij van het pandemonium dat Ieper toen moet geweest zijn: je moet niet veel verbeelding hebben om je in de hel te wanen.


De hel van Ieper

En je komt voorbij een video-installatie waarin vier militairen - een Belgisch en een Engels soldaat, een Frans en een Duits officier - eenvoudige, zeer indringende verhalen over hun ervaringen vertellen: de Fransman heeft het over een weerloze, zich van geen gevaar bewuste vijand die hij doodschiet, want het is een vijand. Naderhand dacht hij dat het veel van een moord weghad. Je krijgt ook het bekende verhaal over het spontane kerstbestand van 1914, toen Engelse en Duitsers in het niemandsland tussen de loopgraven verbroederden en zichzelf - en alle anderen na hen - de waanzinnige onzin van de oorlog bewezen. Er wordt ook bijverteld dat de politiek en de legerleiding met alle macht geprobeerd hebben latere bestanden van die aard te verhinderen. Kanonnenvoer mocht geen ideeën hebben, dat ondermijnde het moreel: het waren wel acties die gebaseerd waren op een zeer eerbiedwaardige moraal.


De Franse officier met zijn moordverhaal en zijn wroeging

Erg sensationeel is dat allemaal niet, maar het werkt wel: toen ik een tijd stond te kijken en te luisteren, voelde ik de tranen komen. Ik zal de enige wel niet geweest zijn: het museum heeft zijn doel bereikt, weet je dan.

Dat het land en de natuur rond Ieper toentertijd verwoest werden, of er tenminste zwaar onder te lijden hadden, kun je zien aan een dwarsdoornede van een boom: de donkere vlekken in het hout zijn sporen van schade opgelopen in de periode 1914-1918.


Sporen van oorlog in een stoere boom

Als je € 2 bijbetaalt, mag je ook de hallentoren op: altijd leuk, een toren bestijgen, je hebt een panorama 360° en je ziet ook de Kemmelberg, beroemd van de Ronde van Vlaanderen! Er is echter ook een 'Slag om de Kemmelberg' geweest: de Duitsers wilden in april 1918 naar het zuiden doorbreken, wat overigens niet gelukt is, maar waar dan 5.000 Fransen de dood vonden.


De Kemmelberg, niet alleen bekend voor wielerkoersen

Een onverwachte ontmoeting in het museum heb ik met een van onze grootste schrijvers: Cyriel Buysse. Van hem hangt er een citaat uit 1916, dat volmaakt in de filosofie van 'In Flanders Fields' past.


In Flanders Fields Museum: een must!

Geen opmerkingen: