zondag 12 juli 2009
Tallinn - dag 2, naar 't oosten en terug
Strandboulevard: solitaire schietwilg
De schelpvormige zangboog -Song Celebration Grounds
Pirita Abdij: 'interieur' van de kerk
Kerk van de Pirita Abdij: westelijke zijgevel
Onze eerste dag zat wat mij betreft boordevol nieuwe indrukken en belevingen, de tweede zal niet anders zijn. dat begint al 's ochtends: op het grasplein van het Academic Hostel, pal onder ons raam op de eerste verdieping, zijn we getuige van een koorrepetitie van Duitse zanger en zangeressen, vooral jongeren. die bereiden zich waarschijnlijk voor de Song Celebration van zaterdag, die internationaler georiënteerd is dan die van zondag: die is 'Eesti' voor en na. Je kunt de dag al op onaangenamere wijze beginnen
Zelf zoeken we het vandaag iets ten oosten van Tallinn: we trekken naar de Pirita Abdij, gesticht door de kooplui van Tallinn in 1407. De Heilige Birgitta, de stichtster van de orde der brigittinessen, heeft haar naam gegeven aan heel het omringende gebied: Birgitta is gewoon 'Pirita' geworden. Ten noorden van de kerk leefden 60 nonnen, zeer streng gescheiden van de 26 monniken die ten zuiden leefden. Maar de abdij was geen lang leven beschoren: na 1500 had de reformatie haar invloed, en tijdens de Lijflandse oorlog werd het klooster in brand gestoken en in 1577 door Russische tropen volledig verwoest. Naast deze ruïne, die veel toeristen trekt, staat een nieuw nonnenklooster dat in 2001 ingewijd werd. De ruïnes van de kerk zijn behoorlijk groot: de kerk was 56 meter lang en 24 meter breed; het was de grootste in Noord-Estland. Het geheel doet denken aan de ruïnes van de abdij van Villers-la-Ville, die toch een duidelijker gotisch uitzicht hebben. Dezelfde Europese architecturale taal werd ook in dit deel van het continent gebruikt. Zoals ik al gesuggereerd heb: je kunt je ook hier heel goed Europeaan voelen, je bent er bij wijze van spreken thuis zonder er ooit van tevoren geweest te zijn.
Met de rolstoel te voet keren we terug naar Tallinn, via een strandboulevard van zo'n 4 kilometer: het is echt wat de Italianen noemen 'un lungomare'. Ook de blakende zon en de temperaturen dragen tot dat zuiderse gevoel bij: in mijn schriftje heb ik bij die dag genoteerd 'hot, hot, hot'! Maar onderweg is nog allerlei te zien. Vlak bij Pirita kom je meteen aan het 'Olimpiakeskus' waar in 1980 de zeilwedstrijden van de Spelen van Moskou zijn gehouden: voor water, open zee en, belangrijker nog, ijsvrije havens hebben de Russen vaker naar het westen gekeken. Dat heeft voor een groot deel de Estse geschiedenis getekend.
En er zijn nog monumenten (kleinere en grotere) langs deze zeedijk: een heet 'Aan dappere en vastberaden mensen', en bestaat uit gebogen metalen buizen. Het is in feite een gedenkteken voor Charles Leroux, die overal ter wereld zijn parachutesprongen demonstreerde, maar helaas op 24 september 1899, bij zijn 239ste sprong, in de Baai van Tallinn verdronk. Maar het was de eerste sprong ooit in Estland, en daardoor betekent die het beginpunt van de Estse luchtvaart. In feite is die dus met een mislukking begonnen: de Esten kan enige zin voor ironie niet ontzegd worden. Tegenwoordig is Estonian Air best betrouwbaar, maar daarover later meer.
Iets dichter bij Tallinn - we zijn nu in het stadsdeel 'Kadriorg' - zien we het gebouw en het terrein waar de 'Song Celebrations' plaats vinden. In 1960 is daarvoor de zogenaamde zangboog geconstrueerd: een schelpvormig geheel met tribunes voor de zangers: zowat 25.000 mensen kunnen er staan te zingen en hun liederen over het uitgestrekte hellende terrein laten klinken. Zo'n 250.000 toeschouwers kunnen het feest bijwonen, dat betekent ongeveer 1/5 van de Estse bevolking in een keer op een plaats die de nationale identiteit viert: indrukwekkend moet dat zijn, maar dat zullen we zondag ervaren. Vandaag zien en horen we een orkest repeteren, en een aantal violisten binnenkomen: er staat iets te gebeuren, zoveel is duidelijk.
Weer dichter bij het centrum een 16 meter hoog standbeeld dat de naam 'Russalka' draagt De naam doet al Slavisch aan - een opera van Dvorak heeft die naam - en inderdaad: het gaat om een Russisch gedenkteken uit 1902, ter herinnering aan het slagschip 'Russalka' dat in 1993 in de Finse golf gezonken is. Er lopen nogal wat mensen rond vandaag, en dat zijn allemaal Russen, Esten hoor ik hier niet.
's Avonds eten we in Nömme, een voorstadje van Tallinn, bij een Georgiër: best te smaken was het eten dat hij ons voorzette. We ontmoeten er ook Jaspers vriend Lenno, een authentieke Est, en zijn vriendin Clara, ook authentiek, maar dan Romeins: het paar leert elkaars talen, en ik kan in Estland eventjes Italiaanse praten. Che bello! Lenno is natuurlijk een directe bron voor Estland, en hij krijgt dan ook vragen navenant, zoals: 'Waarom is de korenbloem het nationale symbool van het Land? Waarom zijn de kleuren van de Estse vlag blauw, zwart, wit? waar kun je hier ergens echt Ests gaan eten?' De fel bevraagde, en naar blijkt daardoor fel beproefde Lenno antwoordt telkens erg gevat en diplomatisch. 'Good question', zegt hij telkens, wat erop neerkomt dat hij het antwoord niet weet. Maar de heeft de pret niet gedrukt, en de antwoorden, daar zijn we later toch nog achter gekomen.
De dag eindigt met een leuk gesprek tussen Jasper en mezelf over taalverwerving en denken over taal en woorden, en over solidariteit tussen de 1ste en 3de generatie in een familie, waarbij de 2de dan weer de brug of de overbrenger is.
Wonderful day, zegt mijn schriftje. En dat is een bevoorrechte en betrouwbare getuige.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten