zondag 19 juli 2009

Estland, dag 6 - Saaremaa, Kuressaare


Hotel Meri: Belgische aanwezigheid


Het altaarstuk van de kerk van Kaarma


Kasteel Arensburg

Van al wat hij zelf mooi, interessant of de moeite waard vond tijdens zijn jaar Estland, wil Jasper me in acht dagen zoveel mogelijk laten zien: dat resulteert in een programma dat geen moment verveling kent. Deze maandagochtend nemen we dan ook het vliegtuig naar het grootste eiland van Estland: Saaremaa. Het is bijna zo groot als de provincie Antwerpen (2.700 km² tegenover 2.857), maar er leven slechts 35.000 mensen, waarvan 15.000 in de hoofdstad Kuressaare: bevolkingsdichtheid is een begrip dat daar nog uitgevonden moet worden.

Wij stijgen om 8 uur op in Tallinn, en 40 minuten landen wij op de vlieghaven van het kleine hoofdstadje: het lijkt meer op een busstation voor 2 à 3 eerder kleine vliegtuigen per dag. Maar alles verloopt er opperbest. In een minimum van tijd zijn we in het centrum van de stad, stappen op de Raekoja plats de VVV binnen en worden overladen met behoorlijk wat informatie, ook over bed & breakfasts en autoverhuur. Op dezelfde 'plats' nemen wij een koffie de folders door en gaan nadien op zoek naar onze B&B: Transvaali heet hij, in de gelijknamige straat. De naam doet mij aan Zuid-Afrika denken natuurlijk, vandaar mijn keuze. Terug op het centrale pleintje eten een spietje quiche op het terras van café 'Wildenbergi', wat mijn dan weer herinnert aan mijn overgrootmoeder die Rosalia van den Wildenberg heette: wie je waar bij wijze van spreken nog niet tegenkomt.

Kuressaare is een wat groot uitgevallen dorp, het enige belangrijke centrum op het eiland, en er is ook wel wat te zien: Kasteel Arensburg bijvoorbeeld. Het werd door de Duitse kruisridders in de 13de en 14de eeuw gebouwd: die hadden toen pas het eiland veroverd en onderworpen, en een versterkt fort was niet helemaal nutteloos. Het is een zeer goed bewaard middeleeuws bouwwerk, nu in dienst als museum van het eiland, en behalve het interieur dat de moeite waard is, kun je er ook het retabel van de kerk van Kaarma zien, die de oudste van het eiland blijkt te zijn. Ze dateert van 1240, van in het prille begin van de kerstening van het eiland dus. Een mooi altaarstuk is het overigens: het stelt de kroning van Maria voor door God de Vader en God de Zoon, maar de Heilige Geest schijnt vrij geweest te zijn. Het kasteel/museum was vroeger de residentie - als je dat woord op de middeleeuwen mag toepassen - van de bisschop: kruis en zwaard hebben wel eens meer samengewerkt. De zee is vlakbij: strand en zeilcentrumpje liggen binnen wandelafstand, en ook 'Hotel Meri': zeer groot voor een eiland met deze afmetingen en aantal inwoners. Maar Kuressaare is ook een kuuroord, en trekt nogal wat volk. Voor het hotel wapperen een aantal Europese vlaggen, waaronder ook de Belgische. Geen gele Vlaamse lap, geen mythische leeuwen, nee: Bart De Wever en Geert Bourgeois zijn hier allicht nog nooit gepasseerd, ofwel organiseren ze hier geen wielerkoersen. Jammer vind ik het niet.

We huren ook een auto: op een andere manier kun je het eiland bezwaarlijk doorkruisen en bezoeken. In de vooravond rijden we nog naar 'Panga Cliff', de hoogste klip van het eiland, 21 meter boven de golven oprijzend. We genieten er van het uitzicht op zee en voorbijdrijvende wolken: die hebben we hier nog niet te veel gezien. We hebben een paar regenbuien gehad, maar voor de rest lijken we wel in een mediterraan land te zitten, op deze noordse bestemming.

Geen opmerkingen: